Martijn de Rooi

Martijn de Rooi is redacteur en schrijver en werkt voor The Rights Forum.

2 maart 2018 Lees meer over

Loyaal aan Israëls Mickey Mouse-rechtspraak

De Tweede Kamer is ‘zeer bezorgd’ over de situatie van de 17-jarige Ahed al-Tamimi, die door Israël wordt vastgehouden en berecht. Maar een motie die opriep tot haar vrijlating werd van tafel geveegd. In de Nederlandse politiek is alleen ruimte voor symbolisch protest tegen de Israëlische bezetting.

Palestijn in Israëlische gevangenschap.

Wie hoopte dat er stilaan wat rechtvaardigheid zou zijn doorgesijpeld in de verstikkende pro-Israël-houding die de Nederlandse politiek van oudsher kenmerkt, kreeg afgelopen week een koude douche. Een motie waarin de regering werd gevraagd zich uit te spreken voor vrijlating van Ahed al-Tamimi leed in de Tweede Kamer een verpletterende nederlaag: slechts 49 van de 150 parlementariërs waren voor. Ook na vijftig jaar bezetting is Den Haag allergisch voor maatregelen tegen het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan. De zaak-Ahed illustreert dat onrecht in al zijn wrede en bizarre facetten.

Wraak op een verzetsicoon

Zelden kreeg een rechtszaak zoveel aandacht als die tegen Ahed al-Tamimi, de 17-jarige Palestijnse uit het dorp Al-Nabih Salih op de Westelijke Jordaanoever die op 19 december door Israëlische bezettingstroepen van haar bed werd gelicht en sindsdien in Israël in voorarrest zit. Aanleiding daarvoor was een vier dagen eerder gemaakt filmpje, waarin te zien is hoe zij en haar nicht Nur (21) twee Israëlische militairen hun tuin uit meppen. De militairen waren met hun collega’s het dorp binnengetrokken om een demonstratie van Palestijnse jongeren de kop in te drukken. Onder de slachtoffers van hun ingrijpen was een 15-jarig neefje van Ahed, die een kogel in het hoofd geschoten kreeg toen hij iets te nieuwsgierig over een muurtje keek.

Niet de kogel in het hoofd van de 15-jarige Muhammad, maar het filmpje dat door Aheds moeder op Facebook was gezet veroorzaakte in Israël een deuk in het nationale ego. De trotse bezettingsmacht die door twee meiden gepiepeld was, dat schreeuwde om wraak. Breed klonk de roep om de ‘terroristen’ op z’n minst levenslang in de diepste kerker te smijten. Een bekende journalist pleitte voor afrekening met Ahed ‘in het donker, zonder getuigen en zonder camera’s’.

Ahed al-Tamimi en enkele familieleden bevrijden een twaalfjarige jongen met een gebroken arm die door een Israëlische militair is aangevallen (2015).

Ministers uit het kabinet-Netanyahu gingen voorop in het gehuil. Zij maakten er geen geheim van Ahed mores te willen leren. En met haar de hele bevolking van Al-Nabih Salih, die vrijwel geheel tot de Tamimi-clan behoort en het dorp tot een bekend bolwerk van verzet tegen de Israëlische bezetting heeft gemaakt. Ahed is al jaren een symbool van dat verzet, en een vlijmscherpe steen in de schoen van de bezetter.

En dus viel het leger in de nacht van 18 op 19 december twintig man sterk de slaapkamer van Ahed − toen nog 16 jaar − binnen. Ook haar moeder en haar nicht Nur verdwenen achter de tralies. Twintig familieleden kregen reisbeperkingen opgelegd en werden bedreigd met verbanning. Het grote afrekenen was begonnen.

Mickey Mouse-rechtbank

Vanaf dat moment zijn we getuige geweest van een onthullend schouwspel, dat het functioneren van het Israëlische onderdrukkingsregime in al zijn naakte waanzin zichtbaar heeft gemaakt. Ahed belandde in het systeem van militaire rechtspraak, dat de bezetter speciaal voor de Palestijnse burgerbevolking van de Westoever heeft opgezet. Met recht heeft het weinig te maken, met onderdrukking des te meer. De zaak tegen Ahed illustreert dat. En niet alleen omdat niet de militair die de 15-jarige Muhammad voor het leven verminkte voor de rechter staat, maar zij.

