Op 19 april debatteert de Tweede Kamer over de aanschaf van een door het kabinet gewenst raketsysteem van de Israëlische wapenfabrikant Elbit. The Rights Forum dringt aan op strenge toetsing van volkenrechtelijke criteria.
Op woensdag 19 april zal het kabinet de aanschaf van een raketsysteem van Elbit Systems door de Tweede Kamer trachten te loodsen. Elbit is het paradepaard van Israëls defensie-industrie. Het levert wapens en technologie waarmee Israël de Palestijnen onderdrukt en test die op hen uit voordat ze aan andere landen worden verkocht. Die goed gedocumenteerde rol zou Elbit moeten uitsluiten als acceptabele handelspartner.
De gewenste wapendeal leunt op een omstreden verdrag. Dinsdag 11 april ratificeerde een meerderheid van de Tweede Kamer een verdrag tussen Nederland en Israël dat de juridische grondslag levert voor de aanwezigheid van militairen op elkaars grondgebied. Het verdrag moet in de toekomst militaire samenwerking mogelijk maken zoals ‘uitwisseling van informatie, en training’, maar van concrete activiteiten zou nog geen sprake zijn – aldus het kabinet.
Dat klopt niet, schreven wij afgelopen week. Het kabinet heeft het verdrag namelijk nu direct nodig om de genoemde wapendeal met Israël te kunnen sluiten. Die toepassing – de aanschaf van wapens – staat haaks op de aan de Kamer verstrekte informatie. Toch werd het verdrag goedgekeurd, met steun van onder meer GroenLinks, de PvdA en D66. Nu het verdrag is geratificeerd wil het kabinet ook de genoemde wapendeal oogsten.
The Rights Forum voert campagne om dat te voorkomen. Ons standpunt is dat het Nederlandse mensenrechtenbeleid en internationale verdragen als de Conventies van Genève elke vorm van militaire samenwerking – en zeker de aankoop van de Elbit-raketten – in de weg staan. Ook de Grondwet, die in artikel 90 ‘actieve inzet voor de bevordering van de internationale rechtsorde’ voorschrijft, biedt die ruimte niet.
Het kabinet ziet dat anders. Minister van Defensie Kajsa Ollongren (D66) stelde tijdens een recent Kamerdebat dat artikel 90 ruimte laat voor militaire samenwerking met Israël. Hoe ze daarbij komt en door wie die toetsing is gedaan vertelde ze niet. Dat moet beter. Je kunt als minister niet zomaar beweren dat je de internationale rechtsorde beschermt terwijl je in zee gaat met een bedrijf dat nauw betrokken is bij ernstige schendingen ervan. Dat vereist gedegen uitleg en debat.
Ook Ollongrens staatssecretaris Christophe van der Maat (VVD) bedient zich van ondeugdelijke argumentatie. In zijn Kamerbrief van 3 april – waarin hij de wapendeal van 515 miljoen euro met Elbit aankondigt – schrijft hij dat de aanschaf door het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) is getoetst ‘op landenbeleid’:
De verwerving van raketartillerie in Israël is ter appreciatie op landenbeleid aan BZ voorgelegd. Het Nederlandse beleid ten aanzien van Israël biedt ruimte voor de verwerving van defensiematerieel bij een Israëlisch bedrijf, in dit geval Elbit.
Die redenering is irrelevant. De vraag moet zijn of onze verplichtingen onder internationale conventies en het mensenrechtenbeleid ruimte laten voor de aanschaf van Israëlische wapens van fabrikant Elbit. Dat moet je niet aan je collega op BZ vragen, maar voorleggen aan deskundigen die daar verstand van hebben. Let wel: dat had al ruim een half jaar geleden moeten gebeuren, toen het kabinet de Elbit-optie serieus overwoog.
Waarom dat niet is gebeurd laat zich raden. Deskundigen zouden, anders dan BZ, de wapendeal met Elbit vrijwel zeker afkeuren. Het onderonsje met BZ was ook niet bedoeld om de wapenaanschaf te toetsen op volkenrechtelijke criteria, maar juist om dat te omzeilen. Daarvoor ben je bij BZ aan het juiste adres, bleek uit de recente schoffering van de Tweede Kamer bij de beantwoording van Kamervragen van D66.
Het is nu aan de Tweede Kamer om deze gang van zaken op 19 april aan te kaak te stellen in een debat dat vlijmscherp in beeld brengt hoe Nederlands volkenrechtelijke verplichtingen zich verhouden tot de aanschaf van Elbit-raketten. Daarbij verdient ook het mensenrechtenbeleid een kritische toetsing. De daarin opgenomen gedragscodes schrijven voor dat handelsketens vrij dienen te zijn van mensenrechtenschendingen. Het kabinet benadrukt keer op keer dat bedrijven daarover publiekelijk verantwoording verschuldigd zijn. Nu is het de beurt aan het kabinet zélf. Gaat dat beweren dat Elbit niet bij schendingen betrokken is? We zijn benieuwd.