Vier organisaties doen aangifte tegen Booking.com. Het bedrijf profiteert van Israëlische oorlogsmisdrijven en maakt zich schuldig aan het witwassen van de opbrengsten, luidt de aanklacht. De aangifte kan gevolgen krijgen voor andere bedrijven.
De aangifte is gedaan door The Rights Forum, Al-Haq, SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen) en ELSC (European Legal Support Center), en heeft betrekking op de rol van Booking als verhuurplatform voor vakantie-accommodaties in Israëls illegale nederzettingen. Wat daar mis mee is, weet Booking heel goed. De Israëlische kolonisering van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem leunt op een regime van bezetting, verdrijving en apartheid. Daarbij is sprake van structurele schendingen van het internationaal recht, waaronder oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
Bedrijven die aan maatschappelijk verantwoord ondernemen hechten zullen daar uiteraard ver bij uit de buurt blijven. Maar in plaats van afstand te bewaren, zag Booking juist een kans een graantje mee te pikken van de illegale situatie. In een dubbelrol van profiteur en facilitator helpt het bedrijf die situatie in stand te houden.
In de aangifte stellen we dat Booking schuldig is aan ‘winst uit internationale misdrijven’. Door het injecteren van de opbrengsten in het Nederlandse financiële systeem maakt het zich daarnaast schuldig aan witwassen. Die strafbare feiten vormen de kern van de aangifte. Het Openbaar Ministerie moet nu besluiten over vervolging.
Jarenlang is Booking opgeroepen zijn ‘verdienmodel’ te beëindigen. Tevergeefs. Al in 2017 werd het door de Hoge VN-Commissaris voor de Mensenrechten geïnformeerd dat het zijn activiteiten ten behoeve van de nederzettingen diende te staken, en anders terecht zou komen op een zwarte VN-lijst. Booking negeerde de oproep en staat zowel op de in 2020 verschenen lijst, als op de herziene editie uit 2023.
Ook zocht Booking de maatschappelijke confrontatie. In november 2018 publiceerde Human Rights Watch het rapport Bed and Breakfast on Stolen Land, en twee maanden later Amnesty International het rapport Destination: Occupation. Amnesty en vele andere organisaties, waaronder The Rights Forum, voerden actie tegen het bedrijf. Wereldwijd sturen boze burgers Booking protestbrieven, en ook binnen het bedrijf zelf is geprotesteerd. Ondanks deze zee van protest volhardde Booking in zijn activiteiten.
In reactie op onze vaststelling dat Booking zich schuldig maakt aan witwassen stelt het bedrijf dat het zich van geen kwaad bewust is. Het beweert ten onrechte dat het zich houdt aan zijn eigen ‘mensenrechtenbeleid’, en dat er geen wetten bestaan die vermeldingen in Israëlische nederzettingen verbieden.
Opmerkelijk is verder dat het bedrijf meent zich niet te kunnen terugtrekken uit de illegale nederzettingen omdat Amerikaanse wetgeving dat zou verhinderen. Dit is naar verluidt ook de reden dat Nederlandse (en andere) pensioenfondsen blijven investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de illegale kolonisering van Palestijns gebied.
De aangifte die nu tegen Booking is gedaan heeft grote betekenis. Ten eerste natuurlijk voor het bedrijf zelf. Als het tot een rechtszaak komt zal de wereld die op de voet volgen. Een veroordeling zal ook in andere landen tot rechtszaken tegen het bedrijf leiden.
Maar ook andere bedrijven en instellingen die bijdragen aan de illegale nederzettingen hebben te vrezen. Daaronder bedrijven die producten uit de nederzettingen verkopen, zoals supermarktconcerns en het Israël Producten Centrum, en financiële dienstverleners als ING en pensioenfondsen als ABP en PFZW.
Tot slot wijst de aanklacht op het beleid van de Nederlandse overheid om handel met de illegale nederzettingen te gedogen en zelfs te stimuleren. Daartoe tuigde het kabinet het zogenoemde ‘ontmoedigingsbeleid’ op. Daarmee werd de handel op papier ‘ontmoedigd’ terwijl die in werkelijkheid de vrije hand werd geboden.
Onder de noemer ‘Keizer zonder kleren’ publiceerden wij op basis van een Woo-verzoek (Wet open overheid) vijf artikelen over het ontmoedigingsbeleid. Daaruit blijkt onder meer hoe het papieren beleid bewust werd ondermijnd, en hoe zelfs waarschuwingen over de juridische onhoudbaarheid ervan werden genegeerd. Dit alles om de relatie en handel met Israël niet te verstoren.
Hoe ver dat ging bewees premier Rutte toen hij in februari 2019 een persoonlijk bezoek aan Booking bracht. Uit de door ons middels het Woo-verzoek opgevraagde documenten bleek dat in Den Haag alles uit de kast werd gehaald om de handel met de Israëlische nederzettingen van de agenda te houden. Dit ondanks het feit dat de VN ook het kabinet had geïnformeerd over de dreigende opname van Booking op de zwarte VN-lijst – in de verwachting dat de overheid, in dit geval de premier zelf, het bedrijf tot de orde zou roepen. Ambtenaren drongen erop aan het onderwerp te mijden, zo laat hun communicatie in de door ons verkregen documenten zien:
Ons advies is wegblijven van uitspraken over wet of regelgeving.
En zo geschiedde. Rutte zweeg en bood Booking zo de ruimte om zijn activiteiten voort te zetten.
Om de juridische kosten van de aangifte tegen Booking te dekken hebben de vier organisaties een fondswervingscampagne gelanceerd. Doneren voor de aangifte kan hier.
Meer informatie over de aangifte is beschikbaar op onze Q&A-pagina. Voor journalisten is een persbericht beschikbaar.