De tegen Ahed gefabriceerde aanklacht is uit juridisch oogpunt een lachertje. Ze wordt onder meer beschuldigd van ‘het belemmeren van militairen in het uitvoeren van hun taken’, oftewel het in de weg lopen van bezettingstroepen. Ze zou stenen naar die troepen hebben gegooid, militairen hebben bedreigd en zich hebben bezondigd aan opruiing − stuk voor stuk milde vormen van verzet die je kunt verwachten van iedere burger die onder bezetting leeft. De aanklager nam ook een aantal incidenten uit de afgelopen jaren op, die eerder niet als strafbaar golden. Naar verluidt kan Ahed tot 14 jaar cel worden veroordeeld.

Een volgend hoogtepunt was het besluit van de militaire rechter dat Ahed in afwachting van − en gedurende − haar proces in voorarrest moet blijven. Die maatregel staat haaks op het uitgangspunt dat een verdachte onschuldig is tot het tegendeel is bewezen, maar volgens de rechter vormt Ahed ‘een groot gevaar’ voor de Israëlische bezettingsmacht en is het onverantwoord haar los rond te laten lopen. Het Verdrag van de Rechten van het Kind, dat Israël heeft ondertekend en dat bepaalt dat kinderen alleen als een ‘uiterste middel’ mogen worden vastgezet, schoof hij terzijde als van ondergeschikt belang.

Die rechten kwamen wél uit de kast op de eerste procesdag, 13 februari, toen de rechter de aanwezige journalisten, diplomaten en afgevaardigden van mensenrechten­organi­sa­ties de rechtszaal uit bonjourde. Hun aanwezigheid zou te belastend zijn voor de tere kinderziel van Ahed, die van plan was een publieke verklaring voor te lezen. Potten­kijkers zijn niet gewenst bij het proces. Ahed wordt ‘in het donker’ berecht. Na het aanhoren van de aanklacht werd ze teruggebracht naar de gevangenis. Haar advocate zag een voorgenomen pleidooi in het water vallen; zij wacht nog altijd op de stukken waarop de aanklacht is gebaseerd.

Nepnieuws als wapen

In de VS hebben ze een treffende benaming voor zulke militaire gerechtshoven: Mickey Mouse-rechtbanken. Op 11 maart wordt de poppenkast voortgezet. Intussen werd ook bekend dat Israël eerder al een geheime parlementaire commissie had ingesteld die moest aantonen dat de familie van Ahed eigenlijk helemaal geen familie is, maar bestaat uit ingehuurde acteurs. Initiatiefnemer Michael Oren, onderminister van Hasbara (‘Publieke Diplomatie’, lees: Propaganda), suggereerde dat personen als Ahed, met hun blonde haar, blauwe ogen en hippe kleren, waren geronseld om de reputatie van het Israëlische leger te besmeuren en de westerse hearts and minds te veroveren − de ‘terroristen’ deinsden nergens voor terug.

Het door Michael Oren gepresenteerde bewijs dat de familie Al-Tamimi uit ‘Pallywood’-acteurs bestaat − een typerend staaltje ‘Tellywood’.

Op zijn Facebook-pagina publiceerde Oren bewijsmateriaal: twee foto’s waarop een broertje van Ahed te zien was met een arm in het gips. Op de ene foto zat het gips om zijn linker arm, op de andere om de rechter. In het bijschrift schreef Oren dat de familie onderdeel is van de ‘Pallywood-filmindustrie’, die kinderen betaalt en zaken in scène zet om Israël PR-schade te berokkenen. Jammer voor hem was dat je geen bril nodig had om te zien dat de tweede foto een gespiegelde kopie was van de eerste.

De militaire coördinator van Israëls acitiviteiten in bezet gebied tapte deze week uit hetzelfde nepnieuws-vaatje. Hij beweerde dat de 15-jarige Muhammad al-Tamimi niet verminkt was geraakt door een Israëlische kogel, zoals familie en ooggetuigen stellen en medische gegevens bevestigen, maar door een val van zijn fiets. Muhammad had dat zelf bekend, schreef hij. Dat was inderdaad het geval, bevestigde Muhammad: nadat hij en negen andere leden van de familie bij een nachtelijke razzia van hun bed waren gelicht, was die bekentenis letterlijk uit hem geslagen.

