Minister Hoekstra moest van de Tweede Kamer ‘alles uit de kast halen’ om te zorgen dat de ‘brute moord’ op Shireen Abu Akleh niet in de ‘doofpot’ verdwijnt. Het is tijd dat hij dat waarmaakt, betogen Gerard Jonkman en Rolien Sasse.
Donderdag 11 mei is het precies een jaar geleden dat de Palestijns-Amerikaanse Shireen Abu Akleh werd gedood door het Israëlische leger. De prominente journaliste van Al-Jazeera werkte die dag aan een reportage in een vluchtelingenkamp bij Jenin, in bezet Palestijns gebied, toen plotseling het vuur werd geopend. Op beelden die door omstanders zijn gemaakt, is te zien dat op haar blauwe vest met dikke letters het woord pers staat. Gevochten werd er op dat moment niet. Alles wijst erop dat de journaliste door een gerichte actie is vermoord.
Hoewel Israël allereerst verantwoordelijkheid ontkende en gewapende Palestijnen als schuldige aanwees, bleek deze leugen al snel onhoudbaar. Allerlei onafhankelijke onderzoeken (waaronder van de VN) hebben onomstotelijk vastgesteld dat Israël verantwoordelijk is. Meerdere onderzoeken, bijvoorbeeld van de Amerikaanse tv-zender CNN, maar ook van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq in samenwerking met het Britse onderzoeksbureau Forensic Architecture, stellen bovendien dat de aanval op Abu Akleh (waarschijnlijk) opzettelijk was.
Israël, daarin gesteund door trouwe bondgenoot VS, erkent inmiddels wel ‘waarschijnlijk’ verantwoordelijk te zijn, maar ontkent tegelijkertijd opzet – een ontkenning die niet nader wordt onderbouwd. Deze houding zorgt ervoor dat de daders niet worden vervolgd. Maar weinigen geloven ondertussen dat het onderzoek dat de Amerikaanse inlichtingendienst FBI eind vorig jaar startte tot enige verantwoording zal leiden, niet in de laatste plaats omdat Israël weigert eraan mee te werken. De kans is dus levensgroot dat voor de daders van deze moord straffeloosheid blijft gelden.
Dat zou niet de eerste keer zijn. Talloze voorbeelden illustreren dat mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden die Israël tegen Palestijnen begaat niet worden bestraft. Dat geldt bijvoorbeeld voor de meer dan tweehonderd burgers die in 2018 tijdens protesten in Gaza werden gedood en de achtduizend die daarbij gewond raakten door scherpe munitie afgeschoten door het Israëlische leger. Dat optreden is door allerlei mensenrechtenorganisaties scherp veroordeeld. Ook een onderzoekscommissie van de VN stelde vast dat het optreden van het Israëlische leger tegen ongewapende burgers die geen gevaar voor hen vormden onrechtmatig was en mogelijke misdaden tegen de menselijkheid betrof.
Het geldt evenzeer voor de gruwelijke geweldsuitbarsting van kolonisten tegen de inwoners van Huwara, eerder dit jaar, waarbij een dode viel en meer dan honderd gewonden. Israëlische militairen keken toe maar traden niet op. Erger nog, een Israëlische minister merkte juist op dat het dorp van de kaart geveegd moest worden.
Kortom, straffeloosheid is de norm, ook voor moord. Israëlische mensenrechtenorganisaties documenteren dat al jaren. Yesh Din rapporteerde vorig jaar bijvoorbeeld dat in de periode 2017-2021 minder dan één procent van de Israëlische militairen die Palestijnen leed hebben berokkend, überhaupt zijn aangeklaagd.
In de Nederlandse politiek werd door veel partijen geschokt gereageerd op de dood van Abu Akleh. Bijvoorbeeld CDA-Kamerlid Agnes Mulder veroordeelde de ‘brute moord’ die in haar optiek ‘in koelen bloede’ werd uitgevoerd. Ze benadrukte dat deze moord niet de ‘doofpot’ in mag, de daders moeten worden berecht en minister van Buitenlandse Zaken Hoekstra hier ‘alles voor uit de kast moet halen.’ Samen met de SP diende ze een motie in waarin de ‘frontale aanval op de persvrijheid’ wordt veroordeeld en de minister opgeroepen wordt om ‘zich voor deze zaak te blijven inspannen zodat de daders kunnen worden berecht’. De motie werd in juli vorig jaar in ruime meerderheid aangenomen, met 119 stemmen.
Een aantal maanden later werd, onder aanvoering van D66, een amendement ingediend dat de toenemende straffeloosheid voor opdrachtgevers van moorden op journalisten hekelt. Daarin wordt voorgesteld om een taskforce in te stellen die eraan bij kan dragen dat verantwoordelijken alsnog worden vervolgd. Tijdens de behandeling van dit voorstel lichtte het CDA toe dit amendement belangrijk te vinden juist vanwege de moord op Abu Akleh. Bij de stemming kreeg ook dit voorstel ruime steun, 125 zetels.
Minister Hoekstra heeft zich, op aandringen van de Kamer, een aantal keer uitgesproken, alhoewel geregeld in wat bedekte termen. Maar de laatste maanden is het vooral erg stil over deze moord, terwijl de oproep in de motie nog even actueel is als toen die vorig jaar werd ingediend en er juist voor dit soort zaken nu een taskforce wordt ingericht.
Deze stilte is onbegrijpelijk, want het tegengaan van straffeloosheid, waar nu wel veel werk van gemaakt wordt in Oekraïne, zou permanent en universeel moeten zijn. Hopelijk zal de verjaring van deze tragische moord aanleiding zijn voor de Nederlandse regering om actief uitvoering te geven aan de heldere wensen van de Kamer.
Gerard Jonkman is directeur van The Rights Forum. Rolien Sasse is algemeen directeur bij PAX. Een versie van dit artikel verscheen eerder in Trouw.