Deze week is VN-Rapporteur Francesca Albanese in Nederland. Ze spreekt met de Tweede Kamer, geeft lezingen op universiteiten en verzorgt de eerste Dries van Agt-lezing. ‘Wie spreekt over mensenrechten, maar zwijgt over Palestina, heeft het over privileges, niet over principes.’
Deze week is Francesca Albanese in Nederland. Als Speciale VN-Rapporteur voor de mensenrechten in de Palestijnse gebieden onderzoekt ze sinds 2022 de Israëlische bezetting van Palestina. Ze kent het dossier als geen ander, werkte jarenlang als mensenrechtendeskundige bij de VN en zag van dichtbij hoe het internationaal recht keer op keer wordt geschonden. Haar agenda is vol: gesprekken met Kamerleden, lezingen op universiteiten en de eerste Dries van Agt-lezing. Maar wat haar podium ook is, haar boodschap blijft dezelfde: Israël pleegt genocide, en de wereld kijkt toe.
Francesca Albanese kijkt niet door de lens van diplomatie of politiek opportunisme, maar door die van het internationaal recht. Ze stelt dat Israël geen traditionele militaire bezetting uitvoert, maar een project van vestigingskolonialisme dat gericht is op de vernietiging van de Palestijnse aanwezigheid in historisch Palestina. Waar klassieke koloniale overheersing draait om exploitatie, gaat het hier om vervanging. Zo plaatst ze in haar meest recente rapport Genocide as colonial erasure het geweld in Gaza sinds 7 oktober 2023 in een lange historische lijn, die begint bij de Nakba.
De gedwongen verdrijving van 750 duizend Palestijnen vanaf 1947 is geen afgesloten hoofdstuk, maar vormde het begin van een onafgebroken proces, betoogt Albanese. De voortdurende bombardementen, massale ontheemding en de uithongering van een belegerde bevolking passen in wat zij omschrijft als een ‘langetermijnstrategie van etnische zuivering’. Genocide is hier geen eindpunt, maar een middel tot een doel: totale controle over het gebied, zonder Palestijnen.
Albanese beschrijft hoe Israël zijn koloniale strategie heeft ‘verfijnd’: van segregatiewetten en apartheidspolitiek tot de systematische vernietiging van Palestijnse infrastructuur. De aanval op huizen, ziekenhuizen en universiteiten is geen toevallige schade, maar een bewuste poging om een volk te breken. ‘Palestijnen,’ zegt Albanese, ‘zijn geen slachtoffers van oorlog, maar van een politieke ideologie.’ Die ideologie draait om één doel: een exclusief Joodse staat.
‘Palestijnen zijn in de Israëlische mindset altijd een ongewenste last geweest,’ stelt ze. ‘Niet alleen als volk, maar ook als juridisch obstakel.’ Hun bestaan, geschiedenis en rechten vormen een blokkade voor de verwezenlijking van Groot-Israël als een exclusieve staat voor Joodse Israëli’s. De parallel met de uitroeiing van inheemse volken in Noord-Amerika en Australië is volgens haar onvermijdelijk: een combinatie van fysiek geweld en juridische uitsluiting.
Israël voert deze strategie niet in een vacuüm uit. De internationale gemeenschap ziet het gebeuren, grijpt niet in en maakt zich zo medeplichtig. Albanese blijft geloven in de kracht van het internationaal recht, maar stelt de vraag die niemand lijkt te willen beantwoorden: waarom worden de beschikbare juridische middelen niet ingezet?
Het patroon herhaalt zich voortdurend. Israël ontvangt onverminderd militaire hulp en diplomatieke rugdekking van westerse landen, waardoor sancties en VN-resoluties een dode letter blijven. ‘De hypocrisie is zo overduidelijk dat die niet langer genegeerd kan worden,’ zegt ze.
Het gebrek aan solidariteit met de Palestijnen frustreert Albanese diep. ‘Ik begrijp de empathie voor het Israëlische volk in deze tragische tijd,’ zei ze op 12 oktober 2023, ‘maar het gebrek aan gelijke empathie voor het Palestijnse volk is onbegrijpelijk.’ De dubbele standaard is schrijnend: de misdaden die al decennia plaatsvinden, de bezetting, de systematische onderdrukking – het lijkt geen reden voor internationale verontwaardiging. Die redenering gaat 16 maanden later nog steeds op, en in feite al decennia.
