Net als in Duitsland ligt in de VS de ‘speciale beambte voor de bestrijding van antisemitisme’ onder vuur. De Amerikaanse functionaris beschuldigt joodse landgenoten die kritiek hebben op Israël ten onrechte van antisemitisme.
Net als zijn Duitse evenknie Felix Klein heeft de Amerikaanse ‘antisemitisme-paus’ Elan Carr er een gewoonte van gemaakt critici van Israëls Palestinabeleid van antisemitisme te betichten. Ditmaal beschuldigt Carr, die de functie van ‘overheidsgezant voor het monitoren en bestrijden van antisemitisme’ bekleedt, de vooraanstaande joodse organisatie J Street ervan.
J Street voert campagne tegen het voornemen van de Israëlische regering om een fors deel van de bezette Westelijke Jordaanoever te annexeren. De organisatie, die zichzelf omschrijft als ‘het politieke thuis van pro-Israëlische Amerikanen voor vrede’, roept de Amerikaanse Senaat op ervoor te zorgen dat Israël geen geld van Amerikaanse belastingbetalers voor de annexatie gebruikt. Israël ontvangt jaarlijks een ‘veiligheidsbijdrage’ van 3,8 miljard dollar van de VS.
Voor zijn campagne gebruikt J Street op sociale media de hierboven afgebeelde foto, waarop president Trump, de Israëlische premier Netanyahu en Trumps ‘Israël-team’ te zien zijn. De foto was voor Carr aanleiding J Street te beschuldigen van het ‘gebruiken van antisemitisme en onverholen antisemitische samenzweringstheorieën voor zijn eigen agenda’. Hij eiste dat de organisatie de foto terugtrok en excuses aanbood aan Trump en ‘joodse Amerikanen die ons grootse land dienen’:
How dare J Street use this picture in this context. Their imagery uses Antisemitism and crude anti-Semitic conspiracy theories to advance their agenda. They should withdraw this and apologize to Donald Trump and to Jewish Americans who serve our great country.
Voorzitter Jeremy Ben-Ami van J Street reageerde direct. Hij voegde Carr toe dat hij zich op zijn werk – het bestrijden van antisemitisme – moet richten in plaats van zich te gedragen als ‘de politieke huurmoordenaar van Trump’. Het gebruiken van beschuldigingen van antisemitisme als politiek wapen maakt Carr ongeschikt voor zijn functie, aldus Ben-Ami:
Elan Carr should focus on his day job – fighting actual Anti-Semitism instead of being a political hatchet man for Donald Trump. Photo is from event at White House. Using charge of Anti-Semitism for political purposes should disqualify you from your job.
Ben-Ami kreeg van veel kanten bijval. Rode draad in de kritiek op Carr: niet J Street, maar Carr zelf gebruikt antisemitisme voor een politieke agenda. Die agenda is, kort samengevat, het zwartmaken van critici van Israëls Palestinapolitiek en het onmogelijk maken van debat. Dat het ditmaal joden zijn die door Carr van antisemitisme worden beschuldigd, onderstreept het extreem vileine karakter van die agenda.
De beschuldiging van Carr, die werd herhaald door het invloedrijke Simon Wiesenthal Center (‘J Street suggereert dat joden het Amerikaanse beleid bepalen’), raakt kant noch wal. De foto is afgelopen jaar in het Witte Huis gemaakt door een persfotograaf, en verscheen destijds in tal van media zonder dat Carr – of wie dan ook – met verwijten van antisemitisme of samenzweringen kwam.
De foto toont Trump tijdens de ondertekening van een verordening waarmee hij Israëls inlijving van de Syrische Hoogvlakte van Golan (Jawlan) erkent. Het was een van de vele maatregelen waarmee hij de afgelopen jaren de rampzalige Israëlische politiek van bezetting, kolonisering en inlijving steunde. De erkenning leverde Trump harde internationale kritiek op.
Op de foto staan, naast Trump en Netanyahu, de Amerikaanse ambassadeur in Israël David Friedman (rechts), Trumps schoonzoon en voornaamste adviseur Jared Kushner (links) en Trumps inmiddels teruggetreden Midden-Oosten-gezant Jason Greenblatt. Het vijftal was betrokken bij het opstellen van Trumps allerwegen bekritiseerde ‘vredesplan’, waarvan Kushner en Greenblatt de auteurs zijn.
Het is dit plan dat de regering-Netanyahu de ruimte biedt om circa éénderde deel van de Palestijnse Westoever formeel in te lijven. Dat is de reden waarom J Street de foto koos als campagnebeeld, liet de organisatie weten: ‘Al deze personen, behalve intussen Greenblatt, coördineren openlijk de potentiële illegale annexatie van de Westoever.’ Dat vier van de vijf mannen joods zijn heeft daar niets mee te maken. De enigen die dat verband leggen zijn uitgerekend Carr en het Simon Wiesenthal Center.
