Politieke partijen die nu nog schermen met de tweestatenoplossing moeten uitleggen hoe die dertig jaar na ‘Oslo’ nog gerealiseerd kan worden. En anders aanvaarden dat hun standpunt hen medeplichtig maakt aan de onder die noemer voortdurende Israëlische misdaden tegen de Palestijnen.
Ruim zeven jaar geleden nam de invloedrijke Joodse columnist Thomas Friedman van The New York Times in een bittere grafrede afscheid van de tweestatenoplossing. Israël heeft met zijn illegale ‘nederzettingen’ in bezet Palestijns gebied een soevereine Palestijnse staat definitief onmogelijk gemaakt, betoogde hij. Hij introduceerde de gezamenlijke staat ‘Israël/Palestina’, ‘geleid door Joodse extremisten, met Benjamin Netanyahu als premier’.
Friedman was niet de eerste, en al helemaal niet de laatste, die de tweestatenoplossing dood verklaarde, maar zijn grafrede was niettemin veelzeggend. Hier sprak iemand wiens pro-Israëlische gezindheid boven iedere twijfel was verheven. Juist zijn liefde voor een ‘Joods en democratisch Israël’ verklaarde zijn bitterheid.
In de nu de facto gecreëerde gezamenlijke staat is die combinatie niet langer mogelijk. Joden vormen daarin geen meerderheid. Friedman verafschuwde het dat de Joodse Israëli’s zich door hun onbeteugelde koloniseringsdrang voor de keuze hadden gesteld tussen een democratische niet-Joodse staat of een ondemocratische Joodse.
Lang is de tweestatenoplossing – ‘twee soevereine staten, Israël en Palestina, zij aan zij langs de grenzen van vóór juni 1967 en met Jeruzalem als gedeelde hoofdstad’ – door de internationale gemeenschap gekoesterd als de formule bij uitstek voor een rechtvaardige, duurzame en alomvattende vrede. De Oslo-akkoorden van 1993-1995 voorzagen in een stapsgewijze overdracht van door Israël bezet Palestijns land aan de Palestijnse Autoriteit, en boden Israëli’s en Palestijnen een periode van vijf jaar om overeenstemming te bereiken over de zogeheten final status issues – onderwerpen als het exacte grensverloop, de Israëlische nederzettingen, het bestuur over Jeruzalem en de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen.
Die overeenkomst is uitgebleven en latere pogingen het ‘vredesproces’ nieuw leven in te blazen – de laatste dateert van 2013, het Amerikaanse ‘Kerry-initiatief’ – liepen op niets uit. Israël zette intussen de uitbreiding van zijn illegale nederzettingen in het voor de Palestijnse staat bestemde gebied voort, daarmee niet alleen het internationaal recht en bindende resoluties van de VN-Veiligheidsraad schendend, maar ook de Oslo-akkoorden. In het Oslo Interim Agreement van 1995 (‘Oslo II’) sprak het met de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) af de ‘internationaal aanvaarde normen en beginselen van de mensenrechten en de rechtsstaat’ te eerbiedigen en in afwachting van een akkoord over de final status issues ‘geen stappen te zetten die de status van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook kan veranderen’.
Ten tijde van ‘Oslo’ leefden er ruim een kwart miljoen Israëlische kolonisten in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever. Dertig jaar later is dat aantal met een half miljoen toegenomen tot ruim 750 duizend. Welbewust heeft Israël ieder perspectief op de gedroomde ‘aaneengesloten, levensvatbare en soevereine staat Palestina met Jeruzalem als (gedeelde) hoofdstad’ de nek omgedraaid. Opeenvolgende Israëlische regeringen van uiteenlopende politieke kleur spraken zich expliciet tegen de tweestatenoplossing uit en wezen vredesbesprekingen met de Palestijnen principieel af. Openlijk ontkenden zij het Palestijnse recht op zelfbeschikking en een eigen staat.
De huidige regering zet die koers met verdubbelde kracht voort. Het aantal nieuwe woningen voor kolonisten dat in de eerste zeven maanden van 2023 groen licht van de autoriteiten kreeg was al een all-time jaarrecord, waarschuwde de organisatie Peace Now, de Israëlische waakhond die het nederzettingenproject op de voet volgt. In het programma van uitgangspunten van de regering luidt punt 1 dat ‘het Joodse volk het exclusieve en onvervreemdbare recht’ heeft op het hele voormalige Britse mandaatgebied Palestina, from the river to the sea. ‘De Palestijnse ambities voor een eigen soevereine staat moeten de kop worden ingedrukt’, stelde premier Benjamin Netanyahu onlangs grimmig.
Thomas Friedman had het bij het rechte eind en ruim zeven jaar later wordt zijn mening wereldwijd door een grote meerderheid van deskundigen gedeeld. In de schaduw van ‘Oslo’ en het ‘vredesproces’ heeft Israël een éénstaat-realiteit gecreëerd, die voor de Palestijnen in bezet gebied neerkomt op eeuwigdurende Israëlische overheersing. In plaats van een eigen staat heeft ‘Oslo’ hen een ruime verdubbeling van de duur van de bezetting opgeleverd, van 26 jaar in 1993 tot 56 jaar nu. De Palestijnse vluchtelingen die tijdens de Nakba van 1947-1949 van huis en haard werden verdreven en sindsdien door Israël van terugkeer worden weerhouden wachten intussen al 75 jaar op gerechtigheid.
In politiek Den Haag wordt de tweestaten-mythe echter nog volop verkondigd. Hoewel er geen politicus is – niet één – die kan uitleggen hoe de tweestatenoplossing nog gerealiseerd kan worden, blijven de regering en de fracties in de Tweede Kamer haar als centrale beleidsdoelstelling opvoeren. Zo schrijft de PvdA/GroenLinks in zijn concept-verkiezingsprogramma: ‘In het Israëlisch-Palestijnse conflict streven we naar een rechtvaardige tweestatenoplossing.’
De heiligverklaring van de tweestatenoplossing staat in schril contrast met de de facto medewerking die Nederland aan Israëls koloniseringsproject heeft verleend. Consequent weigerde de regering Israël iets in de weg te leggen terwijl het de tweestatenoplossing afbrak. Waarschuwingen van de VN, maar ook van The Rights Forum en tal van andere organisaties dat de oplossing ten onder ging en ingrijpen noodzakelijk was werden voor kennisgeving aangenomen. Oproepen om een vredesinitiatief te nemen waren in het politieke hart van de mondiale ‘Hoofdstad van Vrede en Recht’ aan niemand besteed.
Sancties, zoals die tegen bijvoorbeeld Rusland (en tegen Palestijnse organisaties als Hamas en de PFLP) worden getroffen, zijn tot de dag van vandaag taboe. Den Haag houdt het steevast bij verbaal protest als Israël de nederzettingen weer eens uitbreidt, in de voor Israël geruststellende wetenschap dat het keffende Haagse schoothondje toch niet bijt.
Af en toe stelde een Kamerlid verontwaardigd dat sancties nu toch echt in beeld kwamen. Een voorbeeld is toenmalig buitenlandwoordvoerder van het CDA Pieter Omtzigt, die in juni 2013 met betrekking tot de nederzettingen sprak van een ‘rode lijn’ die Israël niet mocht passeren zonder maatregelen over zich af te roepen.
Er werden vaker rode lijnen getrokken. Zo nam de Tweede Kamer in 2016 de door CDA, PvdA en D66 ingediende motie-Servaes aan. Daarin wordt de regering opgeroepen om concrete maatregelen te nemen wanneer partijen afzien van constructieve deelname aan vredesbesprekingen en ondermijnend beleid blijven voeren.
Alle rode lijnen ten spijt mocht Israël zijn ondermijnende beleid ongehinderd voortzetten en vredesbesprekingen openlijk afwijzen. Sinds de motie-Servaes is het aantal kolonisten op de Westoever met meer dan 100 duizend gegroeid. Israëlische ministers als Itamar Ben-Gvir roepen openlijk op tot verdere massale kolonisering van bezet gebied, hand in hand met een grootschalige ‘militaire operatie’ waarin Palestijnse woningen en andere eigendommen worden gesloopt en ‘terroristen’ worden gedood, ‘zonodig duizenden’. Alles wijst erop dat het kabinet-Netanyahu van plan is een groot deel van de Westoever niet alleen de facto, maar ook de jure te annexeren.
Het pleidooi voor twee staten is in de afgelopen dertig jaar verworden van een in theorie realiseerbaar ideaal tot een holle mantra, een façade waarachter grof onrecht mag blijven voortwoekeren. Politieke partijen die de tweestatenoplossing nu nog in hun programma’s opnemen kunnen kiezen: zij leggen uit hoe en wanneer die kan worden gerealiseerd – of aanvaarden dat hun standpunt hen medeplichtig maakt aan de onder die noemer voortdurende Israëlische misdaden tegen de Palestijnen.