Op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever is het ‘business as usual’. In drie dagen viel één dode, raakten meer dan honderd Palestijnen gewond en werden bij razzia’s tientallen burgers opgepakt, onder wie vier kinderen van 13.
Terwijl de aandacht van de wereld is gericht op het Israëlische geweld in de Gazastrook vergt de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem zijn dagelijkse tol. Een beknopt overzicht van drie dagen geweld.
Dinsdagochtend werd ten noorden van de Palestijnse stad Salfit een 30-jarige Palestijnse Israëli gedood, die in Israël een auto had gestolen. Achtervolgd door een beveiligingsbedrijf reed hij naar de Westoever, waar hij op een kruispunt ter hoogte van de illegale Israëlische kolonie Ariel de macht over het stuur verloor en tegen een aantal paaltjes bij een verlaten bushalte botste.
De man, Iyad Azbarka, vervolgde zijn vlucht te voet, maar werd door Israëlische militairen die hem zagen wegrennen doodgeschoten. Volgens het Israëlische leger waren de militairen in de veronderstelling dat Azbarka een ‘terroristische aanslag’ had gepleegd. Waarop die ‘aanslag’ gericht zou zijn, is onduidelijk.
Inmiddels hebben de Israëlische autoriteiten toegegeven dat van een terroristische aanslag geen sprake was. De motieven van de militairen om het vuur te openen worden nader onderzocht. The Rights Forum heeft het afgelopen jaar talloze gevallen gedocumenteerd waarin Palestijnen zonder aantoonbare noodzaak door Israëlische militairen werden gedood.
In 2018 kwamen tot dusver 38 Palestijnen door Israëlisch geweld om het leven; 24 in Gaza en 14 op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem. In 2017 kwamen 93 Palestijnen om ten gevolge van Israëlisch geweld.
In de nacht van maandag op dinsdag werd verspreid over de Westelijke Jordaanoever een groot aantal razzia’s gerapporteerd, waarbij tenminste 17 Palestijnen werden opgepakt, onder wie veel tieners. De razzia’s vonden plaats in Qabatiya, Burqa, Dar al-‘Id, Kafr Malik, Tubas, Salfit, Al-Khalil (Hebron) en Oost-Jeruzalem. Daarbij liep tenminste één tiener schotwonden op.
Maandagavond werden vier demonstrerende jongeren neergeschoten in Al-Nabi Salih, woonplaats van de 17-jarige Palestijnse activiste Ahed al-Tamimi en haar familie. Drie van hen werden met scherpe munitie in het onderlichaam geschoten, een vierde werd door een rubberkogel in de nek geraakt en vervolgens opgepakt. Tien bewoners werden behandeld voor de gevolgen van traangas.
Maandag werd bij een Israëlisch checkpoint bij de stad Tulkarm op de Westoever een 55-jarige Palestijn neergeschoten. De ongewapende man zou ‘verdacht op het checkpoint zijn afgerend’ en raakte levensgevaarlijk gewond.
In de nacht van zondag op maandag werden bij razzia’s in Oost-Jeruzalem zes kinderen van hun bed gelicht en naar ondervragingscentra overgebracht. Vier van hen zijn 13 jaar oud. De razzia’s vonden plaats in Al-‘Issawiya, aan de noordkant van Oost-Jeruzalem. Naar verluidt werden daarbij talloze huizen overhoop gehaald. Sinds een jaar vinden dagelijks Israëlische invallen plaats in Al-‘Issawiya; sinds twee maanden lijkt sprake van een militair beleg.
Daarnaast werden razzia’s gemeld in onder andere Al-Khalil (Hebron), Bayt Fajjar en Nablus, waarbij vier jonge Palestijnen werden opgepakt. In Qalqiliya werd een 22-jarige student bij een Israëlisch roadblock om onbekende redenen ingerekend.
In het vluchtelingenkamp Shu’afat in Palestijns Oost-Jeruzalem vond een massale inval plaats, waarbij acht jongeren werden opgepakt vanwege het ‘illegaal betreden van de stad’. Een dag later werden zij in afwachting van hun zaak op borgtocht vrijgelaten; Jeruzalem komen zij niet meer in.
Zondag vielen Israëlische troepen een grote groep Palestijnse demonstranten aan bij de Al-Quds Universiteit in Abu Dis, ten oosten van Jeruzalem. Volgens het klassieke scenario werden de betogers beschoten met enorme hoeveelheden traangas en geweervuur. Daarbij vielen 98 gewonden. Twee Palestijnen werden in het hoofd geschoten, één in de borst.
Diezelfde dag gebruikte het Israëlische leger grof geweld tegen Palestijnen die in het dorp Dayr Ballut op hun eigen land bomen wilden aanplanten. Daarbij werd een Palestijn in zijn arm geschoten. Het dorp verloor eerder al een deel van zijn grondgebied aan Israëlische kolonisering, en wordt bedreigd door het tracé van de Israëlische Afscheidingsmuur.
Ook de Israëlische kolonisten lieten zondag van zich horen. Bij het dorp Bayt Umar, ten noorden van Al-Khalil (Hebron), lieten bewoners van de illegale Israëlische kolonie Gush Etzion een Palestijnse wijngaard onderlopen met rioolwater. Dit in de hoop dat hierdoor de druiven worden aangetast. Het is een beproefde methode, die Palestijnse boeren veel schade heeft bezorgd.
In door Israël bezet Oost-Jeruzalem bestormde een groep van 275 Israëlische kolonisten onder zware politiebescherming het terrein rond de Al-Aqsa-moskee. Inbreuken op de soevereiniteit van de Al-Haram al-Sharif (‘Tempelberg’) – waarop onder andere de Al-Aqsa-moskee en de Rotskoepel staan – vinden sinds de Amerikaanse erkenning van Jeruzalem als Israëls hoofdstad steeds vaker plaats. Formeel valt het gebied onder beheer van Jordanië.
