Kritiek dat het aantal Palestijnse doden door de Gazaanse autoriteiten wordt overdreven, is onterecht. Sterker, het werkelijke aantal ligt vele malen hoger. Dit nieuws moet voor de regering aanleiding zijn om eindelijk in actie te komen.
Het nieuws komt naar voren uit een artikel in het medisch-wetenschappelijke tijdschrift The Lancet. Daarin schrijven gespecialiseerde onderzoekers dat de door de Gazaanse autoriteiten verstrekte cijfers van het aantal door Israël gedode Palestijnen betrouwbaar zijn. Daarover was door Israël en zijn lobby twijfel gezaaid, zeker sinds dat aantal wordt uitgesplitst naar doden die wel en niet geïdentificeerd kunnen worden.
Dat is echter het onvermijdelijke gevolg van de verwoesting die Israël heeft aangericht aan gebouwen en infrastructuur. Aan de betrouwbaarheid doet het niets af. De auteurs wijzen erop dat de cijfers door de VN, Wereldgezondheidsorganisatie WHO, en zelfs de Israëlische inlichtingendiensten als accuraat worden beschouwd. Dat geldt ook voor de Nederlandse regering, aldus de begin juli afgezwaaide minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot (CDA) in een recent Kamerdebat.
Over het werkelijke aantal doden ten gevolge van het Israëlische geweld zegt dat echter nog niets, schrijven de onderzoekers. Dat ligt veel hoger. Zo liggen naar schatting ruim tienduizend doden onder het puin. Die zijn niet inbegrepen in de cijfers van de Gazaanse autoriteiten (38.193 doden per 8 juli). Opgeteld zou het aantal doden als direct gevolg van het Israëlische geweld – de zogenoemde ‘directe doden’ – circa 50 duizend bedragen.
Dat aantal houdt echter geen rekening met de ‘indirecte doden’, die het gevolg zijn van ziektes die de komende jaren zullen (blijven) uitbreken. Op grond van onderzoek van recente conflicten blijkt dat het aantal indirecte doden drie tot 15 maal het aantal directe doden bedraagt. Gezien de extreme omstandigheden in Gaza – verwoeste medische infrastructuur; gebrek aan water, voedsel en onderdak; de onmogelijkheid om naar een veilige plek te vluchten; en de ondermijning van de onmisbare VN-hulporganisatie UNRWA – vrezen de onderzoekers voor een ernstig scenario.
Een conservatieve berekening (vier indirecte doden naast elke directe dode, op basis van de 37.396 doden per 19 juni) leidt tot een plausibel totaal aantal doden van 186 duizend of meer, schrijven zij. Dat is zo’n 8 procent van de bevolking. Maar wie uitgaat van het bovengenoemde aantal van 50 duizend doden, komt tot een totaal van een kwart miljoen – 10 tot 11 procent van de bevolking.
De onderzoekers benadrukken dat een direct staakt-het-vuren essentieel is, hand in hand met de ongehinderde aanvoer en distributie van water, voedsel en medische hulp. Verder dient het leed en de verwoesting grondig te worden gedocumenteerd, zodat er door de schuldigen verantwoording voor kan worden afgelegd.
Israël heeft daartoe bovendien de juridische verplichting. De onderzoekers wijzen op de tijdelijke maatregelen die het Internationaal Gerechtshof in januari (en daarna in maart en mei) aan Israël oplegde om:
[…] effectieve maatregelen te treffen om de vernietiging te voorkomen, en het behoud te verzekeren, van bewijs ten aanzien van beschuldigingen van daden die vallen onder het Genocideverdrag.
De maatregelen van het Gerechtshof maken deel uit van de ‘genocide-zaak’ die de regering van Zuid-Afrika in december 2023 tegen Israël aanspande. Nicaragua, Colombia, Libië, Mexico, Palestina en Spanje hebben zich sindsdien bij de Zuid-Afrikaanse aanklacht aangesloten. De drie series bindende maatregelen van het Gerechtshof moesten voorkomen dat Israël hangende de behandeling van de rechtszaak alsnog kan doen waar het van beschuldigd wordt: genocide plegen op de Palestijnen in de Gazastrook.
Israël heeft de maatregelen naast zich neergelegd. Het volhardt in zijn – nu negen maanden durende – genocidale geweld tegen de Palestijnse burgerbevolking. Scholen, ziekenhuizen, VN-locaties, tentenkampen voor vluchtelingen – alles is een doelwit, niemand is veilig. Tussen 4 en 8 juli werden in Gaza 182 Palestijnen gedood, schrijft de VN. Op 9 juli werden minstens zestig Palestijnen gedood, waarvan 29 bij een aanval op tenten van vluchtelingen naast een VN-school bij de stad Khan Yunis.
Het belang van het artikel in The Lancet is dat het inzicht biedt in de werkelijke omvang van het destructieve Israëlische geweld. Het voegt een perspectief toe aan de vraag of Israël zich schuldig maakt aan de misdaad van genocide – de zwaarste volkenrechtelijke misdaad die de wereld kent. Het dient daarom tot actie te leiden, te beginnen van de Tweede Kamer.
Wat ons betreft staat een simpele vraag centraal: ‘Acht de regering het plausibel dat in Gaza 186 duizend of wellicht zelfs een kwart miljoen Palestijnen het leven (dreigen te) verliezen als (in)direct gevolg van het aanhoudende Israëlische geweld?’ En daarop volgend: ‘Bij welk aantal onderneemt de regering eindelijk actie om een catastrofe te (helpen) voorkomen?’
In februari noemde de regering een aanval op de stad Rafah een rode lijn, maar handelde ze niet toen Israël die overschreed. Op 28 mei stelde minister Bruins Slot in de Tweede Kamer erin te zijn geslaagd om de EU-Israël Associatieraad bijeen te laten roepen. Zij sprak van een ‘zwaar politiek middel’. Maar zes weken later is de raad nog niet bijeengekomen.