Palestijnse vluchtelingen zijn niet de enigen voor wie de vluchtelingenstatus erfelijk is, en in schoolboeken voor kinderen van Palestijnse vluchtelingen zijn nooit antisemitische teksten aangetroffen. Op bezoek in Nederland ontzenuwde UNRWA-topman Pierre Krähenbühl de mythen die door de Israël-lobby worden gebruikt om de Palestijnse vluchtelingen hun rechten te ontzeggen.
‘Palestijnse vluchtelingen vormen de enige vluchtelingenpopulatie ter wereld bij wie de vluchtelingenstatus overgaat op kinderen en kleinkinderen.’ Het is een bewering die haaks staat op de werkelijkheid, maar om de haverklap naar voren wordt gebracht. Doel daarvan is de nakomelingen van de oorspronkelijke Palestijnse vluchtelingen hun rechten te ontzeggen: hun recht op steun, en vooral hun recht op terugkeer naar hun voormalige woonplaatsen in het huidige Israël, en op compensatie voor hun door de staat Israël afgenomen eigendommen. Op basis van het internationaal recht en de universele mensenrechten komen vluchtelingen die rechten toe.
Onder aanvoering van de Israëlische regering en de Amerikaanse president Trump is het fabeltje dit jaar het speerpunt in een heus offensief, dat mede is gericht op de ontmanteling van de VN-organisatie die sinds 1949 steun verleent aan Palestijnse vluchtelingen in de regio, de UNRWA. De organisatie wordt afgeschilderd als een instituut dat ‘het vluchtelingenprobleem in stand houdt’ door de vluchtelingenstatus ‘overerfbaar’ te maken. Volgens premier Netanyahu houdt de organisatie ‘het narratief van het zogenaamde recht op terugkeer in stand met als doel de staat Israël te elimineren, en moet de UNRWA verdwijnen’. Trump staakte eerder dit jaar botweg de Amerikaanse bijdrage aan de UNRWA, daarmee de organisatie in een acute crisis stortend.
In Nederland sloot de zogenoemde Israël-lobby zich gretig bij het offensief aan. De mythe dat de UNRWA een ‘overerfbare’ vluchtelingenstatus hanteert die niet wordt gebruikt door de algemene vluchtelingenorganisatie van de VN, de UNHCR, wordt door de Lobby luid verkondigd, tot in de Tweede Kamer toe. Zo schreef Hanna Luden, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), eerder dit jaar:
Bij de UNHCR is het vluchtelingschap een tijdelijke status, terwijl de status van Palestijnse vluchteling een overerfbare status is, ad infinitum.
Joël Voordewind, Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie, verkondigde dezelfde boodschap:
Het is best wel bizar dat in het geval van de Palestijnse kwestie het vluchtelingenetiket overdraagbaar is op de volgende generatie. Dat doen we nergens anders zo. Ik zou dat graag eens in allerlei gremia ter discussie willen stellen.
Kees van der Staaij, Tweede Kamerlid voor de SGP, vergeleek de Palestijnse vluchtelingen die in 1947-1949 van huis en haard werden verdreven met de Franse hugenoten die rond 1700 naar Nederland vluchtten:
Via de UNRWA wordt kunstmatig een vluchtelingengroep in stand gehouden. […] We zeggen toch ook niet meer hier van: ja, da’s waar, er zijn nog hugenoten lang geleden hier gekomen en die moeten nu maar eens terug naar Frankrijk.
En Wim Kortenoeven, voormalig CIDI-medewerker en PVV-Kamerlid, schreef dat er, terwijl het recht van terugkeer volgens hem ‘internationaal-juridisch niet bestaat’:
[…] inmiddels volgens de VN-organisatie UNRWA ruim vijf miljoen mensen aanspraak kunnen maken op een uniek ‘overerfbaar’ vluchtelingschap.
Tijdens zijn recente bezoek aan Nederland rekende UNRWA-topman Pierre Krähenbühl af met het door de Israël-lobby uitgedragen sprookje. In bijeenkomsten met onder andere de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken maakte de Zwitser duidelijk dat het niet de VN is die een uitzondering maakt voor Palestijnse vluchtelingen, maar juist de personen en organisaties die ons proberen wijs te maken dat de vluchtelingenstatus niet overerfbaar is. In een interview met Trouw zei hij het zo:
Je hoort vaak dat Palestijnen de enigen zijn die de titel vluchteling erven. Maar dat is feitelijk onjuist, in langdurige conflicten tellen kinderen en kleinkinderen altijd als vluchtelingen volgens de VN. Dat is gebeurd met de mensen die moesten vluchten uit Afghanistan, Somalië, Congo en Colombia.
Krähenbühl rekende ook af met een tweede mythe die hardnekkig in de lucht wordt gehouden: de schoolboeken die de UNRWA gebruikt voor het onderwijs aan ruim een half miljoen vluchtelingenkinderen zouden uit hun kaften barsten van de jodenhaat. In de Tweede Kamer schilderde Danai van Weerdenburg (PVV) de UNRWA eerder dit jaar af als een organisatie van ‘jodenhaters’, die ‘antisemitisme sponsort’ en ‘in UNRWA-scholen Palestijnse kinderen indoctrineert met jodenhaat’.
De UNRWA heeft geen eigen schoolboeken, maar gebruikt de boeken die in de scholen van de Palestijnse Autoriteit (PA) worden gebruikt, verduidelijkte Krähenbühl. De UNRWA gaat minutieus na of ze voldoen aan de maatstaven die de VN op allerlei terreinen hanteert. Geen ander schoolboek ter wereld wordt zo nauwkeurig tegen het licht gehouden, zei hij:
Palestinian textbooks are the most reviewed ones on the planet.
Volgens Krähenbühl zijn er nooit antisemitische teksten in de boeken aangetroffen en voldoen de teksten voor 96 procent aan alle VN-normen. In de overige gevallen – denk aan verschil van inzicht over een landkaart van Palestina van voor 1948 – gaat de UNRWA in gesprek met de PA. Lukt het niet met de PA tot overeenstemming te komen, dan wordt de betreffende leerkrachten gevraagd voor context bij de kaarten of teksten te zorgen.
Krähenbühl hekelt het Amerikaanse besluit om de financiële bijdrage aan de UNRWA te staken. In december vorig jaar kreeg hij in Washington nog positief commentaar op het werk van zijn organisatie en sloot hij een nieuwe overeenkomst met de Amerikanen. Trumps aankondiging, in diezelfde maand, om Jeruzalem als Israëls hoofdstad te zullen erkennen en de Amerikaanse ambassade naar de stad te zullen verhuizen, leidde echter tot grote spanningen met de Palestijnen, waarna Trump besloot de Amerikaanse steun aan de UNRWA te beperken en vervolgens volledig te staken. In een interview met de Volkskrant heeft Krähenbühl geen goed woord over voor wat hij noemt de ‘politisering’ van humanitaire steun:
Humanitaire hulp staken om politieke redenen, dat is heel, heel erg fout.
Trumps besluit confronteerde de UNRWA met een gat in de begroting van 446 miljoen dollar, op een budget van ruim 1,3 miljard dollar. De organisatie startte direct een fondswervingscampagne. Het Nederlandse kabinet reageerde daarop met het versneld overmaken van de jaarbijdrage voor 2018 van 13 miljoen euro.
Dat kwam het kabinet op kritische Kamervragen van regeringspartijen CDA, VVD en ChristenUnie te staan (in de antwoorden veroordeelde ook het kabinet ‘de politisering van humanitaire hulp’), en op vileine persoonlijke aanvallen van PVV en SGP op verantwoordelijk minister Sigrid Kaag, die ook bij haar aantreden al uit de hoek van de Israël-lobby was belasterd. SGP-voorman Kees van der Staaij beschuldigde Kaag van ‘een politieke actie, bedoeld om de VS voor schut te zetten’. Hij pleitte voor opheffing van de UNRWA en het teniet doen van de rechten van de nazaten van de oorspronkelijke vluchtelingen.
Ondanks het door Trump en Netanyahu geleide offensief slaagde de UNRWA erin het gat grotendeels te dichten. Dankzij extra bijdragen van Qatar, Kuweit, Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Jordanië, India, Turkije en de Europese Unie en haar lidstaten resteert voor 2018 nog ‘slechts’ een gat van 64 miljoen dollar. Voor de komende jaren moet Krähenbühl opnieuw op zoek naar geld. ‘We maken een ongekende crisis door’, zei hij tegen de Volkskrant.
Krähenbühl benadrukt dat de UNRWA in 1949 door de VN in het leven is geroepen als tijdelijke hulpinstantie. De verwachting was dat de driekwart miljoen Palestijnse vluchtelingen spoedig naar huis zouden terugkeren en de UNRWA na enkele jaren zou worden opgeheven.
Israël echter weigerde de vluchtelingen naar hun land en woningen te laten terugkeren, en de internationale gemeenschap koos ervoor hun lot afhankelijk te maken van onderhandelingen met hun oppermachtige overheerser, die hun rechten afwijst. Tegen deze achtergrond werd het mandaat van de UNRWA keer op keer verlengd, en fungeert de organisatie zeventig jaar later nog altijd als hulpverlener en ontwikkelingswerker.
Inmiddels zijn 5,3 miljoen vluchtelingen – de grootste vluchtelingenpopulatie ter wereld – geheel of gedeeltelijk van de UNRWA afhankelijk voor onderwijs, gezondheidszorg en voedsel. Krähenbühl benadrukt dat zij daar niet om hebben gevraagd en liever nog vandaag dan morgen in vrijheid hun eigen levens zouden vormgeven.
Het is niet de UNRWA die het vluchtelingenprobleem in stand houdt, maar de politieke actoren, en zolang die de tragedie laten voortbestaan zal de UNRWA hulp bieden. ‘Als je ervoor kiest conflicten als dit alleen maar te “managen”, krijg je organisaties als de UNRWA’, zegt Krähenbühl. ‘Pas als je ervoor kiest het probleem op te lossen kun je een andere uitkomst verwachten.’
The Rights Forum publiceerde in februari van dit jaar het dossier Palestijnse vluchtelingen en de UNRWA. Een speciaal hoofdstuk is gewijd aan de oneigenlijke argumenten waarvan met name de Israël-lobby zich op dit thema bedient.