Opnieuw namen Israëlische bezettingstroepen zonnepanelen van Palestijnse boeren in beslag. Ook zaagden zij 120 olijfbomen om en verwoestten ze een weg. Door de Palestijnen niet in bescherming te nemen is de internationale gemeenschap medeschuldig aan het al decennia voortwoekerende onrecht.
Wanneer neemt de internationale gemeenschap eindelijk de Palestijnen in door Israël bezet gebied in bescherming? Wanneer komt het moment dat Den Haag en Brussel Palestijnen als mensen gaan beschouwen, met dezelfde rechten als Israëli’s en Nederlanders?
Die vragen kwamen voor de zoveelste keer op na lezing van de reportage van Gideon Levy in Haaretz over Palestijnse gemeenschappen in de Jordaanvallei, wier infrastructuur door bezettingstroepen wordt verwoest. Zij hebben geen recht op aansluiting op het elektriciteitsnet en de waterleiding, vinden de Israëlische autoriteiten. En leggen zij met Europese steun zelf voorzieningen aan, dan verschijnt het naar eigen zeggen ‘meest morele leger ter wereld’ om de boel af te breken. Het is een kwaad dat ook elders in het door Israël bestuurde deel van de bezette Westelijke Jordaanoever – het zogeheten C-gebied (Area C) – heerst.
Samen met zijn vaste fotograaf Alex Levac bezocht Levy de Palestijnse boer Salim Abu Tayeb in Khirbet Yarza, een dorp in het noorden van de Jordaanvallei dat direct na de Israëlische bezetting van de Westoever in 1967 grotendeels door militairen werd verwoest. Van de oorspronkelijke ruim honderd families wonen er nog dertien in het dorp, onder armoedige omstandigheden.
Twee maanden geleden installeerde Abu Tayeb acht zonnepanelen bij het huis waar hij met zijn vrouw, twee kinderen en moeder woont. Het dorp heeft geen elektriciteit en evenmin stromend water. Acht zonnepanelen leveren in elk geval voldoende stroom om in de bloedhete zomer voedsel en drank enigszins te koelen. De panelen waren een gift van een Italiaanse humanitaire organisatie en indirect gefinancierd door de Europese belastingbetaler. Ook de buren van Abu Tayeb kregen zonnepanelen, vijf stuks.
Vorig weekend verschenen Israëlische militairen in het dorp die de dertien panelen op aanhangers laadden en meenamen. Abu Tayeb kreeg een papier in handen gedrukt waarop stond: ‘Kennisgeving tot stoppen met het vernietigen van oudheden. Onmiddellijke stopzetting van werkzaamheden, zonnepanelen en aanleg van waterleidingen.’ Van de vermelde oudheden ontbreekt elk spoor. Een foto van Abu Tayebs desolate erf toont alleen de betonblokken waarop zijn zonnepanelen stonden.
Levy informeerde bij de Israëlische autoriteiten naar de oudheden, maar kreeg geen antwoord. Wel kreeg hij te horen dat de Israëlische autoriteiten het leger een ‘handhavingsactie’ hadden laten uitvoeren tegen ‘illegaal geïnstalleerde’ zonnepanelen. Het was een actie zoals die ‘routinematig worden uitgevoerd in Judea en Samaria [de bijbelse benaming voor de Westelijke Jordaanoever] om illegale bouw te voorkomen en de openbare orde te handhaven’. De panelen waren ‘conform de procedures geconfisqueerd’.
Het was niet de enige ‘handhavingsactie’ die Levy ter plaatse optekende. Een dag na de inbeslagname van de zonnepanelen verwoestte het leger in het naburige dorp Khirbet Atouf een zandweg die de dorpelingen naar hun akkers hadden aangelegd. Met groot materieel werd de anderhalve kilometer lange ‘illegale’ weg omgeploegd. De gewassen op de akkers ter weerszijden hadden inmiddels het loodje gelegd, zag Levy tijdens zijn bezoek. Ook in het dorp Bardala handhaafde het leger de openbare orde: daar zaagden militairen 120 olijfbomen om, die vijftien jaar geleden waren geplant.
Levy’s artikel is een snapshot van het leven onder Israëlische bezetting in het C-gebied, dat 60 procent van de Westoever beslaat. Er gaat geen dag voorbij of er wordt ergens een weg, een waterleiding of een elektriciteitsvoorziening verwoest, en anders wel een huis, schooltje of zelfs een heel dorp gesloopt. Ook Europese ontwikkelingsprojecten moeten het geregeld ontgelden – de schade voor de Europese belastingbetaler loopt in de tientallen miljoenen, becijferden wij eerder.
Onder Israëlisch bestuur zijn in het C-gebied basisvoorzieningen als aansluiting op het elektriciteitsnet en de waterleiding voor veel Palestijnen ‘verboden’, schrijft Levy. Net als zonnepanelen, watertanks, toiletvoorzieningen, een zandweg en ga zo maar door – we hebben er geregeld over geschreven. Voor iedere spreekwoordelijke spijker die een Palestijn – in zijn eigen land – in de muur wil slaan is een Israëlische vergunning vereist, die in de praktijk zelden wordt verstrekt. Overtreders krijgen, zeggen de Israëlische autoriteiten zelf, ‘routinematig’ het leger op hun dak. Abu Tayeb raakte niet alleen zijn zonnepanelen kwijt, maar had inmiddels ook bevel gekregen het hek rond zijn olijfgaard af te breken. Geen vergunning. Laat hij dat na, dan breken bezettingstroepen het af en zijn de kosten en een boete voor hem. Zo zijn de ‘procedures’.
Het Israëlische beleid in het C-gebied is – er zijn geen andere woorden voor – wreed en inhumaan. Het vormt een ernstige schending van de (mensen)rechten van de Palestijnse bevolking. Het is ook een schending van de verplichting van een bezettende mogendheid om het primaire welzijn van de lokale bevolking te garanderen. En net als in bezet Oost-Jeruzalem is de Israëlische wet- en regelgeving die het beleid een schijn van legaliteit moet geven onverenigbaar met de principes van een rechtsstaat.
Levy’s snapshot roept opnieuw de vraag op hoe lang de internationale gemeenschap de schendingen nog op hun beloop laat. Of, dichter bij huis, hoe lang de Europese Unie en Den Haag Israël nog straffeloos zijn gang laten gaan. Zijn 27 jaar onrecht in het C-gebied, en een militaire bezetting die al tweemaal zo lang duurt, genoeg? Hoeveel zonnepanelen moeten er nog in beslag worden genomen, hoeveel waterleidingen nog worden verwoest en hoeveel wegen nog worden omgeploegd voor onze regering en Tweede Kamerleden hun verplichting om grove rechtenschendingen actief te bestrijden serieus nemen?
Die vragen zijn des te nijpender daar het onrecht onderdeel is van een nog veel breder onrecht: de voortgaande illegale Israëlische kolonisering van het C-gebied. Sinds 1967 heeft Israël onrechtmatig circa een half miljoen kolonisten in ‘Joodse nederzettingen’ in het gebied ondergebracht, en nog eens een kleine kwart miljoen in Palestijns Oost-Jeruzalem.
De vestiging van de kolonisten en het onmogelijk maken van het bestaan van de Palestijnse bevolking zijn twee kanten van dezelfde medaille. Beide staan in dienst van Israëls politiek om een zo groot mogelijk deel van bezet gebied te ‘verjoodsen’ en historisch Palestina blijvend te beheersen, from the river to the sea. Het ontzeggen van basisvoorzieningen aan de Palestijnse bevolking van het C-gebied is onderdeel van een proces van etnische zuivering dat uiteindelijk moet uitmonden in formele annexatie, schrijft Levy:
The aim is appallingly transparent: to embitter the lives of these Palestinians who, like their forebears, were born here, until they will be unable to endure any more and will leave. Then the ethnic cleansing will be complete. Which will facilitate the region’s annexation by Israel.
Levy verdient lof voor zijn onvermoeibare inzet om het onrecht in al zijn wrede en bizarre facetten een gezicht te geven en onder de aandacht te brengen. Zijn reportages zijn nodig. Niet zozeer om de kennis van onze politici op te frissen, want in Den Haag, Brussel, Genève en New York is de situatie al tientallen jaren in detail bekend, maar om hen te confronteren met de gevolgen van hun wanbeleid. Want zo moet het op z’n beloop laten van het onrecht genoemd worden: wanbeleid.
Door Israël zijn gang te laten gaan is de internationale gemeenschap medeschuldig aan het onrecht. Dat verwijt heeft in Den Haag, de mondiale ‘Hoofdstad van Vrede en Recht’, dubbele woordwaarde. En steeds nadrukkelijker rijst de vraag of onze politici ook tientallen jaren zouden zijn blijven toekijken als het niet Palestijnen, maar Israëli’s of anderen waren wier bestaan door een bezetter werd ontwricht.