Ben & Jerry’s staakt ijsverkoop in Israëls illegale nederzettingen

De bekende ijsproducent Ben & Jerry’s, onderdeel van het Unilever-concern, stopt met de verkoop van ijs in de Israëlische kolonies in bezet Palestijns gebied. Israël trekt op alle fronten ten aanval tegen het ‘antisemitische’ bedrijf met de Joodse wortels.

De aankondiging van Ben & Jerry’s om de verkoop van ijs in bezet Palestijns gebied – lees: de illegale Israëlische ‘nederzettingen’ – te staken.

De bekende ijsproducent Ben & Jerry’s, onderdeel van het Unilever-concern, stopt met de verkoop van ijs in de Israëlische kolonies in bezet Palestijns gebied. Israël trekt op alle fronten ten aanval tegen het ‘antisemitische’ bedrijf met de Joodse wortels.

In een dinsdag gepubliceerde verklaring noemt Ben & Jerry’s de verkoop in de Israëlische kolonies ‘in strijd met onze waarden’. De populaire Amerikaanse ijsmaker staat van oudsher bekend om zijn progressieve waarden en sociale acties en projecten. Vers in het geheugen ligt hoe het bedrijf in 2018 met zijn Pecan Resist-ijs en -campagne stelling nam tegen de politiek van Donald Trump, en vorig jaar na de dood van George Floyd op zijn website uitgebreid aandacht besteedde aan de bestrijding van ‘white supremacy’.

In 2018 lanceerde Ben & Jerry’s zijn Pecan Resist-ijs en de gelijknamige campagne, waarmee steun werd geboden aan vier organisaties die zich inzetten voor een inclusieve samenleving en zich vreedzaam verzetten tegen discriminerend beleid van de regering-Trump. [c] Ben & Jerry’s
Vergeleken daarmee vielen de activiteiten van het bedrijf in Israëls illegale ‘nederzettingen’ in bezet Palestijns gebied lelijk uit de toon. In de VS en daarbuiten kreeg Ben & Jerry’s al jaren harde kritiek. In de thuisbasis Vermont voerde de organisatie Vermonters for Justice in Palestine (VTJP) afgelopen maand nog campagne onder het motto: ‘Don’t be on the wrong side of history.’

In de verklaring schrijft Ben & Jerry’s ‘de bezorgdheid van onze fans en partners te horen en te herkennen’. Daarom staakt het bedrijf eind volgend jaar de verkoop ‘in bezet Palestijns gebied’, dat wil zeggen in Israëls kolonies op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem. Tot dat moment is het gebonden aan een overeenkomst met een Israëlisch bedrijf dat het ijs in licentie produceert en distribueert, en weigert om uitsluitend voor de Israëlische markt te produceren. Met nadruk stelt Ben & Jerry’s dat het zich niet uit Israël zelf terugtrekt.

Ben & Jerry’s-oprichters Ben Cohen en Jerry Greenfield, beiden afkomstig uit Brooklyn, openden hun eerste ijswinkel in 1978 in Burlington, Vermont, waar het bedrijf sindsdien is gevestigd. Hun onderneming is sinds 1988 in Israël actief. In 1997 beschreef het duo zijn progressieve bedrijfsfilosofie in het boek Ben & Jerrys Double-Dip. Sinds het jaar 2000 maakt Ben & Jerry’s deel uit van de Britse multinational Unilever. De Israëlische licentiehouder, Ben & Jerry’s Israel geheten, is de enige die onafhankelijk opereert.

Lof voor Ben & Jerry’s

The Rights Forum juicht het besluit van Ben & Jerry’s toe. ‘Om een eind te maken aan Israëls illegale kolonisering van Palestijns gebied is het van elementair belang dat bedrijven en overheden hun steun daaraan staken’, zegt directeur Gerard Jonkman. ‘Wanneer een wereldwijd bekend bedrijf als Ben & Jerry’s die stap zet, al is het laat, heeft dat impact.’

