De verdrijving van Palestijnse inwoners, het permanente Israëlisch geweld en andere factoren hebben in Oost-Jeruzalem geleid tot een explosieve situatie, die zich inmiddels tot ver buiten de stad uitstrekt. Decennia van kolonisering hebben een rampzalige situatie opgeleverd.
De afgelopen dagen is in Oost-Jeruzalem de spanning geëscaleerd die zich afgelopen weken heeft opgebouwd tussen de Israëlische autoriteiten, politie, groepen rechtse nationalisten en kolonisten enerzijds, en de lokale Palestijnse bevolking anderzijds. Vrijdag-, zaterdag- en zondagavond, en ook al daarvoor, vonden harde botsingen plaats in de wijk Sheikh Jarrah, bij de Damascuspoort en in andere delen van de Oude Stad.
Op media zoals Middle East Eye, dat eigen verslaggevers ter plaatse heeft, is een aaneenschakeling te zien van video’s waarin zwaar bewapende Israëlische troepen grof geweld gebruiken tegen Palestijnen, die vanwege het einde van de vastenmaand Ramadan juist massaal bijeenkomen. Vrijdag bestormden Israëlische troepen zelfs de voor moslims heilige Al-Aqsa-moskee. Aan Palestijnse zijde werden circa 290 gewonden gemeld, van wie er ruim honderd in ziekenhuizen moesten worden opgenomen. Ook 18 Israëlische politieagenten raakten gewond. Die aantallen liepen zondagavond verder op.
De belangrijkste aanleiding tot de onlusten ligt in de wijk Sheikh Jarrah, even ten noorden van de Oude Stad, waar vier Palestijnse families acuut op straat dreigen te worden gezet ten gunste van Israëlische kolonisten. In de wijk wacht in totaal 78 families dit lot. Simultaan vindt hetzelfde proces van huisuitzettingen plaats in andere wijken van Oost-Jeruzalem, waaronder Silwan. In een eerder artikel beschreven wij een aantal concrete voorbeelden, onder meer in Sheikh Jarrah.
De Palestijnse families in Sheikh Jarrah maken deel uit van (nazaten van) de circa 750 duizend Palestijnen die in 1947-48 door Joodse milities op de vlucht werden gejaagd of verdreven uit hun woonplaatsen binnen het huidige Israël. Nadat Israël hen het recht van terugkeer naar hun woonplaatsen en bezittingen ontzegde, werden 28 families in 1956 gehuisvest in het onder Jordaans gezag staande Palestijnse Oost-Jeruzalem, waar de VN-organisatie UNRWA de bouw van woningen faciliteerde op door Jordanië beschikbaar gesteld land. Het is deze, sindsdien toegenomen, gemeenschap die nu in Sheikh Jarrah uit haar huizen dreigt te worden gezet.
Cruciaal hierin was de bezetting van Oost-Jeruzalem, samen met de Westoever en Gaza, door Israël in 1967. Die vormde het startschot van de Israëlische politiek om in Oost-Jeruzalem een ‘Joodse meerderheid’ tot stand te brengen. Sindsdien wordt het stadsdeel agressief gekoloniseerd. Israël heeft intussen ruim 225 duizend burgers naar Oost-Jeruzalem overgebracht (cijfers 2019).
Daarnaast worden Palestijnse inwoners door Israël op alle denkbare manieren de stad uitgedreven: door het intrekken van vergunningen, landconfiscatie, huisuitzettingen, afbraak van woningen, en de aanleg van parken en archeologische zones op Palestijns land of tussen Palestijnse gemeenschappen, die zich daardoor niet kunnen uitbreiden. Per 2017 was ruim 14 duizend Palestijnen het inwonerschap van Oost-Jeruzalem ontnomen, en waren ruim tweeduizend Palestijnse woningen gesloopt. Het huidige aantal Palestijnse inwoners van Oost-Jeruzalem bedraagt circa 350 duizend.
De huisuitzettingen in Sheikh Jarrah, Silwan en andere wijken passen in deze praktijk van etnische zuivering, die tot doel heeft het Palestijnse deel van de bevolking van Jeruzalem te vervangen door Joods-Israëlische kolonisten. Daarover wordt niet geheimzinnig gedaan: in een video legt een woordvoerder van de Israëlische kolonisten in Sheikh Jarrah uit hoe dat proces in zijn werk gaat, en erkent hij volmondig dat dit neerkomt op verdrijving van de Palestijnen. Een andere video toont een kolonist die het stelen van een Palestijns huis legitimeert met de opmerking dat anders een ander dat wel zal doen.
Daartoe wordt gebruik gemaakt van Israëlische wetgeving, die buiten de eigen grenzen wordt toegepast op bezet Palestijns gebied. Zaterdag werd Israël door de Hoge VN-Commissaris voor de Mensenrechten gewezen op de ondeugdelijkheid van die constructie, en gewaarschuwd dat op Oost-Jeruzalem het internationaal recht van toepassing is, waarbinnen de Israëlische kolonisering als mogelijke oorlogsmisdaad geldt, en acties als huisuitzettingen strikt verboden zijn. Als bezettingsmacht is Israël verantwoordelijk voor het welzijn van de lokale bevolking.
