Pensioenfonds PFZW beweert dat geen pensioengeld wordt geïnvesteerd in ‘ernstige schenders’ van de mensenrechten. Wij vonden 15 voorbeelden van het tegendeel, samen goed voor een investering van 277 miljoen euro.
Op 12 december jl. verscheen het rapport Don’t Buy Into Occupation. Daaruit blijkt dat pensioenfonds PFZW een miljard euro heeft geïnvesteerd in bedrijven die zijn betrokken bij de illegale Israëlische kolonisering van bezet Palestina. Dat houdt in dat twee miljoen Nederlanders die bij PFZW pensioen opbouwen of genieten bijdragen aan een oorlogsmisdrijf.
Op aandrang van onze achterban startten wij op 21 december een actie om PFZW te wijzen op zijn onaanvaardbare investeringen. Velen stuurden PFZW inmiddels een brief of e-mail. PFZW stuurt daarop een standaard antwoord, waarvan we meerdere voorbeelden kregen toegestuurd met het verzoek om een reactie. PFZW schrijft onder meer het volgende:
Wij controleren onze beleggingen op naleving van de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. […] Geen van de bedrijven waar we in beleggen in Israël is op basis van die richtlijnen een ernstige schender.
Wat is een ‘ernstige schender’? Dat hoeven we ons niet af te vragen sinds de publicatie van de ‘zwarte lijst’ die de VN samenstelde van bedrijven die ondanks een jarenlange dialoog weigeren hun activiteiten in de nederzettingen te beëindigen. Daarmee maken zij zich willens en wetens medeplichtig aan zeer ernstige schendingen van de internationale rechtsorde, waaronder oorlogsmisdrijven.
Dit is de categorie waarin de ‘ernstigste schenders’ verzameld zijn, om in de termen van PFZW te blijven. En waarin PFZW graag zijn hengel uitwerpt: vergelijking van de bedrijven op de VN-lijst met de beleggingen van PFZW wijst uit dat PFZW ruim 277 miljoen euro heeft belegd in 15 bedrijven uit deze categorie.
(Artikel gaat verder onder de tabel)
in bedrijven die zijn opgenomen in de ‘zwarte lijst’ van de Verenigde Naties
Bronnen: beleggingen PFZW; VN-lijst
Geraadpleegd: 10 januari 2024
Israëlische bedrijven | |
Banken | Belegging |
Bank Hapoalim | 3.486.103 |
Bank Leumi Le-Israel | 11.668.258 |
First International Bank of Israel | 1.260.328 |
Israel Discount Bank | 2.542.561 |
Mizrahi Tefahot Bank | 1.675.782 |
Totaal | € 20.633.032 |
Overig | Belegging |
Ashtrom Group | 34.070 |
Bezeq Telecommunication | 1.033.990 |
Electra (Group) | 298.421 |
Shapir Engineering and Industry | 24.136 |
Shufersal | 363.965 |
Totaal | € 1.754.582 |
Amerikaanse bedrijven | |
Belegging | |
Airbnb | 29.687.721 |
Booking Holdings | 165.964.387 |
Expedia Group | 17.713.900 |
Motorola Solutions | 40.464.172 |
TripAdvisor | 816.586 |
Totaal | € 254.646.766 |
Door PFZW belegd vermogen | € 277.034.380 |
Tot die 15 behoren vijf Israëlische banken die de motor vormen achter Israëls koloniseringsproject. Zij zijn als financiers betrokken bij de ontwikkeling en constructie van de nederzettingen, verstrekken hypotheken en leningen aan kolonisten, en faciliteren de nederzettingen met bankkantoren en geldautomaten. Die rol werd al in mei 2018 in groot detail gedocumenteerd door Human Rights Watch.
Een actueel praktijkvoorbeeld is de uitbreiding van de Jerusalem Light Rail, een sneltram die Israëls illegale nederzettingen in bezet gebied verbindt met het moederland. Het project wordt gefinancierd door Bank Hapoalim en First International Bank, en uitgevoerd door het Israëlische Shapir Engineering en de Spaanse treinenbouwer CAF. PFZW belegt in alle vier, waaronder 14 miljoen euro in CAF dat als enige (nog) niet op de VN-lijst staat.
Hoe verhoudt zich dat tot de OESO-richtlijnen die PFZW zegt na te leven? Die bepalen dat bedrijven waarin wordt geïnvesteerd, inclusief hun handelsketens, vrij zijn van schendingen van de mensenrechten. Doen die zich ergens in de keten voor, dan dient gehandeld te worden – een beginsel dat we kennen als ‘ketenverantwoordelijkheid’. In vier van de vijf richtlijnen komt het expliciet aan de orde, evenals in de UN Guiding Priciples on Business and Human Rights die er integraal deel van uitmaken.
PFZW heeft geen verhaal. In maart 2021 legden we het fonds uit waarom zijn aanpak niet deugt: je kunt niet investeren in Israëlische banken én beweren dat je aan de OESO-richtlijnen voldoet. Dat weet PFZW zelf ook. In 2013 trok het zijn investering in de banken terug om die in 2020 weer te hervatten. Dit terwijl de mensenrechtensituatie, in 2013 reden voor het afscheid, in die zeven jaar ernstig verslechterde. Naar de echte reden van deze hernieuwde investering blijft het vooralsnog gissen.
Wat PFZW niet inziet is dat zijn handelwijze om zich niets aan te trekken van de rechten van de Palestijnen maatschappelijk niet langer acceptabel is. Het pensioenfonds wordt al tien jaar opgeroepen zijn beleggingen te staken, nu harder dan ooit. Rookgordijnen over ‘ernstige schenders’ zijn daarop het verkeerde antwoord.
Het geduld met het pensioenfonds is op. Van PFZW wordt verlangd dat het uiterlijk 29 februari op zijn website kenbaar maakt dat het zijn gewraakte beleggingen in 2024 beëindigt. We roepen alle Nederlanders, maatschappelijke organisaties en bij PFZW aangesloten partijen op zich bij deze oproep aan te sluiten en harder dan ooit van zich te laten horen.