Opnieuw blijken Nederlandse hulpprojecten in bezet Palestijns gebied door Israël te zijn verwoest. Wat de slooppraktijken de Nederlandse belastingbetaler in totaal hebben gekost is nooit uitgezocht. Laat staan dat de schade op Israël is verhaald.
Sinds 7 oktober 2023 is voor honderdduizenden euro’s schade aangericht aan Europese hulpprojecten, bedoeld voor Palestijnse gemeenschappen op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever. Tot de getroffen donorlanden behoren Duitsland, Ierland en Nederland. De schade aan Nederlandse projecten bedraagt zeker 150 duizend euro. De werkelijke schade ligt vermoedelijk veel hoger. Dat blijkt uit onderzoek van online medium The Nation.
Het onderzoek betreft projecten die werden verwoest door Israëlische kolonisten, die in de vorm van burgermilities in bezet gebied de lokale Palestijnse burgerbevolking terroriseren. Dit met steun van de Israëlische regering en onder dekking van het bezettingsleger.
In die permanente terreurcampagne is sinds 7 oktober voor zeker 150 duizend euro aan door Nederland gefinancierde projecten vernield. The Nation schrijft dat bij de Nederlandse overheid nog onvoldoende beeld bestaat van de gebeurtenissen en schade. Of Israël verantwoordelijk zal worden gehouden, is nog niet besloten.
In 2009 begon de VN met het registreren van verwoestingen van Palestijnse bezittingen door Israël. Sindsdien zijn door Israël 10.415 Palestijnse huizen, scholen, schuren en andere bouwwerken en voorzieningen verwoest. Daarvan waren er 1.715 met donorgelden betaald, veelal afkomstig van Europese staten, organisaties en de EU. Dat zijn er gemiddeld 115 per jaar, oftewel bijna één per drie dagen, en dat 15 jaar lang.
Nooit heeft Israël gevolgen ondervonden van zijn destructieve gedrag. Nederlandse protesten zijn volstrekt zinloos gebleken. Schade is zelden gecompenseerd. En daar heeft Nederland het bij gelaten. Gevolg van dat excessieve gedogen is dat Israël straffeloos Nederlandse en Europese projecten blijft slopen waarvan de kosten voor rekening komen van de belastingbetaler. Dat een land daarmee wegkomt mag gerust opzienbarend worden genoemd.
In september 2020 trachtten wij de schade te berekenen die door Israël sinds het jaar 2000 aan Nederlandse en EU-projecten is aangricht. Cijfers bleken echter slechts ten dele beschikbaar; van de schade in Gaza – de grootste kostenpost – ontbraken ze nagenoeg volledig. Een door ons gemaakte schatting kwam uit op een bedrag van tachtig miljoen euro.
Destijds toonden de overheid en politiek geen belangstelling voor deze verspilling van publieke gelden, en voor onze poging daar grip op te krijgen. Ook de (onderzoeks)media voelden zich niet geroepen de schade in kaart te brengen. Het is dan ook geen wonder dat die blijft oplopen, en dat nieuwe voorbeelden van verwoesting blijven opduiken.