Ruim duizend burgers en organisaties schreven het ministerie van Buitenlandse Zaken uit protest tegen het kabinetsbesluit om de subsidiëring van de Palestijnse ngo UAWC te beëindigen. Zij ontvingen een antwoord dat de pro-Israëlische agenda van het kabinet onderstreept en nieuw protest aanjaagt.
Het op 5 januari bekendgemaakte kabinetsbesluit om de Nederlandse subsidie van de Palestijnse landbouworganisatie UAWC stop te zetten stuit op grote verontwaardiging. Naar schatting duizend tot tweeduizend burgers en organisaties schreven het ministerie van Buitenlandse Zaken om opheldering te vragen over de schimmige gang van zaken, vergezeld van de oproep om de subsidie van UAWC onverwijld te herstellen.
Afgelopen week ontvingen het kabinet en de Tweede Kamer brieven met die oproep van 18 leden van de Raad van Advies van The Rights Forum, coalities van zestig internationale en 29 Nederlandse organisaties, en van zeven Speciale VN-Rapporteurs op het gebied van de mensenrechten. Eerder lieten Palestijnse en Israëlische organisaties al van zich horen, naast UAWC zelf. The Rights Forum en ELSC kwamen met een gezamenlijke verklaring, die ook door de Amerikaanse website Mondoweiss werd gepubliceerd.
Ook burgers laten massaal van zich horen. Ruim duizend burgers deden tot dusver mee aan de e-mail-actie van BDS Nederland. Vele anderen schreven een eigen brief, waarvan we er diverse in kopie in onze inbox kregen. Ruim 230 burgers tekenden tot dusver de petitie van Dutch Scholars for Palestine.
Afgelopen week antwoordde het ministerie van Buitenlandse Zaken met een standaardmail, die we hieronder publiceren. Het ontwijkende en soms kwetsende antwoord doet geen recht aan de geuite zorgen en gestelde vragen over het vergezochte, onredelijke en extreem problematische kabinetsbesluit. Het feit dat daarmee mensenlevens op het spel worden gezet en groter onheil wordt aangejaagd, wordt überhaupt niet geadresseerd. Veel schrijvers roepen het ministerie daarom op met een serieuzer antwoord te komen.
Aan ambtelijk cynisme bestaat daarbij geen behoefte. Het rituele onderstrepen van het belang van een sterk Palestijnse maatschappelijk middenveld is ongewenst. Aan de orde is dat de Nederlandse regering met haar negatieve besluit over UAWC ernstige schade aan dat middenveld toebrengt – en dat Nederland daartoe als eerste en enige van alle donorlanden heeft toegegeven aan Israëlische intimidatie en druk. Dat zijn de onderwerpen die uitleg vereisen.
Ook de opmerking van het ministerie dat het kabinet foei zegt tegen Israël en de Palestijnse Autoriteit vanwege het belemmeren van mensenrechtenverdedigers is gezien het recente Nederlandse aandeel daarin not done. Bovendien is het sleetse mantra in de praktijk betekenisloos als codetaal voor gedogen en wegkijken. Houd daarmee op en grijp in, is de opdracht die wij de regering meegeven.
Het antwoord van het ministerie biedt ook geen verklaring voor het maandenlang uitblijven van een Nederlands standpunt over het op de nationale terrorismelijst plaatsen van zes prominente Palestijnse ngo’s door Israël. In plaats van de ngo’s in bescherming te nemen schrijft het ministerie dat het drieënhalve maand na het Israëlische besluit nog bezig is de ‘Israëlische onderbouwing’ van die maatregel te bestuderen.
Die ‘onderbouwing’ ligt al sinds begin november op straat en blijkt geen spat aan bewijs te bevatten voor de Israëlische beschuldigingen. Ook de ‘aanvullende informatie’ die door Israël in december werd nagestuurd is gelekt naar de media; ook die bevat geen bewijs en is zelfs regelrecht in strijd met de uitkomsten van het recente Nederlandse onderzoek naar UAWC. Het feit dat het ministerie schrijft dat het kabinet hierover nu nog tot een oordeel moet komen is – met het schimmige UAWC-besluit vers in het geheugen – alarmerend.