Het koloniseringsproject is een grove schending van het internationaal recht en van de mensenrechten van miljoenen Palestijnen, en wordt algemeen beschouwd als een groot obstakel voor vrede. De VN, de EU en ook Den Haag hebben Israël tientallen malen vergeefs gemaand het project te staken. Onder internationaal recht rust op ‘derde staten’ de verplichting Israël tot respect voor het recht te brengen, en om te beginnen de kolonisering niet te erkennen en te steunen – commerciële betrekkingen met de kolonies zijn, als een vorm van de facto erkenning en steun, alleen al om die reden niet geoorloofd.

Voor het internationale bedrijfsleven gelden gedragscodes voor het respecteren van de mensenrechten in hun productie- en verkoopketens, zoals de OESO-richtlijnen de UN Guiding Principles on Bussiness and Human Rights. Bedrijven die zich daar niets van aantrekken lopen het risico op de ‘zwarte’ VN-lijst te belanden van ondernemingen die betrokken zijn bij de Israëlische kolonisering. Een eerste, nog onvolledige versie van die lijst, samengesteld door de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, verscheen in februari 2020. Het is de bedoeling dat de lijst nog dit jaar wordt geactualiseerd.

Niettemin blijven tal van bedrijven de kolonisering tot op de dag van vandaag steunen, hetzij om politieke redenen, hetzij om er economisch van te profiteren. Europese landen als Nederland ontraden ondernemingen hooguit om zaken met de kolonies te doen – daarmee deze kwalijke praktijk feitelijk gedogend – en heten andersom de kolonisten welkom om hun producten en diensten op de Europese en Nederlandse markten aan te bieden.

De Nederlandse overheid doet bovendien zelf groot zaken met een bedrijf als de Israëlische wapenproducent Elbit Systems, een belangrijke steunpilaar onder de Israëische kolonisering en bezetting van Palestijns gebied en de onderdrukking van de Palestijnse bevolking. Afgelopen zondag vestigden wij de aandacht op de informatiebijeenkomst die het ministerie van Economische Zaken en Klimaat deze week samen met Elbit organiseert met als doel het bedrijfsleven warm te maken voor de producten van Elbit.

Zolang landen als Nederland de hand blijven lichten met hun verplichtingen blijft het onrecht in stand en is vrede een utopie, zegt Gerard Jonkman. De Nederlandse regering stelt in alle toonaarden dat de kolonisering in strijd is met het internationaal recht en een oplossing van het ‘conflict’ blokkeert, maar draagt er in de praktijk juist aan bij:

Nederland en veel andere landen hebben de mond vol van het beschermen van de internationale rechtsorde en het bestrijden van straffeloosheid, maar dragen in de praktijk bij aan de levensvatbaarheid van het koloniseringsproject. Dat is de reden waarom de bezetting en kolonisering, grondoorzaken van het ‘conflict’, al 54 jaar kunnen bestaan. Het is bijna beschamend om te moeten zeggen, maar Den Haag en Brussel kunnen een voorbeeld nemen aan de principiële stap van Ben & Jerry’s.

Israël trekt ten aanval

In de Israëlische politiek leidde het besluit van Ben & Jerry’s tot de gebruikelijke storm van verontwaardigde en uitzinnige reacties. Wie niet loyaal is aan Israëls illegale onderneming krijgt klappen, is de regel. ‘Israel Goes to War Again, This Time Against Ben & Jerry’s’, noemt journalist Neri Zilber het in Foreign Policy. Het is dezelfde wraakzuchtige mentaliteit die Israël aan de dag legt bij de handhaving van de bezetting en de onderdrukking van de Palestijnse bevolking.

Premier Naftali Bennett ging voorop in de frontale aanval op de ijscomannen uit Vermont. Hij beschuldigde hen van ‘een boycot van Israël’ en stelde dat Ben & Jerry’s ‘heeft besloten een anti-Israëlisch ijsmerk te worden’. Dat kreeg ook Unilever-topman Alan Jope te horen, die dinsdag een woedende premier aan de telefoon kreeg. Bennett schermde met ‘ernstige juridische en andere gevolgen’ en hield Jope voor dat Israël ‘krachtig zal optreden tegen iedere boycot die gericht is tegen zijn burgers’. Bennetts voorganger, de huidige oppositieleider Benjamin Netanyahu, deed op Twitter een duit in het zakje: ‘Nu weten wij Israëli’s welk ijs we NIET moeten kopen.’

