Jan Tervoort is historicus.
10 september 2018 Lees meer overHistoricus Jan Tervoort onderzoekt of het Nederlandse Israël/Palestina-beleid past in de fameuze Nederlandse gedoogcultuur. Nee, is zijn conclusie, Nederland kijkt welbewust weg.
Heeft de lethargische houding van de Nederlandse regering ten opzichte van het Israëlisch-Palestijns conflict iets te maken met onze beroemde gedoogcultuur? Sinds deze vraag vorige week in een gesprek gesteld werd, houdt zij mij bezig. Als Amsterdams stadshistoricus meen ik namelijk iets te weten van zoiets ingewikkelds als een historisch ontwikkelde gedoogcultuur. Aan buitenlandse toeristen leg ik het altijd in één zin uit wanneer ik de Amsterdamse religieuze ‘tolerantie’ uit de Gouden Eeuw op één lijn stel met het sinds 1973 ontstane gedoogbeleid ten opzichte van softdrugs:
‘For pragmatic reasons we choose not to enforce the law and all stakeholders play along with the static illegal situation because they all benefit.’
Nu is nationaal strafrecht in theorie en in de praktijk natuurlijk iets anders dan internationaal recht, zeker waar het machtsmiddelen betreft. Maar als gedachte-experiment zouden we kunnen stellen dat de Oslo-akkoorden uit 1993, en de daarin geformuleerde wenselijkheid van een tweestatenoplossing, voor de Nederlandse regering een soort gedoogconstructie is geweest. Onder verwijzing naar de in theorie statische tweestatenoplossing, nu verder weg dan ooit, gebruikte de Nederlandse regering de afgelopen 25 jaar vrijwel nooit machtsmiddelen, zij het in woord of in daad, om die gewenste tweestatenoplossing te realiseren. Terugkijkend kunnen we stellen dat dit wensdenken een soort stoplap is geweest, waarmee opeenvolgende Nederlandse regeringen een duidelijk standpunt ten opzichte van het Israëlisch-Palestijns conflict, gebaseerd op internationaal recht, voor zich uit hebben kunnen schuiven. Tot zover de dominee als een van de twee vaste personificaties van het Nederlandse buitenlandbeleid.
En de koopman? Die deed als vanouds goede zaken. De handel met Israël, zowel de im- als export, verviervoudigden grofweg in de periode vanaf 1993, met een opvallende groeisprong van meer dan 40 procent in de Nederlandse export in 2016 en 2017, die vooral voor rekening kwam van machines en vervoermaterieel. Dit is verreweg de belangrijkste productgroep van de Nederlandse export naar Israël, goed voor gemiddeld 50 procent van de totale export over de afgelopen 25 jaar. Hoewel het grootste deel van de machinerie die wij aan Israël leveren valt onder het kopje ‘niet nader gespecificeerde machines’, is de metafoor dat we met Nederlandse machinerie ons eigen tweestaten-gedoogbeleid, en daarmee onze geloofwaardigheid, hebben ondergraven te mooi om te laten liggen.
Want een elementair aspect van het klassieke ‘Nederlandse gedogen’ is dat de illegale situatie en de praktische omgang daarmee als het ware bevroren wordt en dat alle belanghebbenden dat spel meespelen. Het is niet zo dat coffeeshops in de afgelopen 45 jaar hun assortiment hebben uitgebreid met cocaïne en chrystal meth. En hoewel twee denominaties richting het eind van de Gouden Eeuw in Amsterdam werd toegestaan zichtbare kerken (Luthersen) en synagogen (joden) te bouwen, was dit een uitzondering die in samenspraak met het stadsbestuur onder allerlei beperkende voorwaarden langzaam werd toegestaan. Zo ging het niet bij de tweestaten-gedoogconstructie sinds de Oslo-akkoorden.
In de afgelopen 25 jaar voerde Israël een gerichte illegale kolonisatiepolitiek op de Westelijke Jordaanoever, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, om een tweestatenoplossing te torpederen. Het aantal illegale kolonisten op de Westoever is sindsdien meer dan verdrievoudigd. Israël voerde er gigantische infrastructurele projecten uit, waaronder de bouw van de ‘Muur’, om de kolonisten af te schermen en te scheiden van de rechte- en stateloze Palestijnse bevolking, die na 51 jaar nog steeds zucht onder een brute militaire bezetting. Na de tactische en eenzijdige terugtrekking van Israël uit Gaza in 2005, heeft het Gaza na de machtsovername van Hamas in 2007 met een blokkade economisch gewurgd en in drie oorlogen deels verwoest, ten koste van duizenden burgerslachtoffers in wat momenteel de grootste openluchtgevangenis ter wereld is. Ja, Nederland heeft dat allemaal gedoogd, maar dat heeft niets meer met klassiek gedoogbeleid te maken. Het is geen gedogen, maar wegkijken. Want Israël, nooit een begenadigd acteur, speelt het tweestatenspel al lang niet meer mee.
Het openlijk door de huidige Israëlische regering gepropageerde doel is maximale kolonisatie en uiteindelijk annexatie van het grootste deel van wat zij anachronistisch ‘Judea en Samaria’ noemt. Om dit te bereiken is ze bereid en reeds begonnen de al zeer gemankeerde Israëlische pluriforme democratie en rechtsstaat af te breken. Het zou wel zo zuiver zijn als de Nederlandse regering ophoudt de indruk te wekken dat er een tweestatenspel gaande is waarin ‘gedogen’ een functie heeft, en openlijk erkent dat het Nederlands beleid is om toe te kijken hoe de door ons geleverde bulldozers de tweestatenoplossing, het Palestijnse recht op zelfbeschikking en de Israëlische ‘democratie’ op één grote schroothoop schuiven. Mochten daar schuldgevoelens over ontstaan, dan kopen we die af met wat extra geld voor UNWRA. Als UNWRA tegen die tijd nog bestaat.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur