De dood van het zesjarige Palestijnse meisje en haar familie illustreert het beestachtige Israëlische geweld en de straffeloosheid waarmee dat zich kan blijven voordoen.
In de vroege ochtend van 29 januari 2024 propten zeven Palestijnen zich in de wijk Tall al-Hawa van Gaza-stad in een Kia Picanto. Aan boord was het zesjarige Palestijnse meisje Hind Rajab met haar oom, tante en vier neefjes en nichtjes. Hun doel was het Israëlische geweld te ontlopen dat een groot deel van hun stad had veranderd in een puinhoop. Daarmee gaven zij gehoor aan een Israëlische oproep de wijk te verlaten.
Maar ze kwamen niet ver. Hinds moeder Wissam zag uit haar huis hoe de auto door het Israëlische leger onder vuur werd genomen. Twee inzittenden overleefden de aanval: Hind en haar 15-jarige nicht Layan. De laatste belde in paniek met het Palestijnse Rode Kruis: ‘Ze schieten op ons. Er staat een tank naast me.’ Het gesprek werd onderbroken door een salvo van 64 schoten dat Layan het leven kostte.
Toen de hulpverleners terugbelden kregen ze Hind aan de lijn. Zij was gewond aan haar rug, hand en been, en smeekte om hulp. Het kostte de hulpverleners uren om een veilige toegang tot Hinds locatie te coördineren met het Israëlische leger. Pas om 17.40 uur, het was al donker, kregen zij toestemming. Daarop vertrokken twee paramedici met een ambulance om Hind te bevrijden. Uit de communicatie met hun collega’s blijkt dat zij de Kia vonden, maar op datzelfde moment werden beschoten. Daarna werd het stil.
Pas twaalf dagen later, op 10 februari, trokken de Israëlische troepen zich terug en konden hulpverleners het gebied bereiken. In de Kia werd het stoffelijk overschot van Hind en haar zes familieleden aangetroffen. Van de ambulance en hun inzittenden was vrijwel niets over, blijkt uit filmbeelden.
Uit forensisch onderzoek door het gerenommeerde Forensic Architecture bleek de Kia doorzeefd met 335 kogels. De Israëlische tank die ze afvuurde bevond zich op 13 tot maximaal 23 meter afstand. De onderzoekers concluderen dat de schutter moet hebben geweten dat hij burgers en kinderen beschoot. De ambulance bleek – ondanks zijn felle zwaailicht en aangekondigde komst – van dichtbij te zijn beschoten met een M830A1-tankgranaat van Amerikaanse makelij.
Ruim een half jaar later zijn de verantwoordelijken voor de slachting nog niet opgespoord, laat staan in staat van beschuldiging gesteld. Israël stelt dat het geen troepen in de omgeving had, ook al tonen satellietbeelden vijf tanks op de plek waar de Kia en de ambulance werden beschoten. Ook ontkent Israël de coördinatie met het Rode Kruis; er waren immers ‘geen troepen in de buurt’. Onderzoek door de Washington Post wees inmiddels uit dat de ambulance precies de door het Israëlische leger opgegeven route volgde.
Ook de VN stelde een team van onderzoekers samen. Die verzochten de Israëlische regering op 19 maart om opheldering over het ‘schijnbaar onwettige en gerichte doden’ van de inzittenden van de Kia en de ambulance. Ook vroegen zij welke maatregelen Israël had getroffen voor een ‘onafhankelijk, onpartijdig en transparant’ onderzoek. Zij kregen geen antwoord op hun vragen, schreven zij op 19 juli.
Logischerwijs kreeg ook de Amerikaanse regering – Israëls belangrijkste steunpilaar en wapenleverancier – vragen over de moordpartij. Dit weekend publiceerde het journalistieke medium Zeteo een video met een samenvatting van de ontwijkende antwoorden die woordvoerders van de regering al 197 dagen de wereld inslingeren. Uit de video blijkt ook dat Israël het uitblijvende onderzoek in de schoenen probeert te schuiven van de VN en het Rode Kruis, die medewerking zouden weigeren. Geen van beide organisaties is echter ooit door Israël benaderd. Sterker, de onderzoekers van de VN wachten zélf op antwoord.
En zo ontvouwt zich het nieuwste voorbeeld van Israëlische straffeloosheid. De zaak vertoont onder meer gelijkenis met de moord op de Palestijns-Amerikaanse journaliste Shireen Abu Akleh. Shireen werd op 11 mei 2022 in Jenin door een Israëlische militair doodgeschoten.
Ondanks een tiental onderzoeken en een overweldigende bewijslast is de dader nooit aangeklaagd. Typerend zijn de repeterende Israëlische leugens en de volstrekte onwil om mee te werken aan gerechtigheid. Dit opnieuw in combinatie met de vooral Amerikaanse inzet om Israël ermee weg te laten komen. Dit ondanks Shireens Amerikaanse nationaliteit en het feit dat ook zij werd gedood met Amerikaans wapentuig.
Hind en Shireen vormen het topje van de ijsberg. Op deze site beschreven we onder meer de executies van Ammar Miflih, Amjad Abu Alia, Ahmad Erekat, Iyad al-Halaq en vele anderen. Alle bleven onbestraft. Zo kon Israël tussen eind september 2000 en 11 maart 2020 tienduizend Palestijnen doden zonder dat er een haan naar kraaide. Die gruwelijke mijlpaal haalde de media niet eens.
Ook de Nederlandse regering bleef stil. Israëls misdaden worden in Den Haag zonder uitzondering gedoogd. Een kenmerkend voorbeeld is de slachting die het Israëlische leger in mei 2018 aanrichtte onder deelnemers aan de Mars van Terugkeer in de Gazastrook. Minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok (VVD) stelde zijn reactie uit in afwachting van een ‘gedegen en onafhankelijk’ Israëlisch onderzoek, dat volgens hem ‘na de zomer’ klaar zou zijn. ‘Zo doen we dat in Nederland ook’, voegde hij eraan toe.
Zes jaar later is het er nog niet. Intussen heeft Israël één militair een taakstraf opgelegd. Niet omdat die zonder enige noodzaak een jonge Palestijn die geen enkele bedreiging vormde doodschoot, maar omdat hij een bevel daartoe niet had afgewacht. Ondanks een bikkelhard rapport van de VN, waarin Israëls geweld tegen de protesterende Palestijnen nauwkeurig werd beschreven, weigerde de regering dat te veroordelen. In Den Haag wacht men liever zes jaar op een Israëlisch onderzoek waarvan de hele wereld weet dat het niet bestaat. ‘Zo doen we dat in Nederland’, in de woorden van Blok.
De dood van Hind Rajab bevestigt ten overvloede dat Israël niet in staat is de eigen misstanden te onderzoeken. Hoewel dat feit van Washington tot Den Haag bekend is, wordt het op z’n beloop gelaten. Tegelijkertijd wordt Israël op alle podia uit de wind gehouden, en worden maatregelen om het land in te tomen niet afgedwongen. Ziedaar de impliciete – ook Nederlandse – uitnodiging aan Israël om te blijven moorden.