Het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken deed een verklaring uitgaan waar het gif en de hypocrisie van af dropen. Het typeerde het besluit van Ben & Jerry’s als ‘een immorele, discriminerende stap die Israël uitzondert, zowel Israëli’s als Palestijnen treft en rugwind verschaft aan extremistische criminele groeperingen’. Ben & Jerry’s zou ‘gewillig samenwerken met economisch terrorisme onder leiding van de boycotbeweging, een anti-Israëlische beweging met antisemitische tinten’, en bovendien ‘de tegenstanders van verzoening tussen de twee volken versterken, alsmede hen die oproepen tot de vernietiging van de staat Israël’.

Minister van Buitenlandse Zaken Yair Lapid gaf de strafexpeditie verder vorm. Hij noemde het besluit van Ben & Jerry’s ‘een schandelijke capitulatie voor antisemitisme, de BDS-beweging en alles wat kwaadaardig is in het anti-Israëlische en anti-Joodse debat’.

Lapid kondigde aan de 31 Amerikaanse staten die ‘anti-BDS’-wetgeving hebben aangenomen te zullen vragen Ben & Jerry’s uit te sluiten van commerciële relaties. Die wetten hebben grosso modo gemeen dat ze geen onderscheid maken tussen Israël en de bezette gebieden, en een weigering om in de illegale kolonies actief te zijn definiëren als een ‘Israël-boycot’. Voor Ben & Jerry’s zou dat bijvoorbeeld kunnen betekenen dat het geen ijs kan verkopen op campussen van universiteiten, of beleggingen van staten in het bedrijf ongedaan gemaakt ziet worden. Uit onderzoek van The Rights Forum bleek in 2018 dat ook Nederlandse bedrijven als de HEMA, Vitens, ASN Bank en Triodos Bank slachtoffer zijn van wat in de VS en Israël de ‘War on BDS’ wordt genoemd, en als ‘Israël-boycotters’ door Amerikaanse staten worden geboycot.

De Israëlische ambassadeur in de VS, Gilad Erdan, voegde de daad bij het woord en verzocht de gouverneurs van de 31 staten per brief in actie te komen. De Republikeinse Congresleden Lee Zeldin (New York) en James Lankford (Oklahoma) lieten direct weten dat de messen al worden geslepen en ook Unilever niet zal worden ontzien. In zijn brief komt Erdan woorden tekort om Ben & Jerry’s zwart te maken. Hij beschuldigt het bedrijf van een boycot van Israël, van antisemitisme en van ‘het ontmenselijken van het Joodse volk’ en ‘het delegitimeren van de Joodse staat, de enige ware democratie in het Midden-Oosten’. Dat beide oprichters van Ben & Jerry’s Joden zijn en het bedrijf expliciet aankondigde in Israël actief te blijven speelt geen rol; wie afstand neemt van Israëls illegale project in bezet gebied wordt steevast als de antisemitische duivel in eigen persoon aan de schandpaal genageld.

Consumentenboycot

Tijdens een bezoek aan de fabriek van de Israëlische licentiehouder van Ben & Jerry’s maakte minister van Binnenlandse Zaken Ayelet Shaked woensdag bekend dat de Israëlische autoriteiten alles in het werk stellen om een consumentenboycot van het ijsmerk van de grond te krijgen. Daartoe is contact gelegd met Joodse en evangelisch-christelijke gemeenschappen en organisaties buiten Israël – de zogenoemde ‘Israël-lobby’. Ook in ‘de juridische en diplomatieke arena’ zal Israël er alles aan doen om Ben & Jerry’s zijn ‘antisemitische en verachtelijke besluit’ te laten terugdraaien, bezwoer Shaked.