De parallellen met de apartheid in Zuid-Afrika en de genocide in Rwanda zijn volgens Albanese onmiskenbaar: pas toen de druk te groot werd, volgde een reactie, maar toen was het al te laat. Palestina wacht nog altijd op zo’n zelfde internationale reactie, al decennia lang. ‘De enige vreedzame weg is gerechtigheid en verantwoording,’ zegt Albanese. ‘Elke andere komt neer op geweld, en dat zou ik nooit goedkeuren, hoewel ik begrijp waarom mensen woedend zijn.’ Door het recht uitsluitend toe te passen op niet-westerse landen, en voor bondgenoten andere regels toe te passen, wordt de rechtsorde gedevalueerd, waarschuwt ze.
Wie Israël en zijn bondgenoten bekritiseert, kan rekenen op verdachtmakingen. Francesca Albanese vormt daarop geen uitzondering. Ze wordt door Israël en westerse landen zoals de Verenigde Staten, Frankrijk en Duitsland onterecht beschuldigd van antisemitisme. Een van de aanleidingen is haar kritiek op de internationale reactie op de Hamas-aanval van 7 oktober 2023. De Franse president Emmanuel Macron noemde die aanval ‘de grootste antisemitische slachting van de 21ste eeuw.’ Albanese stelde daarentegen dat de bredere politieke context niet genegeerd kon worden en dat de aanval moest worden bezien in het licht van decennia van bezetting en onderdrukking.
Die uitspraak leidde tot een voorspelbare storm aan verontwaardiging. Haar woorden werden verdraaid, ze werd afgeschilderd als een goedprater van terreur, en toegevoegd aan de lange lijst van VN-functionarissen, mensenrechtenactivisten en academici die hun positie onder druk zagen komen vanwege hun kritiek op Israël. De Amerikaanse VN-ambassadeur Linda Thomas-Greenfield ging nog een stap verder. Ze noemde Albanese ‘ongeschikt’ en stelde dat ‘de VN geen antisemitisme mag tolereren van een VN-functionaris die is aangesteld om mensenrechten te bevorderen.’
Albanese weigert zich door deze aanvallen te laten afleiden. ‘Ik negeer ze,’ zegt ze. ‘Echt, ik heb daar geen tijd voor. Ik heb belangrijkere zaken aan mijn hoofd dan valse beschuldigingen.’ Ze wijst erop dat ze vanaf het begin steun heeft gekregen van Joodse organisaties en academici, die haar hebben geholpen de aantijgingen te weerleggen. ‘Ik zal geen tijd besteden aan mensen die de beschuldiging van antisemitisme gebruiken om degenen aan te vallen die Israël bekritiseren vanwege zijn afschuwelijke mensenrechtenbeleid. Die mensen zijn niet bezig met het bestrijden van echt antisemitisme, dat wel degelijk bestaat en walgelijk is.’
Ook in Nederland krijgt Francesca Albanese te maken met deze tactieken, zij het in de typische poldervariant: (nog) geen openlijke censuur, maar framing, politieke druk en het marginaliseren van haar kritiek. Toen ze vorig jaar aanschoof bij Nieuwsuur was het niet de inhoud van haar analyse die centraal stond, maar de poging om haar geloofwaardigheid te ondermijnen. Jeroen Wollaars noemde haar ‘omstreden’ nog voordat ze haar eerste woorden had gezegd. Zijn vragen waren niet bedoeld om haar argumenten te begrijpen, maar om haar in diskrediet te brengen: had ze wel bewijs dat Israël werkelijk Gaza wilde annexeren? Was haar taal niet te radicaal?
Francesca Albanese
Hetzelfde gebeurt in de politiek. Vorige week probeerde de SGP Albanese in diskrediet te brengen. In het weekjournaal van de partij werd haar bezoek aan de Tweede Kamer weggezet als ‘het slechte nieuws over de VN’. De partij sprak openlijk haar verbazing uit dat de commissie Buitenlandse Zaken haar had uitgenodigd en zette meteen de toon door haar rapporten in verband te brengen met antisemitisme. De term ‘witte boorden-antisemitisme’ werd van stal gehaald, en nog voordat het gesprek had plaatsgevonden, kondigde de partij al Kamervragen aan voor minister van buitenlandse zaken Caspar Veldkamp (NSC). Een schoolvoorbeeld van hoe kritiek op Israël niet inhoudelijk wordt weerlegd, maar simpelweg verdacht wordt gemaakt. Intussen is een ware hetze tegen haar ontketend, schreven we gisteren.
