Het ministerie van Economische Zaken tracht Nederlandse bedrijven te koppelen aan de Israëlische wapenproducent Elbit Systems. Dat bedrijf is betrokken bij schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten. Samenwerking dient daarom taboe te zijn.
Het ministerie is medeorganisator van een op 21 juli te houden online bijeenkomst, waar Nederlandse bedrijven warm worden gemaakt voor samenwerking met Elbit Systems. Het evenement wordt aankondigd op de website van de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV):
Op woensdag 21 juli van 09.00 – 12.00 uur organiseert Elbit Systems, in samenwerking met de NIDV en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een online informatiebijeenkomst over de mogelijke samenwerking tussen Elbit en Nederlandse bedrijven.
Elbit Systems is een paradepaardje van Israëls militaire industrie. Het bedrijf voorziet het Israëlische leger van wapens, munitie en tal van producten op het terrein van onder andere beveiliging, surveillance, spionage en communicatie. Uitgebreide profielen van het bedrijf zijn te lezen op de websites van het Amerikaanse AFSC Investigate – dat de relatie tussen Elbit en het Israëlische leger omschrijft als ‘symbiotisch’ – en het Israëlische Who Profits.
Israël maakt op grote schaal gebruik van door Elbit geleverde bewapening en andere apparatuur bij het handhaven en uitbouwen van de illegale bezetting en kolonisering van de Palestijnse gebieden en de onderdrukking van de Palestijnse bevolking. Op hun beurt vormen de Palestijnse gebieden, met name Gaza, een laboratorium voor Israëls militaire industrie. Wapens en technologie worden er getest op de onder Israëlische bezetting levende Palestijnse bevolking, en aansluitend op de internationale markt aangeboden als ‘combat proven’ en ‘battle tested’.
Vrijdag was het precies zeven jaar geleden dat in Gaza vier op het strand spelende neefjes van de Palestijnse familie Bakr voor de ogen van de wereldpers werden gedood door twee salvo’s raketten, afgevuurd door een Israëlische drone. Tussen de salvo’s renden de jochies, negen tot elf jaar oud, voor hun leven. De Bakr Boys, zoals ze genoemd worden, haalden het niet. Het Israëlische systeem identificeerde hen als Hamas-terroristen en liquideerde hen. De drone was geleverd door Elbit Systems.
De liquidatie van de Bakr Boys is een schrijnend voorbeeld van Elbits betrokkenheid bij aanvallen op de Palestijnse burgerbevolking, waarbij voetballende kinderen worden aangezien voor kennelijke ‘terroristen’ die gedood mogen worden.
De militaire bezetting van Palestina is uitgegroeid tot een extreem profijtelijk marketingconcept, dat al in 2013 in kaart werd gebracht in de Israëlische documentaire The Lab (2013). Nederland geldt voor Elbit en andere Israëlische bedrijven als belangrijke markt om zijn producten en kennis te gelde te maken. In dat kader wordt woensdag 21 juli de informatiebijeenkomst gehouden.
De bijeenkomst en de rol van het ministerie illustreren een even troebele als ongewenste praktijk. Overheden en bedrijven dienen zich – ook volgens de Nederlandse regering – in algemene zin verre te houden van handel en samenwerking met defensiebedrijven en strijdkrachten in conflictgebieden, en daarom afstand te bewaren tot bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische overheersing en kolonisering van bezet Palestijns gebied. Dergelijke relaties betrekken hen bij de schendingen van de internationale rechtsorde waarmee die gepaard gaat. Onder de Conventies van Genève en het Statuut van Rome geldt het koloniseren van bezet gebied als oorlogsmisdaad.
Het regeringsstandpunt is gebaseerd op het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Schone handelsketens worden daarin aangemerkt als cruciale factor voor de bescherming van de mensenrechten. Om dat belang te waarborgen kwamen (inter)nationale gedragscodes op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen tot stand, zoals de OESO-richtlijnen, de UN Guiding Principles on Bussiness and Human Rights en het Nationaal Actieplan bedrijfsleven en mensenrechten. De Nederlandse regering gebiedt bedrijven en (semi)-overheden die gedragscodes strikt na te leven.
De betrokkenheid van het ministerie illustreert hoe de overheid enerzijds Nederlandse bedrijven maant om afstand te nemen van foute bedrijven als Elbit, terwijl het anderzijds tracht om Elbit juist salonfähig te maken en Nederlandse bedrijven tot samenwerking te verleiden. Daarmee schendt de overheid het Nederlandse mensenrechtenbeleid en de door haarzelf gepropageerde gedragscodes. Hetzelfde geldt voor de NIDV.
Het ministerie en de NIDV wekken ten onrechte de indruk dat Elbit een acceptabele partner is. Gezien hun autoriteit zou daar door geïnteresseerde bedrijven op vertrouwd kunnen worden. In werkelijkheid worden die echter blootgesteld aan betrokkenheid bij schendingen van de mensenrechten, en aan mogelijke maatschappelijke en juridische consequenties.
De SP heeft Kamervragen gesteld over de geplande bijeenkomst, met het verzoek aan de betrokken ministers Blok (VVD, Economische Zaken) en Kaag (D66, Buitenlandse Zaken) om die uit te stellen. Dat zou een goede stap zijn, maar is nog steeds onvoldoende. De overheid dient zich, evenals de NIDV, volledig van Elbit te distantiëren en de bijeenkomst te annuleren.
Deze maand werd een Database of Military and Security Export gepubliceerd, die inzicht biedt in de handel tussen Israëlische defensiebedrijven en tientallen staten, waaronder Nederland, van 2000 tot en met 2019. Daaruit blijkt dat de Nederlandse overheid zich tegen alle normen in heeft ontpopt tot vaste klant van Elbit, waarmee honderden miljoenen euro’s gemoeid zijn.
Zo werden in 2019 grote bestellingen geplaatst ten behoeve van de krijgsmacht en de Nationale Politie. Eind 2020 en begin 2021 werden bij Elbit nog vier orders geplaatst ter waarde van 145 miljoen euro. Het zijn voorbeelden uit een lange reeks van aankopen. In februari riepen voormalig ambassadeur Koos van Dam en oud-ministers Jan Pronk en Laurens Jan Brinkhorst – allen lid van de Raad van Advies van The Rights Forum – de politiek op om een einde te maken aan de samenwerking met Elbit en aanverwante bedrijven.
Tot dusver heeft de regering de kritiek op haar hypocriete handelwijze met smoesjes gepareerd. Zo zag toenmalig minister Hennis van Defensie in 2015 geen bezwaar tegen een order, aangezien die bij een Amerikaanse dochter van Elbit werd geplaatst. In 2018 stelde staatssecretaris Visser van Defensie dat de aankoop van ‘slimme vesten’ voor de Nederlandse krijgsmacht onschuldig was aangezien ‘in deze samenwerkingsrelatie [met Elbit] geen sprake is van een bijdrage aan of facilitering van de aanleg of instandhouding van nederzettingen’.
Het is deze praktijk die nu opnieuw ter discussie staat. Verwacht mag worden dat de Nederlandse overheid een voorbeeld geeft van fatsoenlijk bestuur, waarbij de internationale rechtsorde en gedragscodes worden versterkt in plaats van ondermijnd. Daarbinnen is elke vorm van samenwerking met Elbit taboe.