Mede dankzij de VVD worden consumenten al jaren bedrogen met zogenaamde ‘Israëlische’ producten, afkomstig uit Israëls illegale kolonies in bezet Palestijns gebied. Nu het protest tegen dat bedrog aanzwelt, haalt de partij een paardenmiddel van stal: protesterende burgers worden voor antisemiet uitgemaakt.
Hoezeer misbruik van het begrip antisemitisme ‘normaal’ is geworden, werd verleden week nog eens geïllustreerd door Dilan Yesilgöz, Tweede Kamerlid voor de VVD. Te gast bij het programma Jinek (vanaf 7’00’’) bestempelde zij protesten van consumenten tegen producten uit Israëls illegale kolonies als antisemitisch.
Yesilgöz was met haar collega-Kamerlid Gert-Jan Segers (ChristenUnie) aangeschoven om een initiatiefnota over antisemitisme aan te kondigen, die een dezer dagen aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. In haar ijver de opkomst van het antisemitisme te duiden, zei zij onder meer het volgende:
Een wijnzaak in Den Haag begon onlangs wijnen uit Israël te verkopen, en kreeg vervolgens van klanten te horen: ‘Als je hiermee doorgaat, kom ik geen wijn meer bij je halen. We gaan je boycotten.’ Het [antisemitisme] sijpelt onze samenleving in, en op het moment dat je niet gaat zeggen ‘Dit accepteer ik niet’, begint het allemaal normaal te worden en dat is waar wij zo bezorgd over zijn.
Opmerkelijk is dat geen van de aanwezigen – ook Jinek niet – informeerde wat het genoemde voorbeeld met antisemitisme te maken heeft. Yesilgöz zelf gaf geen nadere verklaring voor haar uitspraak, die aantoont welke proporties het gooi- en smijtwerk met het begrip antisemitisme heeft aangenomen.
Wijn is een van de producten die in Israëls illegale kolonies (‘nederzettingen’) op de bezette Westelijke Jordaanoever – en ook op de Syrische Hoogvlakte van Jawlan (Golan) – wordt geproduceerd en onder het misleidende label ‘Made in Israel’ naar Nederland en andere landen wordt geëxporteerd. In mei 2018 beschreven we aan de hand van een concreet voorbeeld hoe dit bedrog in zijn werk gaat: een wijnproducent in de Israëlische kolonie Kiryat Arba, gelegen op de Palestijnse Westoever, plakte op de voor de export bestemde flessen niet het etiket van zijn eigen wijnhuis, maar dat van een in Israël gevestigd wijnhuis. Hij is geen uitzondering; het gesjoemel met etiketten om de herkomst van wijnen en andere producten uit de kolonies te verhullen is big business – en al jaren bekend, ook in de Tweede Kamer.
Gevolg van dit bedrog is dat het opschrift ‘Made in Israel’ niet te vertrouwen is. Consumenten die niet het risico willen lopen met hun aankopen bij te dragen aan de economie van de kolonies hebben daarom geen andere keus dan Israëlische wijnen en andere producten – waaronder groenten, fruit, dadels, aardappelen, cosmetica, plastics – links te laten liggen.
De vraag aan Nederlandse winkeliers of zij kunnen garanderen dat hun ‘Israëlische wijn’ wel echt uit Israël komt blijft steevast onbeantwoord; de verkopers weten het niet en liggen er kennelijk niet wakker van dat zij met hun handel mogelijk bijdragen aan illegale kolonisering en de daarmee gepaard gaande schendingen van de mensenrechten.
Dat steeds meer consumenten dan besluiten hun wijn elders te kopen hoeft na 51 jaar Israëlische bezetting en kolonisering niemand te verbazen. Zo’n ‘boycot’, om de woorden van Yesilgöz te gebruiken, is bovendien ieders goed recht. Wie daar blindelings het etiket ‘antisemitisme’ op plakt lijkt niet uit te zijn op het bestrijden van jodenhaat, maar van consumenten die zich afzetten tegen Israëls koloniseringspolitiek, en zich solidair tonen met de onder bezetting levende Palstijnse bevolking.
Door het gesjoemel met etiketten zijn in de loop der jaren naar schatting tientallen miljoenen euro’s aan Nederlands huishoudgeld ten goede gekomen aan de Israëlische kolonies. Voor de gehele EU gaat het vermoedelijk om honderden miljoenen euro’s. Precieze cijfers zijn niet voorhanden – de kolonisten-economie is immers goeddeels onzichtbaar gemaakt als onderdeel van de Israëlische economie.
Met behulp van de fraude wordt niet alleen de illegale praktijk witgewassen. Het als ‘Israëlisch’ naar Europa exporteren van kolonisten-producten levert ook substantiële handelsvoordelen op onder het EU-Israël Associatieverdrag. Daardoor loopt niet alleen de Europese economie serieuze inkomsten mis, maar wordt een lucratief verdienmodel gecreëerd voor de Israëlische kolonisten-economie.
De Tweede Kamer debatteert al zo’n twintig jaar over het bedrog, maar heeft dat nog steeds niet beëindigd. In 2015 koos de Kamer voor een speciaal etiket dat op producten uit de kolonies zou moeten worden geplakt om de consument te waarschuwen. Die aanpak heeft gefaald. Bij die constatering laat de politiek het, zo bleek afgelopen april. Het bedrog duurt voort, ook omdat consumentenorganisaties niet ingrijpen.
Die passieve houding past in de pro-Israëlische Nederlandse politiek, waarin de VVD van Yesilgöz traditioneel een hoofdrol speelt. De belangen en rechten van de Palestijnen, en ook die van Nederlandse consumenten, zijn daarin ondergeschikt aan Israëlische belangen.
Winkeliers en importeurs dragen hun steentje bij door de producten te blijven verkopen, ondanks jarenlange oproepen van mensenrechten- en andere organisaties hun medewerking aan het gesjoemel te staken. Daarbij verschuilen zij zich achter het uitblijven van een verbod van overheidswege, hun eigen verantwoordelijkheid negerend.
Tegen deze achtergrond liggen steeds luidere protesten van consumenten voor de hand. Het door Yesilgöz beschreven voorval in de Haagse wijnzaak toont aan dat mensen het zat zijn om bedonderd te worden met ‘Israëlische’ producten. Niet alleen is het bedrog met die producten langzamerhand algemeen bekend, ook weet het publiek beter dan ooit welke prijs er door de Palestijnen voor wordt betaald.
Je hoeft geen deskundige te zijn om in te zien dat steeds meer producten uit Israël zullen worden ‘geboycot’ en het aantal botsingen tussen consumenten en winkeliers zal toenemen. Het framen daarvan als antisemitisme is even schadelijk als zinloos. Politici die niet willen dat de winkelvloer een front wordt in de kwestie-Palestina/Israël, weten wat hen te doen staat.
De opdracht aan de politiek is duidelijk: ban de handel in producten uit de illegale kolonies radicaal uit. In november 2018 publiceerde The Rights Forum een rapport waarin een verbod op die producten langs de lijnen van het internationaal recht en de universele mensenrechten wordt onderbouwd. Daarin wordt gewezen op de politieke stappen die in Ierland worden gezet om, als eerste Europese land, een verbod op de import en verkoop van kolonisten-producten in te voeren.
Ook het opzichtige misbruik van het EU-Israël Associatieverdrag dient eindelijk te worden aangepakt. In Artikel 2 van dat verdrag wordt respect voor de mensenrechten als voorwaarde gesteld. Aan die voorwaarde wordt door Israël niet voldaan. De illegale bezetting en kolonisering van Palestijns gebied is daarvan het meest in het oog springende voorbeeld.