Merijn Drenth is schrijver, deskundige op het gebied van internationale betrekkingen en vrijwilliger bij The Rights Forum.
14 november 2019 Lees meer overDe kritiek op Stef Blok zwelt aan. Vanuit de Tweede Kamer wordt de VVD-minister van Buitenlandse Zaken een gebrek aan daadkracht verweten. Een dossier waarvoor dat in extreme mate geldt is de kwestie-Palestina/Israël. Blok brengt vrede niet dichterbij, maar verder weg.
Stef Blok is een ‘onzichtbare minister’, schreven de Tweede Kamerleden Lilianne Ploumen (PvdA) en Bram van Ojik (GroenLinks) deze week in NRC. Dat ligt niet alleen aan Blok persoonlijk, maar ook aan de ‘hopeloze verdeeldheid’ binnen de regeringscoalitie, menen zij. Onlangs schreef de NOS dat ook de regeringspartijen CDA, ChristenUnie en D66 Blok een gebrek aan daadkracht verwijten: ‘Ze vinden dat hij te weinig initiatief neemt en te snel oordeelt dat iets niet kan.’ Ploumen en Van Ojik concluderen dat ‘Nederland geen buitenlandbeleid meer heeft, en enkel volgend is geworden’.
Een dossier waarvoor dat in extreme mate geldt is Palestina/Israël. In een scherp commentaar schreef The Rights Forum vorig jaar al dat Bloks stevige taal over ‘failed states’ en de multiculturele samenleving in schril contrast stond met zijn wel zeer timide beleid ten opzichte van Israël. The Rights Forum somde een reeks van punten op waarop actie van de regering geboden was. Wat deed Blok? ‘Stef Blok vraagt vriendelijk aan Israël of het alsjeblieft wil stoppen met de mensenrechtenschendingen.’
Dit jaar trok Blok die lijn door. In een toespraak tot de VN-Veiligheidsraad stelde hij afgelopen mei dat het beschermen van ‘civilians’ tegen oorlog, geweld en lijden de eerste plicht is van dit orgaan. Dappere woorden van Blok, maar volkomen ongeloofwaardig.
Minder dan een jaar daarvoor had Nederland namelijk, als lid van diezelfde Veiligheidsraad en onder zijn hoede, iets heel anders laten zien. Bij een stemming over het in bescherming nemen van Palestijnse burgers gedurende de Grote Mars van Terugkeer-demonstraties in Gaza besloot Nederland dit voorstel als een van de weinige landen niet te steunen. Blijkbaar voldeden de 6106 zwaargewonden en meer dan 180 Palestijnse burgerdoden die daar in 2018 door Israëlisch geweld vielen niet aan Bloks definitie van ‘civilians’.
De conclusies afwachten van een ‘onafhankelijk’ Israëlisch onderzoek, dat was misschien nog wel de meest concrete vervolgstap die Blok nam in reactie op het geweld tegen de demonstranten in Gaza. In maart en juni 2018 stelde hij dat hij een ‘onafhankelijk, onpartijdig, prompt en gedegen Israëlisch onderzoek’ naar het geweld in Gaza afwachtte, dat ‘na de zomer’ van 2018 klaar zou moeten zijn. Dat onderzoek is er nu nog niet en zal er ook nooit komen.
Het is vooral bizar dat, onder Blok, het thuisland van het Internationaal Gerechtshof zijn visie op mensenrechtenschendingen laat beïnvloeden door een land dat zich er systematisch schuldig aan maakt. Nog absurder is misschien wel dat de minister niets heeft gedaan met de bevindingen van een vernietigend VN-rapport van februari dit jaar. Daarin concludeert een onafhankelijke onderzoekscommissie dat Israëlische militairen in Gaza op grote schaal Palestijnse demonstranten hadden gedood en verminkt die geen enkele bedreiging voor hen vormden. In de Tweede Kamer sprak zelfs het CDA, dat de Israëlische politiek doorgaans steunt, bij monde van Martijn van Helvert van ‘moord’ op demonstranten.
