In reactie op de Russische invasie van Oekraïne zet het Westen terecht op grote schaal boycots, desinvesteringen en sancties (BDS) in om Rusland te dwingen tot respect voor de internationale rechtsorde. Diezelfde middelen dienen nu ook te worden toegepast om Israël tot de orde te roepen.
Het is indrukwekkend hoe westerse leiders – Biden, Von der Leyen, Rutte en anderen –vol overtuiging en met vrijwel unanieme steun van samenleving en bedrijfsleven een arsenaal aan maatregelen in stelling brengen om Rusland te straffen voor zijn schending van de internationale rechtsorde. De boycots, desinvesteringen en sancties – bekend onder de afkorting BDS – vliegen de Russen om de oren.
Die maatregelen zijn terecht. De internationale rechtsorde biedt landen en bevolkingen bescherming tegen vreemde overheersing en dient met alle beschikbare middelen te worden gehandhaafd. Zogeheten ‘derde landen’ zijn verplicht schendingen actief te bestrijden. Laten zij dat na, dan laten zij niet alleen de slachtoffers aan hun lot over, maar ondermijnen ze bovendien de rechtsorde als zodanig.
BDS is door de jaren heen een populair en succesvol middel gebleken om een einde te maken aan misstanden en onrecht. Iedereen kent wel voorbeelden van belangrijke omwentelingen die mede met BDS-middelen zijn afgedwongen: de beïndiging van de Amerikaanse rassenpolitiek, het succesvolle verzet van de Indiase bevolking tegen de Britse kolonisator of – het bekendste voorbeeld – de val van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. In een eerder artikel gingen we in op de achtergronden en toepassingen van BDS, ook in Nederland.
In de Oekraïne-crisis beleeft BDS zijn finest hour. Er is sprake van een vrijwel unanieme erkenning van nut, noozaak en effectiviteit van BDS als enige geweldloze alternatief voor gewapende strijd. Daarbij worden bestaande conventies – denk aan de klassieker ‘Sport en politiek hebben niets met elkaar te maken’ en ‘De gewone burger mag er niet onder lijden’ – in recordtijd herschreven.
Niet alleen het Russische regime en zijn zakelijke steunpilaren worden door het Westen op de korrel genomen, ook op het gebied van sport, cultuur, media en wetenschap wordt Rusland losgekoppeld van de internationale samenleving. Onvermijdelijk zullen de harde financiële en economische maatregelen ook de Russische burger raken. Sterker, de sancties tegen Rusland raken ook onze eigen burgers; die prijs zijn wij bereid te betalen om de bezetter te stuiten en diens slachtoffers te hulp te komen. Dat is even ongekend als hartverwarmend.
De maatregelen zetten echter tegelijkertijd de schijnwerper op de dubbelhartige westerse toepassing van BDS, en met name op het schrijnende gebrek aan solidariteit met de Palestijnen. Ging het Westen in het geval van Rusland binnen enkele dagen tot actie over, de Israëlische bezetting van Palestijns gebied bereikt binnenkort de onvoorstelbare mijlpaal van 55 jaar zonder dat de internationale gemeenschap Israël ook maar één sanctie heeft opgelegd. Die gemeenschap, met inbegrip van Nederland, beschermt in dit geval niet de overheersten, maar de overheerser, en verzwakt daarmee het universele systeem van bescherming dat de internationale rechtsorde beoogt. Daar dient eindelijk verandering in te komen.
Al in 2005 riepen 170 Palestijnse maatschappelijke organisaties de wereld op om Israël met boycots, desinvesteringen en sancties te dwingen tot respect voor de internationale rechtsorde. Zo trachten zij zich geweldloos te verweren tegen de Israëlische bezetting, kolonisering en apartheid.
In reactie op die oproep is de internationale BDS-beweging ontstaan, een indrukwekkende coalitie van organisaties (waaronder Joodse), vakbewegingen, kerkgenootschappen en vele anderen die de Palestijnse BDS-oproep steunt. Dat succes bracht Israël er in 2016 toe een ‘oorlog tegen de BDS-beweging’ af te kondigden, waartoe het zijn inlichtingendiensten en internationale netwerk van lobbyorganisaties mobiliseerde. Wij beschreven die bedreigende ontwikkeling destijds in detail.
Volgens Israël en zijn lobby zondert de BDS-beweging Israël uit van alle andere landen ter wereld en is het land slachtoffer van ‘dubbele standaarden’. Onder het mom dat die gericht zouden zijn op de ‘Joodse staat’ wordt daarmee de beschuldiging van ‘anitisemitisme’ in stelling gebracht – een klassiek wapen om solidariteit met Palestijnse rechten verdacht te maken. Ook in Nederland wordt de snel groeiende BDS-beweging door de Israël-lobby tot in de Tweede Kamer met dergelijke drogredenen belasterd en bestreden.
Die argumenten zijn nooit serieus geweest: Israël wordt weliswaar op grote schaal uitgezonderd, maar dan juist door het te vrijwaren van de sancties waarmee, zo laat ook de praktijk zien, ieder ander land allang te maken zou hebben gehad. De sancties tegen Rusland leggen dat onderscheid genadeloos bloot. Opvallend: die sancties genieten brede steun van de partijen en organisaties die Israël daar juist van willen vrijwaren. De claim dat Rusland wordt ‘uitgezonderd’ valt in het pro-Israëlische kamp niet te beluisteren.
De BDS-campagne tegen Rusland dient navolging te krijgen. Er is geen enkel argument om de Palestijnen nog langer te onthouden wat de Oekraïeners wordt gegund: maatregelen tegen het buitenlandse regime dat hun land bezet en koloniseert, hun bevolking onderdrukt en terroriseert, en hen het recht op zelfbeschikking onthoudt.
Van Nederlandse politieke partijen, vakbonden, organisaties en bedrijven mag worden verwacht dat zij tegen Israël vergelijkbare BDS-maatregelen treffen of propageren als tegen Rusland. Daarmee laten zij zien dat hun inzet voor de internationale rechtsorde niet politiek gemotiveerd is, maar gebaseerd op universele humanitaire en rechtsstatelijke beginselen die consequent worden toegepast. Daar bestaat meer dan ooit behoefte aan.