Geduld met onderdrukking is op

De ‘Palestijnse Jeanne d’Arc’.

Wat de Israëlische autoriteiten zich in hun hoogmoed niet hadden gerealiseerd, was dat hun aanval op het icoon van het Palestijnse verzet een daverende backlash zou krijgen. Wereldwijde verontwaardiging en protest uitten zich in petities van CodePink, de Britse afdeling van Amnesty International en − met meer dan 1,7 miljoen ondertekenaars de grootste − Avaaz. Alle grote mensenrechtenorganisaties pleitten voor Aheds voorlopige vrijlating. In Amsterdam en veel andere steden werden demonstraties gehouden en de zaak haalde alle grote media. Haar arrestatie leverde haar een scala bijnamen (‘de Palestijnse Jeanne d’Arc’) en een rijke iconografie op. Israël is erin geslaagd Ahed tot een internationaal merk te maken.

De felheid van het protest wijst erop dat het diepe wortels heeft. Het geldt niet alleen Ahed, maar bovenal het regime van bezetting en onderdrukking waarvan haar zaak een illustratie is. Onder dit systeem groeien inmiddels een derde en vierde generatie Palestijnen op die nooit vrijheid hebben gekend en wier leven wordt begrensd door alle denkbare vormen van onrecht. Het systeem steunt op de macht van een gewelddadig bezettingsleger, dat door mensenrechtenorganisaties een ‘trigger happy’– en ‘shoot-to-kill’-mentaliteit wordt verweten. Het biedt bescherming aan circa driekwart miljoen Israëlische kolonisten die zich sinds 1967 illegaal in ‘nederzettingen’ en ‘buitenposten’ op Palestijns grondgebied hebben gevestigd − een vloek die ook Aheds dorp ten deel viel. Veel kolonisten dragen vuurwapens.

Op het gooien van stenen naar militairen en hun voertuigen staan draconische straffen. Foto van een anonieme fotograaf.

De onderdrukking van de bevolking in bezet gebied is tot kunst verheven. Sinds 1967 heeft volgens gegevens van de mensenrechtenorganisatie Addameer grofweg één op de vijf Palestijnen in een Israëlische gevangenis gezeten. Mishandeling van gevangenen is schering en inslag, marteling geen uitzondering. Op ieder willekeurig moment zitten honderden Palestijnen in administratieve detentie − gevangenschap zonder dat sprake is geweest van een proces of zelfs maar een aanklacht − en vele duizenden anderen vast vanwege hun (vermeende) politieke opvattingen, onder wie steevast een dozijn Palestijnse parlementsleden. De straffen zijn draconisch: voor het gooien van een steen naar zwaarbewapende militairen en hun voertuigen kan een kind twintig jaar cel krijgen.

De militaire Mickey Mouse-rechtbanken zijn een wezenlijk onderdeel van wat de mensenrechtenorgani­satie B’Tselem het systeem van ‘organized state violence’ noemt: ze moeten dat systeem een ‘legaal’ tintje geven. De rechtspraak is niet alleen een klucht, zoals de zaak tegen Ahed illustreert, ze is in haar geheel onwettig, zoals de hele bezetting dat is. Een even grote klucht is de juridische hocuspocus waarmee in Israël tot in hoogste instantie groen licht wordt gegeven voor een nederzettingenproject dat door alle relevante internationale spelers wordt veroordeeld als een grove schending van het internationaal recht en de mensenrechten. Juridische instanties die goedkeuren dat een Palestijns dorp van zijn energievoorziening of school wordt beroofd of dat de schuur van boer Ahmad op zijn eigen kosten wordt gesloopt, omdat de bezetter nu eenmaal zuinig is met vergunningen voor Palestijnse frivoliteiten als stroom, onderwijs en landbouw − je zult het in beschaafde landen niet tegenkomen.

Systematisch geweld tegen kinderen

Kinderen worden in dit systeem niet gespaard, en ook in dit opzicht is Ahed een treffend voorbeeld. Zij staat model voor de tienduizend Palestijnse kinderen (jongeren tot 18 jaar) die sinds het jaar 2000 voor een Israëlische militaire rechtbank hebben gestaan. Geen ander land kan een dergelijk track record overleggen. Het illegaal naar Israël overbrengen en langdurig in voorarrest houden en mishandelen van kinderen is wijdverbreid, en ook zij worden geregeld in administratieve detentie geplaatst. Op dit moment zitten zo’n 350 Palestijnse kinderen in een Israëlische cel.

Evenmin bespaard blijft de kinderen het fysieke geweld dat inherent is aan de bezetting. Nachtelijke invallen en razzia’s in Palestijnse dorpen en wijken zijn aan de orde van de dag en gaan altijd gepaard met vernieling en geweld, ook tegen kinderen. Worden zij niet zelf door militairen uit bed gesleept, dan moeten zij aanzien hoe familieleden worden afgevoerd − geboeid, geblinddoekt, vernederd.

Al-Khalil (Hebron), 7 december: 23 Israëlische militairen voeren de 16-jarige Fawzi Muhammad al-Junaydi af.

Huiveringwekkend is het geweld waaraan kinderen ook overdag blootstaan, of ze nu nieuwsgierig over een muurtje kijken of deelnemen aan demonstraties. Het geweld waarmee kinderen worden ‘gearresteerd’ doet denken aan scènes uit een oorlogsgebied. De voortgaande verminking en liquidatie van minderjarigen, zoals gedocumenteerd door onder meer The Rights Forum, is een lugubere praktijk die associaties oproept met bananenrepublieken.

Het is geen geheim dat de mishandeling en detentie van kinderen voor Israël een middel is om de bevolking tot onderwerping te dwingen. Het groeiende aandeel van kinderen in de gevangenenpopulatie wijst erop dat het die opdracht serieuzer neemt dan ooit. Je hoeft geen traumadeskundige te zijn om te zien welke schade daarmee wordt aangericht.

Symbolisch protest, feitelijke steun

Bovenstaande informatie is niet nieuw. De Israëlische overheersing, de permanente terreur, de Mickey Mouse-rechtspraak, de mishandeling van kinderen − het is allemaal bekend. In de loop der decennia hebben stapels rapporten, boeken en documentaires het licht gezien waarin het bezettingsregime in al zijn bizarre facetten is beschreven. In een reeks bindende VN-resoluties is dat regime in alle toonaarden veroordeeld en de wereldgemeenschap opgeroepen Israël tot respect voor het recht te bewegen. Ontelbaar zijn de oproepen van mensenrechtenorganisaties om daar uitvoering aan te geven. Organisaties als Unicef en Defense for Children International − Palestine, en ook een Nederlandse expertgroep, hebben indringende analyses en aanbevelingen gepubliceerd met betrekking tot Israëls mishandeling en detentie van Palestijnse kinderen.

Tot verbetering heeft het allemaal niet geleid. Integendeel. Dat de door Israël nog altijd ‘tijdelijk’ genoemde bezetting afgelopen juni haar 51e levensjaar inging is alleszeggend.

Israël heeft volstrekte minachting voor de Palestijnen, wil niets weten van internationaal recht en is Oost-Indisch doof voor kritiek. En de internationale gemeenschap leeft zich uit in het opstellen van nog meer kritische rapporten en resoluties, maar legt in de praktijk een unieke tolerantie jegens Israël aan de dag: resoluties worden niet uitgevoerd, sancties waarmee andere landen onder druk worden gezet blijven achterwege en op diplomatiek en economisch vlak is het ouwe jongens krentenbrood.

Het Nederlandse beleid is een goed voorbeeld. Op papier is dat kritisch: Israël wordt geregeld gewezen op zijn verplichtingen in het kader van het recht, de rechten van de Palestijnen worden keer op keer bevestigd en de illegale kolonisering van Palestijns gebied wordt consequent veroordeeld. Maar in de praktijk is Nederland Israël terwille. De sancties die het krachtens het recht en de eigen wet- en regelgeving gehouden is te treffen blijven uit onder het mom dat zulke maatregelen ‘averechts werken’. Nederland zweert bij een ‘bijzondere relatie’ met Israël, die ons in staat zou stellen langs diplomatieke weg wezenlijk invloed uit te oefenen. Intussen blijven we de banden met het land verder aanhalen.