Terwijl Blok nog altijd geduldig op zijn ‘onpartijdige onderzoek’ wacht, gaan de misstanden gewoon door, ook op de bezette Westelijke Jordaanoever. Onverstoorbaar blijft Israël daar de illegale kolonies (‘nederzettingen’) uitbreiden. Palestijnse boeren worden met grof geweld door Israëlische kolonisten van hun land gejaagd en met regelmaat worden Palestijnse burgers door het ‘meest morele leger ter wereld’ gedood en zwaar mishandeld. In de wijk Al-’Issawiya in bezet Oost-Jeruzalem wordt de bevolking al zes maanden door politie en leger geterroriseerd. Resultaat van de Israëlische machtspolitiek is dat realisering van de zogeheten tweestatenoplossing, door de Nederlandse regering gepropageerd als de enige oplossing voor de kwestie-Palestina/Israël, inmiddels zo goed als onmogelijk is.
Desondanks herkent de minister ‘zich niet in het beeld dat Nederland “quasi” medeplichtig [is] aan voortzetting van de bezetting’. In plaats daarvan blijft Blok volhouden dat ‘beide partijen’ los van elkaar stappen kunnen zetten om de tweestatenoplossing dichterbij te brengen.
Dat het kabinet ‘beide partijen’ blijft aanspreken op wat Blok noemt de ‘diepe impasse’ waarin het vredesproces zich bevindt gaat compleet voorbij aan het asymmetrische karakter van de kwestie-Palestina/Israël. Bloks suggestie dat de Palestijnen niet minder verantwoordelijk zijn voor hun erbarmelijke situatie dan Israël drijft bovendien de spot met de Palestijnen en het internationaal recht. Ook wordt maar weer eens benadrukt dat Nederlands borstklopperij als voorvechter van humanitaire waarden verre van geloofwaardig is.
Als er iemand is die schuld draagt aan de ‘impasse’ waar Blok het over heeft, dan is het wel de internationale, en met name de westerse gemeenschap. Het is geen geheim dat Israël baat heeft bij de instandhouding van de huidige situatie. En met de recente Israëlische verkiezingsuitslagen in het achterhoofd hoeven we van de veruit sterkste partij binnen de kwestie niet te verwachten dat dit op termijn gaat veranderen. Het is aan landen als Nederland om de impasse te doorbreken en Israël verantwoordelijk te stellen voor zijn daden. Zolang ministers als Blok mentale spagaten blijven maken om Israël te ontzien is er simpelweg geen reden voor dat land om een andere koers te gaan varen.
Wil minister Blok de aanzwellende kritiek op zijn gebrek aan daadkracht wegnemen, dan dient hij concrete stappen te nemen. Israël aansprakelijk te stellen voor het geweld tegen de demonstranten in Gaza; sancties op te leggen naar aanleiding van de voortgaande kolonisering van Palestijns grondgebied; een handelsverbod in te stellen met de iilegale nederzettingen; en in Europees verband te pleiten voor bevriezing van het Associatieverdrag tussen de EU en Israël op basis van de daarin opgenomen mensenrechtenclausule (artikel 2).
Ook zou Blok kunnen aandringen op instelling van het almaar uitblijvende onderzoek van het Internationaal Strafhof naar Israëlische en Palestijnse mensenrechtenschendingen, en op publicatie van de ook maar uitblijvende database van bedrijven die betrokken zijn bij de groei van de nederzettingen, die wordt opgesteld door de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN. Om te beginnen zou Blok ervoor kunnen pleiten dat de Nederlandse overheid zélf stopt met het zakendoen met zulke bedrijven, zoals Elbit en Egged Bus Systems (EBS).
Het zijn stuk voor stuk proportionele reacties op disproportioneel Israëlisch geweld, die bovendien in lijn zijn met de internationaalrechtelijke verplichten van Nederland. Het blijven negeren van die verplichtingen, en het uit de wind blijven houden van Israël, is vragen om nog grotere problemen. Want of het nu Palestijnse of Israëlische burgers zijn, dan wel humanitaire waarden of het ministerschap van Stef Blok, uiteindelijk heeft niemand iets te winnen bij voortzetting van de huidige situatie.