Ten slotte schrijft het ministerie zich in te zetten voor de tweestatenoplossing. Los van de wezenloosheid van die opmerking – in Den Haag kan niemand uitleggen hoe die nog gerealiseerd kan worden, terwijl hij in de praktijk juist wordt gebruikt om de Palestijnen van steeds meer land te beroven – verraadt de beschrijving het eenzijdige Nederlandse perspectief. Zo wordt de Israëlische bezetter veiligheid toegewenst, in tegenstelling tot diens Palestijnse slachtoffers. Dat van Palestijnse ngo’s desondanks wordt gevraagd die agenda te dienen – 23 jaar nadat de Oslo-akkoorden hadden zullen resulteren in hun eigen staat – vereist een adequate toelichting.
Het feit dat het ministerie zijn standaardmail ook stuurde aan Palestijnen, waaronder betrokkenen bij UAWC voor wie het kabinetsbesluit een doodklap betekent, onderstreept het gebrek aan belang dat aan hen wordt gehecht. Kennelijk heeft niemand binnen de hiërarchie van het ministerie het negatieve effect ervan, ook op het aanzien van Nederland, ingezien. Het Nederlandse imago van beschermer van de mensenrechten wordt door de handelwijze rond UAWC ernstig beschadigd.
Op de vraag hoe dat alles kan gebeuren wijzen we als voorbeeld op de propagandareis van het CIDI waaraan vier ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken eind 2019 deelnamen. Het reisgezelschap – een groep van 16 beleidsbepalende VVD’ers onder aanvoering van (destijds) Tweede Kamerlid Dilan Yesilgöz – liet zich zelfs door de omstreden lobbyorganisatie sponsoren. Een van de meereizende ambtenaren werkt bij de directie Midden-Oosten, afzender van onderstaande e-mail.
De vraag of rond die reis regels zijn overtreden is ruim twee jaar later nog altijd niet beantwoord. Dat wekt, in samenhang met de volhardendheid waarmee Nederland Israëls schendingen van het internationaal recht gedoogt, op zijn minst de indruk dat Israël en zijn lobby ongewenste invloed hebben op het Nederlandse buitenlandbeleid en dat als hefboom gebruiken om Israëls agenda te realiseren. De kwestie-UAWC is daarvan een schoolvoorbeeld. Te vrezen valt dat de zes Palestijnse ngo’s het volgende zijn.
Antwoord van het ministerie van Buitenlandse Zaken op klachten over het kabinetsbesluit om de subsidie van UAWC te beëindigen.
Geachte mevrouw/mijnheer,
Dank voor uw bericht en uw betrokkenheid. Door de grote hoeveelheid reacties die binnen zijn gekomen zijn wij helaas niet in staat op elk bericht individueel te reageren.
Wij begrijpen uw zorgen omtrent het Palestijnse maatschappelijk middenveld. De Nederlandse regering deelt uw mening dat Palestijnse ngo’s een belangrijke rol spelen en blijvend steun verdienen. Nederland roept met regelmaat Israël en de Palestijnse Autoriteit op om de rol van Palestijnse ngo’s en mensenrechtenverdedigers te respecteren en hun werk niet te hinderen.
De keuze van Nederland om de samenwerking met UAWC te beëindigen staat los van het recente besluit van Israël om UAWC op zijn terrorismelijst te plaatsen. Het kabinet zoekt met andere donoren afstemming om zoveel mogelijk tot een gezamenlijke appreciatie van de Israëlische onderbouwing van dit besluit te komen. Het uitgangspunt blijft daarbij dat de Israëlische informatie voldoende overtuigend dient te zijn om de listings te rechtvaardigen en daar gevolgen aan te verbinden.
Nederland zal zich blijven inzetten voor een twee-staten oplossing, waarbij een veilig Israël en een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar bestaan. Daarin ziet het een belangrijke en blijvende rol weggelegd voor Palestijnse ngo’s.
Met vriendelijke groet,
Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten
Dear Madam, Sir,
Thank you for your message. Due to the large amount of responses that we have received, we are unfortunately unable to respond to each message individually.
We understand your concerns with regards to the Palestinian civil society. The Dutch government shares your view that Palestinian NGOs play an important role and deserve our continued support. The Netherlands regularly calls on Israel and the Palestinian Authority to respect the role of Palestinian NGOs and human rights defenders.
The Netherlands’ choice to end cooperation with UAWC is unrelated to Israel’s recent decision to put UAWC on its terrorism list. The government is currently coordinating with other donors to form a joined appreciation of the information provided by Israel supporting their decision. The Netherlands position remains that the Israeli information must be sufficiently convincing to justify the listings before accepting them.
The Netherlands will continue to work for a two-state solution, in which a secure Israel and an independent, democratic and viable Palestinian state coexist in peace. It sees an important and lasting role for Palestinian NGOs in this.
Sincerely,
North Africa and Middle East Directorate