Kerkelijk Nederland moet opstaan voor de Palestijnse christenen wier aanwezigheid in het Heilige Land in gevaar is, schrijft de Raad van Kerken.
Een vijfkoppige delegatie van de Raad van Kerken in Nederland maakte in november 2022 een reis door Palestina. Tijdens de reis werd gesproken met kerkleiders en ngo’s die de vijf delegatieleden informeerden over de Israëlische onderdrukking van de Palestijnen, met name de christenen onder hen.
De indrukken van de reis werden beschreven in een serie blogs die werd samengevat in een reisverslag dat samen met de voornaamste bevindingen en aanbevelingen online werd gepubliceerd. Eerder deze maand nam de plenaire vergadering van de Raad de aanbevelingen van de delegatie over.
De reis – omschreven als een ‘pelgrimage in de geest van ‘Come and See and Go and Tell’’ – heeft de delegatie sterk aangegrepen en doordrongen van de noodzaak om in actie te komen. ‘De mensenrechtensituatie voor Palestijnen is erbarmelijk’ schrijven de leden. En daar hebben de Nederlandse kerken door de jaren heen onvoldoende oog voor gehad.
Dat laatste geldt ook voor de positie van Palestijnse christenen. Hun ‘toekomst in het Heilige land staat op het spel’, stelt Raad van Kerken-voorzitter Geert van Dartel eerder deze week in een interview met de website Volzin. Autochtone Palestijnse christenen maken nog slechts één procent uit van bevolking van Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. Goed opgeleide jongeren trekken weg omdat zij onder de Israëlische bezetting geen toekomst hebben. Christelijke scholen kampen met financiële tekorten.
In haar aanbevelingen biedt de delegatie handreikingen aan Nederlandse kerken om de alarmerende situatie te helpen verlichten: bezoek de Palestijnse broeders en zusters, ga samenwerking aan, steun programma’s en organisaties die hen beschermen, en bepleit Nederlandse financiële steun voor christelijke scholen ter plaatse. Kort samengevat: stop het wegkijken.
Wie het reisverslag van de delegatie leest ontkomt niet aan de conclusie dat het tijdens de gesprekken met Palestijnse partners nu en dan heeft geschuurd. Een voorbeeld is het verslag op pagina 7 van een ontmoeting in Bethlehem met vertegenwoordigers van de Presidentiële Commissie voor de (Palestijnse) Kerken. Die schreeuwen om hulp. Uit het verslag:
Er wordt een sterk appel op ons gedaan om ons uit te spreken over de onderdrukking van het Palestijnse volk. De kerk moet opkomen voor waarheid en gerechtigheid en mag daarom niet zwijgen.
Aan de delegatie de ondankbare taak om uit te leggen dat die gevraagde steun verre van zeker is. De meeste Nederlandse kerken hebben de Palestijnse christenen decennialang aan hun lot overgelaten – of zelfs de Israëlische bezetter gesteund. Hetzelfde geldt voor de christelijke politieke partijen. Dat valt niet uit te leggen:
Ons lukt het niet echt om wat meer te vertellen over de positie van kerken in Nederland met betrekking tot het Israëlisch-Palestijnse conflict en de complexiteit van interreligieuze en politieke relaties in beide contexten. Onze gesprekspartners kunnen daar niet het geduld voor opbrengen.
Een voorbeeld van deze ‘positie van [de] kerken’ deed zich voor toen in 2018-2019 binnen de Protestantse Kerk een debat oplaaide over de eenzijdige pro-Israël-opstelling van de kerk ten koste van de Palestijnse broeders en zusters. Dat leidde niet tot verandering. Rechtvaardigheid voor de Palestijnen werd opnieuw ondergeschikt verklaard aan theologische dogmatiek: de kerk koos met open ogen opnieuw de zijde van de bezetter. De Palestijnen die er de prijs voor betalen kunnen daar inderdaad ‘geen geduld voor opbrengen’, to say the least.
Uit het reisverslag van de delegatie blijkt begrip voor de Palestijnse frustratie:
Misschien ook wel begrijpelijk vanwege de schrijnende situatie waarin de Palestijnse bevolking zich bevindt en die naar de stellige overtuiging van onze gesprekspartners alle kenmerken heeft van een systeem van apartheid.
Met ‘apartheid’ wordt een begrip genoemd dat in het reisverslag verder wordt vermeden. Wel wordt in de bevindingen verwezen naar de rapporten van Amnesty International, Human Rights Watch en B’Tselem waarin het Israëlische regime van apartheid wordt vastgesteld – evenals naar de oproep van de assemblee van de overkoepelende Wereldraad van Kerken aan de lidkerken om die rapporten te bestuderen en er een afgewogen oordeel over te vormen. De oproep is als bijlage bij het reisverslag opgenomen.
Blijft de delegatie daarmee volledig weg van de politieke realiteit? Nee. Zo wordt in duidelijke bewoordingen geconcludeerd dat de tweestatenoplossing een gepasseerd station is:
De tweestatenoplossing voor het conflict tussen Israël en Palestina is niet langer houdbaar. Er is een nieuwe visie nodig op de toekomst van één staat Israël/Palestina waarin beide volkeren vreedzaam en op grond van gelijkwaardigheid en met respect voor mensenrechten en burgerrechten kunnen samenleven.
De roep om gerechtigheid voor de Palestijnse christenen klinkt de afgelopen jaren steeds luider. Al in 2017 deed de Nationale Coaltitie van Christelijke Organisaties in Palestina (NCCOP) een klemmend beroep op de internationale kerkelijke gemeenschap om zich ‘na honderd jaar onrecht’ te bekommeren om het lot van de Palestijnse christenen.
In mei 2020 stuurden de Wereldraad van Kerken en de Raad van Kerken in het Midden-Oosten een brandbrief naar de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-landen. Die brief werd gesteund door de Raad van Kerken in Nederland, die daarop zwaar werd geattaqueerd door de pro-Israël-organisatie Christenen voor Israël; de Raad sprak van ‘vele beledigende, haatdragende en zelfs bedreigende reacties’.
In juni 2022 deed de Wereldraad van Kerken een nieuwe oproep om op te komen voor de Palestijnse christenen. En nu is het opnieuw de Raad van Kerken die in Nederland de noodklok luidt. Of zoals de delegatie het in haar verslag omschreef:
De oproep van Palestijnse christenen echoot na in onze oren: vertel wat je hebt gezien!
Gaandeweg hebben die oproepen in Nederland steeds meer weerklank gevonden. Een voorbeeld is de brief waarin vijf predikanten van de Protestantse Kerk in Nederland hun synode opriepen tot excuses aan het Palestijnse volk voor haar medewerking aan ‘het in stand houden van de zonde van bezetting en onderdrukking’. Ook jongerenorganisatie PerspectieF van de ChristenUnie liet van zich horen met een ongezouten oproep aan de partij om vrede en rechtvaardigheid te stellen boven de steun aan Israëls onderdrukking van de Palestijnen.
En eerder deze week sprak Europarlementariër Peter van Dalen (ChristenUnie) zich in het Nederlands Dagblad uit in vergelijkbare bewoordingen als de delegatie van de Raad van Kerken – en ook hij nadat hij zelf getuige was geweest van de gruwelijke werkelijkheid. Net als de Raad stelt hij dat is weggekeken bij het onrecht dat de Palestijnse christenen door Israël is aangedaan. Deze donderdag vroeg hij in het het Europees Parlement aandacht voor hun situatie.