Zo kan het gebeuren dat diezelfde nederzettingen die de regering als illegaal en in strijd met de Palestijnse mensenrechten veroordeelt, rustig hun producten op de Nederlandse markt mogen brengen. En dat een bedrijf als de Israëlische busonderneming Egged, een onmisbare pijler onder het nederzettingenproject, in Nederland aan opdrachten wordt geholpen. En dat de Nederlandse overheid groot zaken doet met Elbit, een van de vaandeldragers van Israëls militaire industrie en een nog belangrijker pijler onder het project. En dat de Nederlandse ambassade in Tel Aviv medewerking verleent aan een project van de supermarktketen Shufersal, die volop in de illegale nederzettingen actief is. En dat grote pensioenfondsen als ABP en PFZW fors investeren in de bezettingseconomie, en tal van andere Nederlandse bedrijven ongestoord hun producten in de nederzettingen verkopen.

Het nettoresultaat van het vaderlandse beleid is dat Nederland de koloniale bezettingspolitiek in stand helpt houden die het op papier veroordeelt, en dat het de Palestijnen in een immer bijtender kou laat staan. Met die opstelling staat Nederland model voor een belangrijk deel van de internationale gemeenschap. Zonder die internationale tolerantie en medewerking zou de bezetting niet bestaan. En zou Israël zich niet immuun tonen voor het recht. Nu heeft het geleerd dat het straffeloos zijn gang kan gaan, hoeveel juridische en morele grenzen het ook passeert, en dat bondgenoten als Nederland weliswaar soms blaffen, maar als het erop aankomt vrolijk kwispelend meelopen.

Motie voor vrijlating Ahed kansloos

Het felle protest tegen de gevangenschap van Ahed is ook een teken van diep ongenoegen met deze medeplichtigheid van de internationale gemeenschap. Het is een breed gedragen oproep dat er een eind moet komen aan de Israëlische onderdrukking van de Palestijnen. Dat de tijd van papieren solidariteit en feitelijke medeplichtigheid voorbij moet zijn, net als de tijd van beloftes van vredesprocessen die in een onduidelijke toekomst tot vrijheid en een eigen staat zullen leiden. Na vijftig jaar woorden is het tijd voor daden. En de gelegenheid daarvoor is er, nu meteen al, heel concreet: door Israël op te roepen Ahed al-Tamimi uit voorarrest vrij te laten en haar rechten te respecteren. En daarmee te zeggen: tot hier en niet verder.

Hoopvol was de motie van die strekking die SP-Kamerlid Sadet Karabulut op 15 februari indiende, met steun van GroenLinks en de PvdA. In de motie werd de regering verzocht zich uit te spreken voor de vrijlating van Ahed, aangezien niets haar gevangenschap rechtvaardigt en Amnesty International aandringt op haar directe invrijheidstelling. Met zo’n oproep zou Nederland in de voetsporen treden van Chili, al had dat een veel scherpere boodschap voor Israël. De Palestijnse Kinderrechten Coalitie (PKC) en zo’n duizend burgers riepen de Kamer op de motie aan te nemen. ‘Welke volksvertegenwoordiger kan hier nu tegen zijn?’, twitterde Karabulut. Het antwoord kwam op 21 februari: de complete fracties van VVD, PVV, CDA, D66, ChristenUnie, SGP en FvD, samen goed voor 101 van de 150 stemmen.

Die uitslag krijgt nog meer reliëf naast een andere motie, die op de dag af drie maanden eerder in stemming werd gebracht. Daarin werd de regering verzocht de oproep tot vrijlating van Taner Kiliç te steunen, de voorzitter van Amnesty International Turkije die sinds juni in voorarrest zit op verdenking van lidmaatschap van de ‘terroristische’ Gülen-beweging. De motie riep zelfs op tot het intrekken van de aanklacht tegen Kiliç, en constateerde recht voor z’n raap dat ‘de mensenrechten in Turkije in toenemende mate ernstig onder druk staan’. Op de drie leden van DENK na stemde de Kamer unaniem voor. Welgeteld 98 Kamerleden die voor de oproep tot vrijlating van Kiliç waren, stemden tegen de oproep tot vrijlating van Ahed.