Carr kreeg ook harde kritiek uit eigen gelederen, en wel van Hannah Rosenthal, een van zijn voorgangers; zij bekleedde de functie van ‘antisemitisme-paus’ van 2009 tot 2012. Rosenthal noemt Carrs beschuldiging ‘absurd en kwaadaardig’ en waarschuwt dat hij er zijn eigen geloofwaardigheid en zijn vermogen om het werkelijke antisemitisme te bestrijden mee ondermijnt. Als hij dat niet inziet heeft hij niets in zijn functie te zoeken, aldus Rosenthal.
In niet mis te verstane termen verwijt zij Trump en diens adviseurs en senior medewerkers het debat over antisemitisme structureel te ‘politiseren’. Dat gaat niet alleen ten koste van de bestrijding van antisemitisme, maar stelt ook de oprechte betrokkenheid van J Street en andere Amerikaanse joden bij Israël in een kwaad daglicht:
By smearing their political opponents as anti-Israel and anti-Semitic, they create the false impression that all criticisms of Israel are anti-Semitism, and myopically focus the entire conversation about anti-Semitism on critics of Israel, while ignoring the much broader canvas of hatred against Jews in the United States and around the world.
The self-proclaimed ‘best friends’ of the Jewish people are hurling charges of anti-Semitism at American Jews themselves while continuing to largely ignore the anti-Semitic beliefs, statements and actions of some of their own far-right, white nationalist supporters and allies. Despite study after study showing that the vast majority of today’s violent anti-Semitic incidents in the US originate from the far right, the Trump administration remains committed to its myopic culture war against an exaggerated enemy on the left.
J Street is niet de eerste joodse organisatie die door Carr wordt belasterd. In een toespraak in Tel Aviv noemde hij afgelopen december de Israël-kritische Amerikaanse organisatie Jewish Voice for Peace ‘openlijk antisemitisch’. In zijn speech toonde hij zich een fervent belangenbehartiger van de Israëlische regering, blijkt uit het verslag van de bijeenkomst van de joodse journaliste Mairav Zonszein.
Zo ontkende hij dat Israël Palestijns gebied bezet houdt; hij omschreef de Westoever als ‘betwist gebied’. Kritiek op Israëls militaire en koloniseringsactiviteiten op de Westoever is volgens hem niets anders dan jodenhaat. Datzelfde geldt voor kritiek op het zionisme en het aanduiden van Israël als apartheidsstaat.
Ook de Palestijnse BDS-beweging werd door Carr geassocieerd met antisemitisme. De oproep tot economische boycots en sancties tegen Israël is vergelijkbaar met de nazi-boycot van joodse ondernemingen in de jaren dertig van de vorige eeuw, stelde hij: ‘What is BDS if not that – don’t buy from Jews?’
Met zijn stellingnames toont Carr zich een radicale activist, een ‘politieke huurmoordenaar’, om de woorden van Jeremy Ben-Ami te gebruiken. Hij misbruikt zijn positie en mandaat om kritiek op Israëls illegale politiek, alsmede solidariteit met de Palestijnen (denk aan de BDS-beweging), als ‘antisemitisch’ de kop in te drukken. Daarmee geeft hij blijk van minachting voor de vrijheid van meningsuiting, het internationaal recht en de universele mensenrechten.
Die minachting geldt ook de joodse gemeenschap. Joden die zich verzetten tegen Israëls politiek worden zonder pardon door hem op de grote antisemitische hoop geveegd. Terecht waarschuwt Hannah Rosenthal dat Carr en andere ‘zelfbenoemde “beste vrienden” van het joodse volk’ de bestrijding van werkelijk antisemitisme niet alleen verwaarlozen, maar ook ondermijnen.
Het is een maar al te bekend patroon. Afgelopen week beschreven we hoe de Duitse ‘speciale beambte voor de bestrijding van antisemitisme’, Felix Klein, zich door vergelijkbare lastercampagnes onmogelijk heeft gemaakt. Steeds luider klinkt, met name uit joodse hoek, de roep om diens ontslag. Ook Carr solliciteert naar een roemloos einde van zijn aanstelling.
De ervaringen met Carr en Klein zijn relevant voor Nederland. Afgelopen maand sprak de Tweede Kamer zich uit voor het aanstellen van een ‘Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding’. Onduidelijk is nog hoe die functie zal worden ingevuld en welke criteria daarvoor zullen gelden. Wel is duidelijk dat bij de selectie van kandidaten zorgvuldiger te werk dient te worden gegaan dan in de VS en Duitsland. Bij een politieke activist met minachting voor democratisch debat, mensenrechten en internationaal recht is de bestrijding van antisemitisme niet in goede handen.