Volgens de minister probeert Ben & Jerry’s in het gevlei te komen bij ‘terroristische en antisemitische organisaties, in plaats van loyaal te blijven aan zijn Israëlische licentiehouder’. In Israël moet het publiek overigens het ijs van Ben & Jerry’s blijven kopen, aldus Shaked, want daar is werkgelegenheid in Israël mee gemoeid.

De Israëlische licentiehouder stelt dat Ben & Jerry’s ‘is gezwicht voor de BDS-beweging tegen Israël’. Maandenlang zou er zijn ‘onderhandeld’ over ‘de onwettige en onacceptabele eis de verkoop in de nederzettingen en Jeruzalem te staken’, waarna Ben & Jerry’s ‘eenzijdig’ de knoop doorhakte. Kritiek heeft het bedrijf ook op de Israëlische regering, die toestaat dat Unilever in Israël actief blijft ‘terwijl Ben & Jerry’s de nederzettingen boycot’.

Intussen geeft een groeiend aantal (ketens van) koosjere supermarkten in de VS en Australië gehoor aan de boycotoproep en doet Ben & Jerry’s in de ban. In New York, New Jersey, Melbourne en Sydney maakten ondernemers bekend de producten uit de winkels te hebben verwijderd of hooguit nog een klein plekje te gunnen. Het gaat tot dusver om tientallen winkels.

Steun voor Ben & Jerry’s in Israël en VS

In Israël schaart de kleine linkse coalitiepartij Meretz zich achter het besluit van Ben & Jerry’s. Parlementslid Michal Rozin stelt dat er van een ‘Israël-boycot’ door Ben & Jerry’s geen sprake is. ‘Ben & Jerry’s boycot alleen de nederzettingen. Leuk of niet, dit is de prijs voor de uitbreiding van de nederzettingen en de landdiefstal.’

Het is opmerkelijk dat Rozin van een ‘boycot van de nederzettingen’ spreekt. Zoals hierboven toegelicht geeft Ben & Jerry’s met het verbreken van de commerciële banden met de nederzettingen gehoor aan de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen en internationaal recht. Het beëindigt zijn betrokkenheid bij wat in het oprichtingsverdrag van het Internationaal Strafhof – het Statuut van Rome – als een oorlogsmisdaad wordt gedefinieerd. Dat is iets wezenlijks anders dan een (politieke) boycot.

Parlementariër Aida Touma-Sliman van de overwegend Palestijnse oppositiepartij Gezamenlijke Lijst noemt het besluit van Ben & Jerry’s ‘gepast en moreel’. Het is ‘een belangrijke bijdrage aan de druk op de Israëlische regering om de bezetting te beëindigen’.

Ook in de VS kan het besluit van Ben & Jerry’s buiten het omvangrijke circuit van christelijke en Joodse lobbygroepen die de bezetting door dik en dun steunen op sympathie rekenen. In een persbericht noemt de eerdergenoemde organisatie Vermonters for Justice in Palestine het besluit ‘een resolute stap naar beëindiging van de medeplichtigheid van het bedrijf aan de bezetting en schending van de Palestijnse rechten door Israël’.

De organisatie Americans for Peace Now, zusterorganisatie van het Israëlische Peace Now, feliciteerde Ben & Jerry’s met ‘het maken van het principële onderscheid tussen Israël en de illegale nederzettingen’. Directeur Omar Baddar van het Arab American Institute sloot zich daarbij aan, en voegde daaraan toe dat je ‘in een betere wereld geen lof zou toezwaaien aan een bedrijf dat gewoon het internationaal recht respecteert en weigert te profiteren van landdiefstal’.

De Amerikaans-Joodse organisatie IfNotNow en Jeremy Ben-Ami, voorzitter van de vooraanstaande Joodse organisatie J Street, benadrukken een ander belangrijk punt: door Jan en alleman om politieke redenen van antisemitisme te beschuldigen, ondermijnen de Israëlische regering en hun sympathisanten de bestrijding van het fenomeen. ‘In plaats van bedrijven en individuen te demoniseren en aan te vallen, zouden zij de strijd tegen antisemitisme een betere dienst bewijzen door te helpen de onrechtmatige en schadelijke bezetting te beëindigen’, aldus Ben-Ami.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy