Israël stelt duizend Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever een ultimatum: verlaat jullie woonplaatsen of jullie worden gedeporteerd.
Circa duizend Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever krijgen dezer dagen een kennisgeving van de Israëlische bezettingsautoriteiten in de bus: ontruim jullie woningen, want jullie wonen illegaal op een Israëlisch militair oefenterrein. Dat blijkt uit een persbericht van de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem, waarin verder te lezen is dat Israël ‘van plan is de Palestijnen een alternatieve woonplaats aan te bieden’. Wie geen gehoor geeft aan de kennisgeving zal, zo leert de geschiedenis, met harde hand worden gedeporteerd.
Het is een van de eerste daden van het vorige week aangetreden zesde kabinet-Netanyahu, een ‘regering met extremisten, vrouwenhaters en homofoben’, aldus een treffende typering van de Volkskrant. Een speerpunt in het regeerprogramma is het opvoeren van de illegale Israëlische kolonisering van de bezette Palestijnse Westoever, waarop volgens de extreemrechts-religieuze coalitie ‘het Joodse volk een exclusief recht heeft’. Het ultimatum aan de duizend Palestijnen past daarin.
Het gaat om de duizend inwoners van acht dorpen in Masafir Yatta, een landstreek in de South Hebron Hills op de Westoever. Zij zijn al vier decennia speelbal van de Israëlische autoriteiten, die hun woongebied in 1981 tot militair oefenterrein – ‘Firing Zone 918’ – bestempelden, een geijkte Israëlische methode om gebied ‘Palestijnenvrij’ te maken.
In 1999 werden de toen zevenhonderd inwoners door het Israëlische leger in vrachtwagens geladen en afgevoerd. Die deportatie werd door de Palestijnen en de Association for Civil Rights in Israel (ACRI) juridisch aangevochten, leidend tot de terugkeer van de inwoners hangende de zich voortslepende procedure. Daaraan kwam op 4 mei 2022 een eind: die dag gaf het Israëlische Hooggerechtshof groen licht voor hun deportatie en de sloop van hun dorpen.
Sindsdien zijn in meerdere dorpen Palestijnse woningen en andere bouwwerken gesloopt en vonden in het gebied grootschalige militaire oefeningen plaats. Die maatregelen hadden tot doel de leefsituatie van de bevolking dermate ondraaglijk te maken dat zij ‘vrijwillig’ zou vertrekken, zoals B’Tselem in oktober 2022 schreef in een vergeefse oproep aan de hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof om te interveniëren. De bevolking liet zich echter niet intimideren, reden voor Israëls nieuwe regering om drastische maatregelen te treffen en een nieuwe collectieve deportatie aan te kondigen.
De deportatie van de bevolking van de acht dorpen geldt onder het Statuut van Rome, het oprichtingsverdrag van het Internationaal Strafhof, als een oorlogsmisdaad, zoals B’Tselem in zijn persbericht terecht onderstreept. Dat had voor de internationale gemeenschap reden te meer moeten zijn om Israël door middel van (dreiging met) sancties van zijn voornemen te weerhouden.
Ondanks veelvuldige oproepen daartoe van de Palestijnse bevolking bleven concrete maatregelen echter uit. De Palestijnen moesten het doen met de gebruikelijke holle woorden van solidariteit van buitenlandse diplomaten en politici.
Zo veroordeelde de EU-vertegenwoordiger voor de Palestijnse gebieden, de Duitser Sven Kühn von Burgsdorff, tijdens een bezoek aan Masafir Yatta de uitspraak van het Israëlische Hooggerechtshof als ‘een politiek besluit’ dat dreigde tot ‘de grootste gedwongen bevolkingsverplaatsing in decennia’ te leiden. Alleen ‘internationale druk’ zou het tij nog kunnen doen keren, aldus de topdiplomaat in juli vorig jaar.
Het zijn rituele klaroenstoten zoals we die maar al te goed kennen en waarvan Israël zich nog nooit iets heeft aangetrokken – schaamlapjes die niet kunnen verhullen dat zowel Brussel als Den Haag feitelijk ten diepste medeplichtig zijn aan de Israëlische overheersing. Aan de Palestijnen en hun rechten bestaat in de Europese bestuurscentra geen boodschap, zoals ditmaal de bevolking van Masafir Yatta ondervindt.