Verleden week bleek dat ABP en PFZW beleggen in 36 bedrijven die betrokken zijn bij schendingen van de mensenrechten. Conclusie: de pensioenfondsen hebben nog steeds hun beleid niet op orde.
Dinsdag 30 maart was een donkere dag voor Nederlands grootste pensioenfondsen ABP en PFZW. Eerst werden zij door het collectief Justice for Myanmar hard aangesproken op hun beleggingen in twintig bedrijven die zaken doen met de militaire junta in Myanmar. Aansluitend werd PFZW door The Rights Forum aangesproken op zijn beleggingen in 16 bedrijven die bijdragen aan de illegale Israëlische kolonisering van Palestina.
Justice for Myanmar baseert zijn aanklacht op een in opdracht van de Mensenrechtenraad van de VN (UNHRC) samengesteld rapport, dat de economische infrastructuur van het militaire regime van Myanmar in kaart brengt. Het verscheen in september 2019 en omvat een database van bedrijven die zakelijke banden onderhouden met het economische imperium van het regime.
Het rapport diende als uitgangspunt bij het screenen van de beleggingsportefeuilles van het ABP en PFZW. Op grond daarvan werden twintig multinationale ondernemingen geïdentificeerd, waarin ABP en PFZW volgens Justice for Myanmar gezamenlijk circa 1,95 miljard euro hebben belegd.
The Rights Forum baseert zijn kritiek op PFZW op eenzelfde uitgangspunt: het in opdracht van de Mensenrechtenraad samengesteld rapport, dat de gevolgen van de Israëlische kolonisering voor de rechten van de Palestijnen in kaart brengt. Het verscheen in februari 2013, maar pas in maart 2016 werd opdracht gegeven tot een database van betrokken bedrijven, die na lange vertraging in februari 2020 werd gepubliceerd.
Die database diende als basis voor onze screening van de beleggingsportefeuille van PFZW. Op grond daarvan werden 16 ondernemingen geïdentificeerd, waarin PFZW een kleine 350 miljoen euro heeft belegd. Ook het ABP heeft nog steeds beleggingen in bedrijven die in deze database voorkomen, blijkt uit een eerste analyse van zijn portefeuille.
Begin maart schreef Joanne Kellermann, bestuursvoorzitter van PFZW, hoe lastig het is om qua mensenrechten ‘schone’ beleggingen te garanderen. Dat is gratuit. Het feit dat twee organisaties erin slagen om binnen de portefeuilles van ABP en PFZW maar liefst 36 bedrijven aan te wijzen die betrokken zijn bij schendingen van de mensenrechten in slechts twee conflictgebieden, betekent dat de pensioenfondsen hun beleid ten aanzien van de mensenrechten niet op orde hebben.
Pijnlijk voorbeeld is de recente belegging van Kellermanns eigen PFZW in vijf Israëlische banken, waaruit het fonds zich eerder terugtrok vanwege hun actieve betrokkenheid bij schendingen van de mensenrechten. Aan die rol van de banken is niets veranderd. Het zijn de opgerekte criteria van PFZW die toelaten dat er opnieuw in wordt belegd, zelfs al zijn de banken door de VN op een zwarte lijst gezet, en hebben collega-fondsen als het ABP, Sampension en het NZ Super Fund zich er juist uit teruggetrokken.
Sturen op mensenrechten vereist alertheid en snelheid van handelen. De twee VN-databases zijn respectievelijk 14 en 19 maanden oud – ruim voldoende voor de fondsen om hun beleggingen te screenen op bedrijven die erin voorkomen. In mei 2014 beschreef toenmalig PFZW-directeur Peter Borgdorff in Trouw hoe zijn fonds direct reageerde op schendingen van de mensenrechten in Sudan. Dat is nu niet gebeurd; de VN-databases zijn genegeerd.
Pensioenfondsen beheren de pensioentegoeden van miljoenen Nederlanders. Die moeten erop kunnen vertrouwen dat daarmee niet wordt bijgedragen aan schendingen van de mensenrechten. Al jaren worden de fondsen door deskundige organisaties en de eigen achterban op betere naleving van dat belang gewezen. Toch zijn nu 36 foute beleggingen opgedoken, met de niet geringe waarde van 2,3 miljard euro.
Of dit slechts de top van een ijsberg is, weet niemand. Ook de fondsen zelf niet. Dat is de treurige balans van het mensenrechtenbeleid van onze pensioenfondsen anno 2021. Dat moet nu gevolgen krijgen. Niet alleen voor de 36 foute beleggingen, maar ook voor het falende mechanisme om die te voorkomen.
Wat betreft mensenrechten dient de cultuur van vrijblijvendheid, die ook doorklinkt in het artikel van Joanne Kellermann, te wijken voor harde doelen. De norm is dat pensioengelden van burgers onder geen beding worden belegd in bedrijven die de mensenrechten schenden. Daar is te lang de hand mee gelicht.