Het monddood maken van kritische stemmen tegen Israël is een strategisch instrument, dat steeds opnieuw wordt toegepast. Albaneses voorgangers, zoals Richard Falk en Michael Lynk hebben het aan den lijve ondervonden. Falk, die tussen 2008 en 2014 rapporteur was voor de Palestijnse gebieden, werd herhaaldelijk aangevallen op zijn scherpe kritiek op Israëls bezettingspolitiek. Zijn opvolger, Michael Lynk, kreeg dezelfde behandeling. Israël weigerde hem toegang tot de bezette gebieden, en zijn rapporten over Israëls schendingen van het internationaal recht werden door westerse regeringen terzijde geschoven.
Dat patroon past naadloos binnen de logica van vestigingskolonialisme: de controle over taal en beeldvorming is net zo essentieel als de controle over land. Israël heeft die les goed begrepen. Door kritiek te framen als antisemitisme, humanitaire organisaties te bestempelen als terroristische netwerken, en VN-functionarissen te demoniseren, bepaalt Israël niet alleen de militaire realiteit, maar legt het ook de grenzen vast van wat in het publieke debat ‘acceptabel’ is. De gevolgen zijn desastreus: het internationaal recht wordt ondermijnd, de humanitaire crisis in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever verergert, en kritische stemmen worden geïsoleerd en monddood gemaakt.
Maar Francesca Albanese weigert te zwijgen. Haar inzet gaat verder dan scherpe kritiek, ze vecht voor gerechtigheid, geworteld in het internationaal recht dat overal zou moeten gelden. Haar boodschap is helder: vrede zonder gerechtigheid bestaat niet. Wie spreekt over mensenrechten, maar zwijgt over Palestina, heeft het over privileges, niet over principes.
Het neemt niet weg dat ze had verwacht dat de wereld zou ingrijpen. Dat er een grens zou zijn – een moment waarop zelfs de meest cynische geopolitieke rekensom zou moeten wijken voor de rauwe realiteit van genocide. Dat moment kwam niet. ‘Iets in mij is gebroken,’ zegt ze. ‘Maar niet mijn geloof in de mensheid. Niet mijn vertrouwen in het internationaal recht.’ Want waar westerse staten falen, nemen anderen het voortouw. Niet in Washington, Londen of Parijs, waar principes buigen voor belangen, maar in Zuid-Afrika, dat Israël voor het gerecht daagt. In Indonesië, Pakistan, Algerije, Bolivia en Namibië – landen die het kolonialisme niet kennen uit boeken, maar uit eigen ervaring.
Zelfs in Europa begint het stilzwijgen te barsten. Ierland en Spanje spreken zich uit. In België, Slovenië en Noorwegen groeit het besef dat wegkijken medeplichtigheid betekent. ‘De stemmen van het Globale Zuiden, samen met broeders en zusters in het Globale Noorden, die strijden voor Palestijnse rechten, zijn krachtig en mogen niet worden onderschat.’
Haar hoop ligt daarnaast bij een nieuwe generatie, die niet gevangen zit in oude koloniale reflexen, maar opgroeit met beelden van kapotgeschoten huizen, verbrijzelde lichamen en een volk dat generatie op generatie collectief wordt gestraft. Een ‘livestream genocide’, noemt Albanese het.
Deze generatie ziet wat er gebeurt en weigert zich neer te leggen bij de normalisering van het geweld. ‘Dit is waarom de inzet van jonge mensen in Europa, Australië en Noord-Amerika voor gerechtigheid in Palestina zo belangrijk is.’ Want, stelt ze, ‘de bevrijding van alle volken is diep met elkaar verbonden.’ Misschien is juist dat waar de westerse wereld het meest bang voor is: dat er een wereld komt waarin koloniale privileges niets meer waard zijn.