In een video die ‘een beter beeld van het conflict tussen Israël en de Palestijnen’ moet geven, laat het CIDI de Israëlische bezetting van Palestijns gebied onvermeld. De organisatie toont zich eens te meer een propagandakanaal ten behoeve van de Israëlische regeringspolitiek.
We zijn qua desinformatie heel wat van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) gewend, maar toch weet de organisatie regelmatig te verrassen met nog plattere propaganda. In een animatievideo over ‘het conflict’ laat het ditmaal de Israëlische bezetting en kolonisering buiten beschouwing. Aan dit centrale aspect van ‘het conflict’ wordt letterlijk geen woord gewijd. Ook de blokkade van de Gazastrook blijft onvermeld. Het is dat er volgens het CIDI ‘terreur vanuit de Palestijnse gebieden’ plaatsvindt, anders zou je je nog afvragen of er überhaupt een conflict bestaat.
Het CIDI doet zijn bijnaam ‘Centrum Indoctrinatie en Desinformatie Israël’ eer aan. Het schotelt het publiek een parallelle werkelijkheid voor, ontdaan van 54 jaar bezetting, kolonisering en alles wat Israël in een negatief daglicht zou kunnen stellen. Dat het de video – de eerste van een serie van zes – aanprijst als ‘perfect om een beter beeld te krijgen van het conflict’ mag ironisch heten, maar juist die geveinsde deskundigheid en de autoriteit die uitgaat van een schijnbaar onpartijdig ‘informatiecentrum’ maakt mensen die, zoals het CIDI het noemt, ‘het conflict tussen Israël en de Palestijnen enorm ingewikkeld vinden’, vatbaar voor de propaganda.
Niet dat die mensen het conflict na het zien van de video minder ingewikkeld vinden. Dat kan ook niet als de essentie ervan wordt verzwegen. Maar het publiek krijgt wel de hoofdboodschap van het CIDI mee: dat Israël in dat conflict de bedreigde partij is.
Het CIDI zet in het fimpje de machtsverhoudingen op hun kop. Niet Israël onderdrukt miljoenen Palestijnen en maakt zich schuldig aan een koloniseringsproject dat in het oprichtingsverdrag van het Internationaal Strafhof – het Statuut van Rome – een oorlogsmisdaad heet, nee, Israël is sinds 1948 verwikkeld in een niet nader omschreven ‘strijd om zijn bestaan’, en heeft dus ook nog te maken met terreur uit ‘de Palestijnse gebieden’. In het grootste daarvan, de Westelijke Jordaanoever, ‘regeert Israël al sinds 1967’, aldus het CIDI – zij het niet over de bevolking, want die wordt ‘sinds 1995 door de Palestijnse Autoriteit geregeerd’ – en wonen in een zeker ‘gebied C’ ook ‘450 duizend Joden in honderden nederzettingen’. Vanwege de terreur was Israël genoodzaakt niet nader aangeduide ‘veiligheidsmaatregelen’ te treffen, en ‘die waren tegelijkertijd zeer ingrijpend voor het dagelijkse leven van de Palestijnse burgers’. Ziedaar ‘het conflict’, CIDI-style: niet te begrijpen, maar het is Israël, en niet Palestina, dat moet vechten voor zijn bestaan.
Deze in een dikke minuut geperste geschiedvervalsing dient in het filmpje als opstapje naar het eigenlijke onderwerp, zijnde de vraag ‘Is kritiek op Israël antisemitisch?’ Het is een vreemd thema voor het eerste van zes video’s die bedoeld zijn om ‘het conflict’ inzichtelijk te maken, maar dat het onderwerp het CIDI zelf voor in de mond ligt is bekend. De organisatie bestempelt kritiek op Israël en pleidooien voor Palestijnse rechten geregeld als antisemitisme – het is het belangrijkste wapen in de verdediging van de Israëlische misdaden. Niet voor niets lobbyt het CIDI al jaren voor brede invoering van de zwaar bekritiseerde ‘IHRA-werkdefinitie van antisemitisme’, die daarbij een doeltreffend hulpmiddel is.
In de video brandmerkt het CIDI van alles en nog wat als antisemitisme. Daarvan zou onder meer sprake zijn ‘als er bewust onwaarheden worden verteld’, bijvoorbeeld ‘dat Israël in het geheim het bankenstelsel overheerst, verantwoordelijk is voor de aanslagen op 9/11 en verantwoordelijk is voor de verspreiding van het coronavirus’. Dat zulke beweringen bizar zijn is gemakkelijk in te zien, maar wat ze anti-Joods zou maken helemaal niet. Ze hebben expliciet betrekking op de staat Israël, niet op Joden, en door ze als antisemitisch te brandmerken maakt het CIDI zich schuldig aan wat het in het filmpje anderen verwijt: het doelbewust verwarren van de begrippen ‘Israël’ en ‘Joden’.
