In drie artikelen verspreidde de pro-Israël lobbyorganisatie CIDI dit jaar ernstige desinformatie over de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq. Die heeft nu aangifte tegen het CIDI gedaan wegens smaad en laster.
De vooraanstaande Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq heeft juridische stappen gezet tegen het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). Dat blijkt uit persberichten van de organisatie en haar advocatenkantoor Prakken d’Oliveira, en publicaties in NRC en op Joop.nl.
Concreet heeft Al-Haq bij het OM aangifte gedaan wegen smaad en laster. Aanleiding zijn drie publicaties waarin het CIDI feitelijke onjuistheden en ernstige beschuldigingen uitte jegens Al-Haq en zijn directeur Shawan Jabarin. De artikelen werden in mei en juni van dit jaar door het CIDI op zijn website gepubliceerd en via sociale media verspreid. Het CIDI is parallel aan de aangifte gesommeerd de drie publicaties binnen zeven dagen, dat wil zeggen uiterlijk 5 december, te verwijderen en te rectificeren.
In de drie publicaties worden Al-Haq en Jabarin met grote stelligheid beschuldigd van betrokkenheid bij terrorisme, zonder dat het CIDI daarvoor enig bewijs overlegt; in zijn persbericht geeft Al-Haq hiervan enkele onthutsende voorbeelden. Prakken d’Oliveira wijst erop dat dergelijke beschuldigingen ‘bijzonder ernstig’ en ‘strafrechtelijk vergelijkbaar met misdrijven als moord en doodslag’ zijn. Het verspreiden ervan met als doel Al-Haq ‘in een kwaad daglicht te stellen’ is strafbaar.
Al-Haq stelt in zijn persbericht dat het CIDI zich de afgelopen jaren in ‘tientallen artikelen’ vijandig richting Palestijnse maatschappelijke organisaties heeft opgesteld en deze heeft zwartgemaakt. Hiermee loopt het CIDI in de pas met het jarenlange offensief van Israël om de ruggengraat van de Palestijnse samenleving in de bezette gebieden te breken. Die inspanningen zijn erop gericht het legitieme verzet van Palestijnse organisaties tegen de Israëlische bezetting en kolonisering te breken en een eind te maken aan hun inspanningen om Israëlische misdaden te documenteren – een voorwaarde om Israël (juridisch) aansprakelijk te kunnen houden.
Daarbij heeft Israël de pijlen primair gericht op zes Palestijnse ngo’s, waaronder Al-Haq. Zonder enig concreet en overtuigend bewijs heeft Israël die ngo’s in oktober 2021 als verboden terroristische organisaties aangemerkt. In augustus van dit jaar werden hun kantoren door Israëlische bezettingstroepen binnengevallen en gesloten. Eerder deze maand beschreef directeur Jabarin in een opinieartikel waarom Al-Haq zich niet door het Israëlische geweld laat intimideren.
Gezien de afhankelijkheid van Palestijnse ngo’s van internationale donoren, worden ook Europese regeringen en organisaties al jarenlang door Israël en pro-Israëlorganisaties onder druk gezet om hun ‘financiering van Palestijns terrorisme’ te beëindigen. In mei en december 2021 kregen de EU en lidstaten, waaronder Nederland, geheime Israëlische rapporten toegestopt die ultiem bewijs zouden bevatten voor vermeende terreurbanden van de ngo’s, waaronder het doorsluizen van hulpgelden naar terroristen. Beide lekten uit en bleken geen enkel steekhoudend bewijs tegen de ngo’s te bevatten.
Afgelopen juni concludeerde de Europese Commissie na grondig onderzoek dat er geen enkele aanwijzing is voor misbruik van subsidies door Al-Haq. En in juli concludeerden negen EU-lidstaten, waaronder Nederland, in een gezamenlijke verklaring:
No substantial information was received from Israel that would justify reviewing our policy towards the six Palestinian NGOs on the basis of the Israeli decision to designate these NGOs as ‘terrorist organizations’. […] In the absence of such evidence, we will continue our cooperation and strong support for the civil society in the oPT [occupied Palestinian Territories].
Deze conclusies, gebaseerd op grondig onderzoek, onderstrepen hoe onzorgvuldig en roekeloos het CIDI te werk is gegaan in de drie gewraakte artikelen, die onderdeel zijn van een bredere, kwalijke inspanning van het CIDI om organisaties die opkomen voor mensenrechten in Palestina te ondermijnen. Het is deze praktijk die door de aangifte van Al-Haq een justitiële toetsing krijgt.