Achttien leden van de Raad van Advies van The Rights Forum spreken zich in harde bewoordingen uit tegen het kabinetsbesluit om de subsidie van de Palestijnse landbouworganisatie UAWC stop te zetten. Zij beschuldigen het kabinet van het aanzetten tot machtsmisbruik en onfatsoenlijk bestuur.
In een vandaag aan de ministers Hoekstra (Buitenlandse Zaken) en Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) verstuurde brief roepen 18 leden van de Raad van Advies van The Rights Forum het kabinet op tot directe herziening van het besluit. Tot de ondertekenaars behoren voormalige ministers en prominente rechtsdeskundigen. Hun brief publiceren wij hieronder integraal.
De schrijvers stellen vast dat het kabinetsbesluit op vergezochte en onredelijke gronden is genomen en UAWC in feite dwingt tot overtreding van de Palestijnse wet, het non-discriminatiebeginsel en verplichtingen in het kader van de mensenrechten. Daarmee stimuleert het kabinet machtsmisbruik en onfatsoenlijk bestuur als voorwaarde voor Nederlandse ontwikkelingshulp.
Daarnaast verwijten de schrijvers het kabinet dat het ‘de Palestijnse samenleving in de steek laat en in gevaar brengt’. UAWC is één van zes prominente Palestijnse ngo’s die op 19 oktober 2021 door Israël officieel tot ‘terreurorganisatie’ zijn bestempeld. Direct gevolg van het kabinetsbesluit is dat niet alleen andere donoren van UAWC, maar ook die van de vijf andere ngo’s onder zware druk zullen worden gezet om het Nederlandse voorbeeld te volgen.
Om verdere schade aan het Palestijnse maatschappelijk middenveld te voorkomen roepen de schrijvers het kabinet op ‘zich in krachtige termen uit te spreken tegen de Israëlische criminalisering van de zes Palestijnse ngo’s, en die in woord en daad in bescherming te nemen’. Daarbij wijzen zij op het ontbreken van bewijs voor de Israëlische beschuldiging, en op het feit dat de zes ngo’s door Israël geen inzicht wordt geboden in de feiten waarop hun bestempeling tot ‘terreurorganisatie’ berust. De mogelijkheid die zij hebben daar vóór 1 februari beroep tegen aan te tekenen is derhalve een wassen neus; zij kunnen zich niet verweren.
Ten slotte stellen de schrijvers met zorg kennis te hebben genomen van de jarenlange intimidatiecampagnes van Israël en pro-Israëlische lobbyorganisaties, en van de bereidheid van het kabinet om daar gehoor aan te geven, ‘zoals in het geval van UAWC nadrukkelijk is gebeurd’. Zij roepen het kabinet op dergelijke campagnes in het vervolg ‘scherp en openlijk’ te veroordelen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken
T.a.v. Ministers Hoekstra en Schreinemacher
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
CC: Commissie Buitenlandse Zaken & Commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Amsterdam, 28 januari 2022
Excellenties,
Als leden van de Raad van Advies van The Rights Forum, een Nederlandse stichting die een op internationaal recht gebaseerde oplossing van het Israelisch-Palestijns conflict nastreeft, vragen wij uw urgente aandacht voor het volgende.
Op 5 januari maakte het kabinet bekend zijn financiering van de Palestijnse landbouworganisatie Union of Agricultural Work Committees (UAWC) stop te zetten. Dat besluit werd genomen op grond van een extern onderzoek, waartoe het kabinet in juli 2020 onder druk van Israël en pro-Israëlische lobbyorganisaties had besloten.
In het onderzoek is nagegaan of UAWC banden onderhoudt met het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP). De PFLP is een politieke partij met zetels in het Palestijnse parlement en grote maatschappelijke betekenis, die vanwege zijn militaire vleugel door de EU op een terrorismelijst is gezet.
In zijn appreciatie van de bevindingen van de onderzoekers is het kabinet stellig:
Op grond van deze conclusies had een voor UAWC positief kabinetsbesluit voor de hand gelegen. Toch besloot het kabinet de sinds 2007 bestaande subsidiëring van UAWC-projecten te beëindigen. Het baseert dat besluit op in het onderzoek vastgestelde banden ‘op individueel niveau’ tussen UAWC en de PFLP. Het gaat met name om zeven bestuursleden van UAWC die in de periode 2007-2020 enige tijd actief zijn geweest binnen de politieke vleugel van PFLP. Het kabinet noemt dat ‘onwenselijk’ en stelt dat ‘redelijkerwijs verondersteld mag worden dat UAWC op de hoogte was van deze banden’ en ‘donoren hiervan op de hoogte had moeten stellen’.
Het kabinet gaat daarmee in tegen de conclusie van de onderzoekers dat juist ‘niet verwacht mag worden dat UAWC zich bewust kan zijn van individuen die banden onderhouden met PFLP’. Het gaat bovendien in tegen de schriftelijke verzekering van de EU uit maart 2020 dat van gesubsidieerde Palestijnse organisaties niet wordt verlangd dat zij ‘personen op grond van hun politieke voorkeur discrimineren’.
De argumentatie van het kabinet is, naast vergezocht en onredelijk, extreem problematisch. UAWC is gehouden aan de Palestijnse wet, het non-discriminatiebeginsel en verplichtingen in het kader van de mensenrechten. Het heeft noch het recht, noch de middelen, noch de intentie om zich in het privédomein van zijn medewerkers en bestuurders te mengen, laat staan daarover aan derden te rapporteren.
Wij stellen vast dat het kabinet als voorwaarde voor subsidie in feite eist dat UAWC deze verplichtingen schendt en daarmee inbreuk maakt op de fundamentele rechten en vrijheden van Palestijnse burgers. Daarmee roept het kabinet het verwijt over zich af machtsmisbruik en onfatsoenlijk bestuur te stimuleren.
Het kabinetsbesluit heeft niet alleen ingrijpende gevolgen voor UAWC, maar raakt de Palestijnse bevolking als geheel. UAWC speelt een essentiële rol in de bescherming van agrarische gemeenschappen in bezet gebied tegen de Israëlische kolonisator. Om die reden tracht Israël UAWC te criminaliseren en zijn donoren onder druk te zetten om hun financiering te staken.
UAWC is bovendien één van zes Palestijnse ngo’s die op 19 oktober 2021 door Israël officieel tot ‘terreurorganisatie’ zijn bestempeld. De vijf andere ngo’s – de humanitaire en mensenrechtenorganisaties Addameer, Al-Haq, Bisan Center for Research and Development, Defence for Children Palestine en Union of Palestinian Women Committees – zijn van even cruciaal belang voor de Palestijnse samenleving. Zij zetten zich al decennia in voor de bescherming en rechten van kinderen, vrouwen, gevangenen en andere kwetsbare groepen die te kampen hebben met de repressie van zowel de Israëlische bezetter als de Palestijnse Autoriteit.
Direct gevolg van het kabinetsbesluit is dat niet alleen andere donoren van UAWC, maar ook die van de andere vijf ngo’s onder zware druk zullen worden gezet om het Nederlandse voorbeeld te volgen. Nu al houden donoren betalingen aan de ngo’s aan uit angst dat zij zullen worden beschuldigd van ‘steun aan terroristische organisaties’.
Israël zal het kabinetsbesluit opvatten als een stimulans om het Palestijnse maatschappelijk middenveld nog verder te ontwrichten. Israëlische politici en pro-Israëlische lobbygroepen maken er geen geheim van nog een reeks andere ngo’s in het vizier te hebben. Wij delen dan ook de mening van zowel UAWC als het netwerk van Palestijnse ngo’s PNGO dat het kabinet met zijn besluit de Palestijnse samenleving in de steek laat en in gevaar brengt.