D66, CDA en de pro-Israël-kerk

Natuurlijk, partijen als de ChristenUnie en SGP zijn geharnaste steunpilaren van de bezetting, is het niet om de illegale kolonisten in hun ‘Beloofde Land’ een plezier te doen dan toch voor het eigen zielenheil. Ook de PVV predikt het primaat van een goddelijke belofte boven moderne beschaving. De VVD en het Forum van Baudet volgen in hun kielzog. Samen vormen deze partijen in de Kamer het traditionele ‘pro-Israël’-blok. Dat zij zullen proberen te voorkomen dat Nederland Israël iets in de weg legt moet helaas worden ingecalculeerd. Rechten van Palestijnse kinderen hebben in dit gezelschap geen betekenis.

Maar met haar 63 zetels zou de pro-Israël-kerk machteloos zijn geweest als niet de fracties van CDA en D66 (met ieder 19 zetels) te hulp waren geschoten om de motie naar de kelder te helpen. Ook voor deze partijen geldt dat de ene onderdrukking de andere niet is, en de ene politieke gevangene de andere niet. Ahed is geen Kiliç.

De verklaringen die beide fracties deden uitgaan zijn kenmerkend voor het traditionele Nederlandse beleid van symbolisch protest en feitelijke steun. Beide vinden de situatie van Ahed uitermate ‘zorgwekkend’ en D66 spreekt zelfs ronduit van ‘schending van mensenrechten’, maar een oproep voor haar vrijlating is ‘zinloos’ (CDA) of werkt zelfs ‘averechts’ (D66). De fracties pleiten voor inzet van de vertrouwde diplomatieke middelen die al zo lang falen. Zo lezen we dat minister Kaag ‘haar zorgen met het kabinet van Israël heeft gedeeld’ en zo de zaak ‘bespreekbaar heeft gemaakt’. De fracties propageren de vertrouwde aanpak die averechts werkt, met als excuus dat de nooit beproefde aanpak die zij wél tegen andere landen inzetten ‘averechts werkt’. Het is de formule waarmee de Palestijnen de afgelopen pakweg twintig jaar van de wal in de sloot zijn geholpen.

We wíllen het niet weten

Typerend is dat beide fracties, die met de Kiliç-motie het Turkse rechtssysteem impliciet tot de grond toe afbrandden, nu stellen dat Nederland zich niet met ‘de rechtsgang van een ander land moet bemoeien’. Niet alleen het meten met twee maten springt in het oog, maar ook het woord ‘rechtsgang’. De Mickey Mouse-rechtspraak is een klucht die niets met een normale rechtsgang te maken heeft en die juist daarom moet worden veroordeeld. De zogenaamde ‘rechtsgang’ is een instrument waarmee een bezettende mogendheid de lokale bevolking onderdrukt en terroriseert. Het respecteren van die rechtsgang vloekt met het hele scala van verdragen en resoluties dat van toepassing is op de Israëlische bezetting, het Verdrag van de Rechten van het Kind inbegrepen.

D66 voegt er nog een klassiek non-argument aan toe, namelijk dat ‘het vanuit hier moeilijk is om de precieze situatie met alle omstandigheden in acht genomen in te schatten en een oordeel te kunnen vellen’. In de zaak-Kiliç had de fractie daar kennelijk geen moeite mee. Feit is dat we alles weten wat er te weten valt over Aheds situatie. Zelden is over een zaak zoveel informatie naar buiten gekomen, en bovendien weten we uit de rapportages van Unicef en andere organisaties dat haar situatie illustratief is voor een patroon dat al jaren om veroordeling schreeuwt. De kweste is niet dat we dingen niet weten, maar dat we ze niet willen weten.

De motie-Ahed was een laagdrempelige toetssteen voor de opstelling van politiek Den Haag in de kwestie-Palestina/Israël. De uitkomst stemt somber. Nederland is nog altijd de kwispelende bondgenoot die af en toe een schorre blaf laat horen. Er gaat in de fracties van D66 en CDA zonder twijfel nog veel bezorgdheid uitgesproken worden, en even zo vaak zal een minister die met het Israëlische kabinet delen. Intussen zit Ahed in de cel, waarschijnlijk voor vele jaren. En met haar ieder jaar weer honderden kinderen vanaf elf jaar, en een veelvoud aan volwassenen. Overgeleverd aan de Mickey Mouse-rechtspraak van een wreed bezettingsregime, dat wij in stand helpen houden.

Steun ons / Samen kunnen we een rechtvaardige uitkomst van de kwestie-Palestina/Israël afdwingen. U kunt onze activiteiten versterken of ons werk financieel ondersteunen.

Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.

Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy