Het CIDI heeft het antisemitisme en racisme binnen het Forum voor Democratie jarenlang gedoogd vanwege Baudets pro-Israël-opstelling. Daarmee bevestigt het opnieuw dat de belangen van de joodse gemeenschap bij de organisatie niet in goede handen zijn.
In juli 2019 raakte het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) in opspraak toen bekend werd dat twee extreemrechtse Vlaamse activisten uit de kringen van Vlaams Belang en Pegida deelnamen aan een CIDI-reis door Israël. De twee, vader en zoon Van Rooy, vertolken een vergelijkbaar gedachtegoed als Baudets Forum voor Democratie (FvD). Voor het CIDI hield de ophef een ultieme waarschuwing in: blijf uit de buurt van racisten.
Naar nu blijkt betrof die kwestie geen incident, maar een symptoom van een fundamentele kwaal. Jarenlang heeft het CIDI uitingen van racisme, waaronder antisemitisme en islamofobie, binnen het FvD genegeerd en zijn troebele agenda getolereerd. Meerdere CIDI-medewerkers waren lid van de partij, anderen steunden het FvD pontificaal. In april 2019 werd FvD tijdens een ‘Israëlische verkiezingsavond’ door de aanwezige achterban tot virtueel grootste partij van Nederland gekozen. Tijdens een schaduwverkiezing kreeg de partij 34 zetels, gevolgd door ChristenUnie/SGP met 19 zetels en de VVD met 13 zetels.
Ondanks de zich opstapelende uitingen van onfris extreemrechts FvD-gedachtegoed liet het CIDI pas van zich horen toen onlangs een nationale rel uitbrak over antisemitisme binnen de partij. Gedwongen door de omstandigheden erkennen (voormalige) CIDI-medewerkers nu zich te hebben geleend voor een ideologie van antisemitisme en ander racisme. ‘Tegen beter weten in blijf je jezelf wijsmaken dat het allemaal wel meevalt’, schreef voormalig CIDI-medewerker en FvD-lid Paul van der Bas op Twitter. ‘Ondanks alle signalen blijf je tegen jezelf liegen.’
Voormalig medewerker van de Israëlische ambassade in Den Haag Dennis de Witte sloot zich bij die ontboezeming aan: ‘En op Twitter werkten we er gretig aan mee door het te ontkennen en als een soort PR-kanalen te fungeren.’ ‘Klopt’, reageerde Van der Bas.
Toch houden sommigen Baudet ook nu nog de hand boven het hoofd. Voormalig CIDI-medewerker Samuel de Jong blijft de FvD-leider onvoorwaardelijk trouw. ‘Ik ken Thierry’, schreef hij op Twitter. ‘Ik weet dat hij geen Jodenhater is. En ik doe niet mee aan cynisch opportunisme: een man een man, een woord een woord.’
Het CIDI presenteert zich met veel tamtam als hoeder van joodse belangen en als spil in de inventarisatie van antisemitische incidenten – als ‘antisemitismewaakhond’. Op beide terreinen heeft het zichzelf nu opnieuw gediskwalificeerd. Vastgesteld moet worden dat de ophef rond de meereizende Vlaamse racisten bij het CIDI niet tot ingrijpen heeft geleid. Integendeel, het gedogen of steunen van racistisch gedachtegoed zit veel dieper in de organisatie.
De reden van deze ogenschijnlijke discrepantie is dat het CIDI hier zijn andere pet opheeft: die van pro-Israëlische lobbyorganisatie. Daarbij staat niet de strijd tegen antisemitisme centraal, maar de bevordering van Israëls politieke belangen, ook al vereist dat relaties met partijen die er extreemrechtse, racistische ideeën op nahouden.
Partijen als FvD worden gedoogd of aan de borst gedrukt vanwege hun bereidheid om in de Tweede Kamer de politieke agenda van de Israël-lobby na te streven. Een goed voorbeeld van dit samenspel dateert van 6 mei 2020, toen Baudet de Nederlandse regering aanviel op onder meer haar veroordeling van de door Israël aangekondigde annexatie van Palestijns land, en daarvoor op de CIDI-website met ruime aandacht werd beloond.
Het meest wrange voorbeeld van dit samenspel is de uitnodiging van het CIDI aan Baudet om een toespraak te houden tijdens de ‘Keppel Op’-manifestatie tegen antisemitisme op 29 mei 2019 in Den Haag. Baudet – met geleende keppel op het hoofd – benutte de uitnodiging voor een tirade tegen immigratie uit islamitische landen. Die zou ertoe leiden dat ‘de intolerantie in Nederland en Europa toeneemt’, ‘elke dag onze vrijheden verder worden ingeperkt’ en ‘fundamentale waarden worden ondermijnd’. CIDI-directrice Hanna Luden stond pal naast het spreekgestoelte, maar liet Baudet zijn gif spuwen.
Diezelfde dag kreeg een foto van Baudet een prominente plek boven het verslag van de manifestatie op de CIDI-website. In het fotobijschrift beweert het CIDI: ‘FVD-Kamerleden Thierry Baudet en Theo Hiddema spraken zich uit voor de veiligheid van de Joodse gemeenschap in Nederland.’ Aan dat onderwerp had Baudet echter geen woord gewijd, terwijl Hiddema’s bijdrage beperkt bleef tot ‘Bedankt voor jullie komst’ tegen het publiek.
Op Twitter presenteerde Baudet intussen zijn eigen versie van de manifestatie, en ook daarin was de joodse gemeenschap en het thema antisemitisme ver te zoeken:
Vandaag waren @THiddema en ik aanwezig bij een demonstratie tegen de evidente uiterst negatieve gevolgen van de open grenzen en de massale immigratie die de kartelpartijen – van D66 en PvdA tot CDA en VVD – over ons hebben afgeroepen.
In de Volkskrant van 30 november stelde journaliste Hella Rottenberg deze praktijk, waarin partijen ongeacht hun extreme denkbeelden als natuurlijke bondgenoten door het CIDI worden omarmd, aan de kaak. Zij schrijft dat antisemitisme van (extreem)rechtse partijen door het CIDI (en ook door het Nieuw Israëlietisch Weekblad) wordt ‘genegeerd, gebagatelliseerd of door de vingers gezien, als ze maar “pro Israël” zijn’:
Elke partij die standpunten huldigt waarmee de Israëlische regering tevreden kan zijn, krijgt enthousiaste steun van het CIDI en het NIW. Het CIDI en het NIW hellen in hun sympathie vanzelf naar rechtse en uiterst rechtse partijen in Nederland, want die hebben – anders dan links – geen moeite met de bezettingspolitiek van de Israëlische regering.
In een reactie in dezelfde krant schreef Hanna Luden twee dagen later dat rond het FVD weliswaar een ‘bruine walm’ hing, maar dat de partij steeds ‘net binnen de lijntjes kleurde’. Dat excuus staat niet alleen haaks op de realiteit, maar verklaart bovendien niet waarom het CIDI zich enthousiast met die bruine walm heeft geëncanailleerd, zoals het dat eerder deed met de Vlaamse racisten. Dat gebeurde onder Ludens leiding. Daarop wordt zij door Rottenberg terecht aangesproken.
Luden begeeft zich op nog gladder ijs met de stelling dat het CIDI ‘voorzichtig’ zou zijn met beschuldigingen:
Je kunt niet overal op reageren en het risico over je afroepen dat je jezelf gaat overschreeuwen of dat je je te gemakkelijk een slachtofferrol aanmeet. Wij nemen ons werk serieus en daarom zijn we voorzichtig met beschuldigen.
Die bewering is aantoonbaar onjuist. Het CIDI laat geen mogelijkheid onbenut om personen en organisaties die niet in de pas lopen met Israëls Palestinapolitiek te intimideren door ze met antisemitisme en terrorisme te associëren.
Een pregnant voorbeeld is de rol die het CIDI eind 2017 speelde in de lastercampagne tegen aantredend minister Sigrid Kaag, waarbij onwaarheden bewust werden opgepookt om Kaag te belasteren en haar aanstelling te verhinderen. Andere voorbeelden zijn de campagne tegen een vliegerfestival in Vlissingen, de wijze waarop een debat aan de Vrije Universiteit werd verhinderd en de stemmingmakerij tegen een Nederlandse diplomate en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Van terughoudendheid en voorzichtigheid was in deze, en vele andere, gevallen geen sprake. De campagnes van het CIDI berusten op vérgezochte of zelfs gefabriceerde beschuldigingen en insinuaties. De organisatoren van het Vlissingse festival moesten zelfs vrezen voor hun leven toen ook de achterban van de Israël-lobby zich liet gelden.
Ook The Rights Forum was meermalen mikpunt van CIDI-stemmingmakerij. Bijvoorbeeld in september 2018, toen het CIDI vier persoonlijke gasten van minister Kaag op het laatste moment de toegang ontzegde tot een lezing. Twee van de vier geweigerden werkten voor The Rights Forum, drie van de vier waren joods.
De kwestie leidde tot een publicitaire rel – en ook toen tot een bizarre reactie: CIDI-voorzitter Ronnie Eisenmann beweerde dat de geweigerde gasten het CIDI ‘een fascistische organisatie’ hadden genoemd. Opgeroepen om hier bewijs voor te leveren, bleef hij stil. Wat Eisenmann bewees is hoezeer het CIDI karaktermoord pleegt op personen met een onwelgevallige mening over Israëls politiek, zelfs al zijn zij joods.
Een recent voorbeeld van zulke stemmingmakerij is een tweet van de onlangs afgezwaaide CIDI-medewerker Van Koningsveld, die zich inmiddels in een illegale Israëlische kolonie in bezet Palestijns gebied heeft gevestigd. Afgelopen weekend maakte hij cartoonist Jos Collignon uit voor antisemiet, nadat die in de Volkskrant treffend had geïllustreerd hoe iedereen die het opneemt voor de Palestijnen door organisaties als het CIDI voor antisemiet wordt uitgemaakt. Feilloos bevestigde Van Koningsveld de boodschap van Collignons cartoon.
Ook Palestijnse organisaties zijn met grote regelmaat doelwit van het CIDI. Afgelopen augustus besteedden wij aandacht aan de lastercampagne van het CIDI tegen de Palestijnse landbouworganisatie UAWC. Net als andere Palestijnse NGO’s werd UAWC als ‘terreurclub’ zwartgemaakt en werd de Nederlandse regering opgeroepen de subsidiëring van de organisatie te staken. In die rol fungeert het CIDI als doorgeefluik voor de laster en leugens van Israëlische ministeries en de nauw daaraan verbonden organisatie NGO Monitor.
De voortdurende oproepen van het CIDI aan de regering om zich te distantiëren van zogenaamd ‘extremistische’ Palestijnse organisaties als het UAWC kwamen in nog schriller daglicht te staan toen vorig jaar foto’s opdoken van Hanna Luden tijdens een rondleiding op de bezette Westelijke Jordaanoever onder leiding van de extremistische Israëlische kolonist David Ha’ivri. Ha’ivri is een voormalig aanhanger van de beruchte Kach-partij van de racistische rabbijn Meir Kahane, en zat zes maanden in Israël in de cel vanwege zijn extremistische activiteiten.
Eens temeer is gebleken dat de twee petten die het CIDI op heeft elkaar niet verdragen. De rol van fanatiek belangenbehartiger van Israëls Palestinapolitiek vloekt principieel met die van bestrijder van antisemitisme en belangenbehartiger van de joodse gemeenschap. In die eerste rol associeert het CIDI tal van personen en organisaties ten onrechte met antisemitisme en terrorisme, terwijl het tegelijkertijd het antisemitisme en racisme van politieke bondgenoten als FvD negeert of bagatelliseert.
Het exploiteren van antisemitisme en het sollen met joodse belangen door het CIDI is al veel langer bekend en ook veelvuldig beschreven. Het niet (willen) herkennen van de anti-joodse sentimenten binnen het FvD komt daar nu bovenop. De onvermijdelijke conclusie is dat het CIDI zich definitief heeft gediskwalificeerd als ‘antisemitismewaakhond’ en als bondgenoot en belangenbehartiger van de Nederlandse joodse gemeenschap.