Wij onderstrepen het fundamentele feit dat Israël geen overtuigend bewijs heeft overlegd om zijn beschuldigingen tegen de zes ngo’s te onderbouwen. Het inmiddels uitgelekte ‘geheime bewijsmateriaal’ dat de Nederlandse regering in mei en december 2021 van Israël ontving heeft niets om het lijf. De aangeleverde ‘bewijzen’ tegen UAWC zijn in het Nederlandse onderzoek gewogen en te licht bevonden; de Israëlische beschuldigingen zijn door de onderzoekers integraal weerlegd.
Even fundamenteel is dat de zes ngo’s geen mogelijkheid hebben zich tegen het Israëlische predicaat ‘terreurorganisatie’ te verweren. Weliswaar kunnen zij tot 1 februari a.s. beroep aantekenen, maar zij krijgen geen inzage in de feiten en ‘bewijzen’ waarop hun opname op de Israëlische terrorismelijst berust. Wij roepen in dit verband de met een grote Kamermeerderheid aangenomen motie-Kuzu van 18 november 2021 in herinnering, waarin inzake de Israëlische beschuldigingen het belang wordt benadrukt van ‘bewijs dat inzichtelijk is voor de beschuldigde en zijn of haar advocaten en getoetst wordt door een rechter’.
Het is om deze redenen dat wereldwijd door honderden maatschappelijke en mensenrechtenorganisaties protest is aangetekend tegen de Israëlische beschuldigingen – een aantal dat nog steeds toeneemt. Daaronder zijn – naast Palestijnse organisaties – onder meer 24 Israëlische organisaties, talloze internationale organisaties en een indrukwekkend aantal mensenrechtenexperts en Speciale Rapporteurs van de Verenigde Naties. Eensgezind roepen zij de donoren van de Palestijnse ngo’s op tot veroordeling van de Israëlische maatregel en tot voortzetting en uitbreiding van hun subsidies.
Verder hebben wij met zorg kennis genomen van de jarenlange intimidatiecampagnes van Israël en pro-Israëlische lobbyorganisaties, die ten doel hebben de Israëlische bezetting en illegale kolonisering van Palestijns gebied te beschermen en versterken. De bereidheid van het kabinet om gehoor te geven aan de niet-aflatende stroom leugens en laster, zoals in het geval van UAWC nadrukkelijk is gebeurd, keuren wij ten zeerste af.
Op grond van deze overwegingen roepen wij u op om:
Hoogachtend,
Mr. Dries van Agt, voormalig minister-president, voormalig minister van Justitie
Drs. Erik Ader, voormalig ambassadeur
Drs. Hedy d’Ancona, voormalig minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
Prof. mr. Laurens Jan Brinkhorst, voormalig minister van Economische Zaken, voormalig minister van Landbouw
Prof. mr. Pieter Bekker, hoogleraar Internationaal Recht
Prof. Theo van Boven, emeritus hoogleraar Internationaal Recht
Prof. dr. Marcel Brus, hoogleraar Internationaal Publiekrecht
Prof. dr. John Dugard, voormalig rechter ad hoc bij het Internationaal Gerechtshof en voormalig Speciaal Rapporteur voor de Verenigde Naties
Dr. Koos van Dam, voormalig ambassadeur
Prof. dr. Cees Flinterman, emeritus hoogleraar rechten van de mens en voormalig lid van het VN Mensenrechtencomité
Jan Keulen, oud-directeur The Rights Forum
Mr. Tineke Lodders-Elfferich, voormalig lid van de Eerste Kamer en voormalig vice- en waarnemend partijvoorzitter van het CDA.
Prof. mr. Egbert Myjer, voormalig rechter bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, emeritus bijzonder hoogleraar Rechten van de Mens
Prof. dr. Jan Pronk, voormalig minister van Ontwikkelingssamenwerking, voormalig minister van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Dr. Lex Takkenberg, voormalig Chief Ethics Office bij UNRWA, voormalig Director of Operations UNRWA
Dr. Bert de Vries, voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voormalig partijvoorzitter van het CDA
Prof. dr. Paul de Waart, emeritus hoogleraar Volkenrecht
Prof. dr. Liesbeth Zegveld, advocaat en hoogleraar War Reparations