Hetzelfde doet het door mensen met ‘disproportionele kritiek’ op Israëls beleid tot antisemiet te bestempelen. Nog los van de vraag wie bepaalt wanneer kritiek disproportioneel is en hoe je dat zou moeten meten, is kritiek op het beleid van een staat, hoe ‘disproportioneel’ ook, iets principieel anders dan racisme. Het is in ieders belang, en primair in Joods belang, beide zorgvuldig te scheiden. Uitgerekend het CIDI, dat zegt niet alleen Israëlische, maar ook Joodse belangen te behartigen en antisemitisme te bestrijden, doet het tegenovergestelde. Met als diabolisch gevolg dat de vele Joden en Joodse organisaties wereldwijd die zich, net als het CIDI, uitsluitend met ‘het conflict’ bezighouden, maar wél onomwonden stelling nemen tegen het door Israël begane onrecht, volgens het CIDI antisemitisch zijn.
Eens te meer laat het CIDI zien hoezeer het thema antisemitisme voor de organisatie een instrument is in dienst van ‘pro-Israël’-activisme, een wapen om personen en organisaties met onwelgevallige opvattingen verdacht te maken en te intimideren, en kritisch debat te smoren. Het is de kenmerkende werkwijze van de zogenoemde internationale Israël-lobby, waarvan het CIDI het Nederlandse vlaggenschip is. Gevolg is dat het begrip antisemitisme tot onverantwoorde proporties wordt opgerekt: als daar zelfs ‘disproportionele’ kritiek van Joodse Israëli’s op hun eigen regering onder valt, verliest dat iedere betekenis en wordt de bestrijding van antisemitisme ernstig bemoeilijkt.
Met zijn keus voor het thema antisemitisme belicht het CIDI maar één kant van het ‘conflict’ dat het zegt inzichtelijk te willen maken. De tegenhanger van het thema in deze context – door onder meer historicus Jan Tervoort in een opiniestuk op deze site treffend ‘anti-palestinisme’ genoemd – is in de video al even onzichtbaar als de bezetting. Terwijl het minstens zo relevant is als het antisemitisme: het vormt de ideologische motor achter die bezetting.
Als, zoals het CIDI stelt, ‘ontkenning van het recht van Israëlische Joden op hun eigen land, of hun duizenden jaren band ermee’ antisemitisch is, is ontkenning van datzelfde Palestijnse recht een even racistische vorm van anti-palestinisme. En uitgerekend die ontkenning is het ideologische fundament waarop Israëls illegale kolonisering van Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever is gebouwd.
Over de hele linie horen we Israëlische politici beweren dat ‘Jeruzalem de eeuwige en ondeelbare hoofdstad van Israël’ is. De Palestijnse rechten op de stad, die niet minder sterk zijn dan de Israëlische, worden glashard ontkend. Typerend: op het landkaartje van Israël en de Palestijnse gebieden dat het CIDI in de video laat zien, is Jeruzalem in zijn geheel in Israël gesitueerd, in strijd met het recht én met de realiteit.
Ook de Palestijnse rechten op de Westelijke Jordaanoever worden door Israëls politieke establishment sinds jaar en dag ontkend. Israël claimt het gebied uit naam van het ‘Joodse volk’, dat er een historisch-religieus ‘Joods’ recht op zou hebben en er op die grond naar ‘terugkeert’. Voor alle duidelijkheid: er is geen sprake van dat ‘het Joodse volk’ aanspraak maakt op het gebied; veel Joden zijn juist scherp tegen de Israëlische bezetting gekant.
Tal van vooraanstaande Israëlische politici bezingen de kolonisering als de ‘vervolmaking van het zionisme’. In het ‘handvest’ van Israëls grootste politieke partij – Likud – uit 1977 is de kolonisering verheven tot centraal element van het zionisme en Israëls politiek. Letterlijk staat er: ‘Between the Sea and the Jordan there will only be Israeli sovereignty.’
In 2019 ondertekenden tientallen Israëlische parlementsleden en twaalf ministers een manifest van de kolonistenorganisatie Nahala met de schokkende titel ‘Eén land voor één volk’ – we schreven er onlangs over. Ook daarin staat de claim centraal dat het hele voormalige mandaatgebied Palestina ‘het Joodse volk’ toekomt, from the river to the sea. Palestijnen en hun rechten doen er niet toe.
De afgelopen weken hoorden we Israëls nieuwe premier Naftali Bennett, een van de ondertekenaars van het manifest, keer op keer verklaren dat er in bezet gebied geen Palestijnse staat mag komen en zijn kabinet ook geen vredesbesprekingen met de Palestijnen zal voeren. Israël zet de bezetting en kolonisering op de vertrouwde, agressieve voet voort. De rechten en historische banden van de Palestijnen hebben geen betekenis, louter omdat zij Palestijnen zijn.
Ook in deze racistische ideologie worden de begrippen ‘Israël’ en ‘Joden’ doelbewust door elkaar gebruikt. Met als meest giftige aspect dat niet Israël, maar ‘het Joodse volk’ wordt aangewezen als de motor achter de Israëlische bezetting en kolonisering. Er is geen IHRA-definitie voor nodig om dat als antisemitisme te herkennen.