De door Israël gebruikte wetgeving is een amendement op de zogenoemde Absentee Property Law, waarmee Israël in 1950 al het land en de bezittingen confisqueerde van de ‘absente’ Palestijnse eigenaren – de 750 duizend verdreven en gevluchte Palestijnen die tegelijkertijd het recht van terugkeer werd onthouden. Dit nadat de bezittingen van 600 duizend Palestijnen al in 1948 in een nationale plundertocht door Joden geroofd waren, zoals verleden jaar na Israëlisch onderzoek kwam vast te staan.
Nadat Israël in 1967 Oost-Jeruzalem en de overige Palestijnse gebieden bezette, werd de Israëlische wet in 1970 uitgebreid met een amendement dat (uitsluitend) Joden het recht geeft om in bezet Oost-Jeruzalem land en onroerend goed op te eisen dat voor 1948 Joods bezit was. De wet wordt vervolgens afgedwongen door het Israëlische juridische systeem van toepassing te verklaren op bezet gebied, wat de Palestijnen kansloos maakt, zelfs al kunnen die hun eigendomsrecht aantonen.
Met toepassing van het amendement kende Israël het eigendom van het land waarop de bedreigde families in Sheikh Jarrah wonen in 1972 toe aan twee Joodse organisaties, die het in de jaren negentig doorverkochten aan de private kolonistenorganisatie Nahalat Shimon International, een in de VS geregistreerd bedrijf met onbekende geldschieters. Het bedrijf diende al in 2009 een plan in bij het Israëlische gemeentebestuur van Jeruzalem voor de vestiging van een nieuwe Joodse kolonie van tweehonderd woningen in Sheikh Jarrah, waarvoor tenminste vijfhonderd Palestijnen het veld dienen te ruimen.
De door de kolonisten van Nahalat Shimon gevolgde strategie loopt via de Israëlische rechter. De Palestijnse eigenaren worden jaren achtereen letterlijk kapot geprocedeerd, tot aan het Israëlische Hooggerechtshof toe. Dat gaf de vier bedreigde Palestijnse families op 2 mei jl. vier dagen de tijd om met de kolonisten tot een vergelijk te komen, wat door de Palestijnen rigoreus werd afgewezen. Daarop wees het hof vandaag aan voor een besluit, waarop het echter zondag terugkwam: de zaak is voorlopig uitgesteld.
Reden voor het uitstel is dat de woede en frustratie onder de Palestijnen zich heeft verspreid over de Westoever, Gaza en steden binnen Israël zelf. In Haifa werd zondagavond massaal gedemonstreerd, waarbij door de politie geweld werd gebruikt en 18 arrestaties werden verricht. Ook in onder meer Nazareth en Ramallah werd gedemonstreerd.
Maar ook internationaal is de maat vol. Wereldwijd werden zondag protestacties gehouden, waaronder in Amsterdam, Londen, Berlijn en Chicago. Talloze landen, waaronder de VS en Israëls nieuwe Arabische vrienden Bahrein en de VAE, hebben Israël aangesproken op zijn politiek in Oost-Jeruzalem en de dreigende gevolgen. Deze maandag komt de VN-Veiligheidsraad bijeen op verzoek van onder meer Frankrijk, Ierland en Noorwegen.
Intussen neemt het risico op complete ontsporing toe. Juist deze maandag viert Israël ‘Jeruzalemdag’, ter ere van de ‘hereniging’ van West- en Oost-Jeruzalem in 1967. Het is gebruikelijk dat ‘s avonds een vlaggenparade plaatsvindt, waarbij duizenden nationalistische Israëli’s provocatief door het bezette Oost-Jeruzalem marcheren. Gezien de explosieve situatie, die bovendien samenvalt met het einde van de vastenmaand Ramadan, ligt een verbod van de parade voor de hand.
Van Israëlische politici en bestuurders valt zo’n verbod echter niet te verwachten, vervlochten als de meesten zijn met de kolonistenbeweging. Symbool van die cultuur is locoburgemeester Aryeh King van Jerusalem, die vrijdag aan de New York Times in alle openheid uitlegde dat de huisuitzettingen deel uitmaken van de strategie om ‘de vijand’ (de Palestijnen en andere niet-Joden) te vervangen door ‘Joden’.
De Israëlische regering heeft elke verantwoordelijkheid voor de huidige escalatie van de hand gewezen met de bizarre redenering dat rond de huisuitzettingen sprake is van een ‘privaat geschil’, dat door de Palestijnen wordt gebruikt om herrie te schoppen. Zondag paaide premier Netanyahu zijn rechtse bondgenoten met de belofte dat Israël zal doorgaan met het koloniseren van Oost-Jeruzalem.
Diezelfde houding leidde minder dan drie weken geleden tot een voorproefje van wat de Palestijnen vanavond mogelijk te wachten staat, toen de ultra rechts-nationalistische organisatie Lehava toestemming kreeg voor een massale demonstratie in Oost-Jeruzalem onder het motto ‘herstel van Joodse waardigheid’. Locoburgemeester King zette de toon met de oproep aan de politie om Palestijnse demonstranten die ‘s nachts op straat waren dood te schieten.
Aldus zette zich op 22 april een horde aan extremistische Israëli’s in beweging onder uitroepen als ‘Dood aan de Arabieren’ en ‘We branden je dorp af’. Ondanks pogingen van de Israëlische politie om hen tegen te houden, werden op talloze plaatsen Palestijnen aangevallen, huizen binnengedrongen, en keerde ook de politie zich met grof geweld tegen de Palestijnen. Gevolg: 105 gewonde Palestijnen, van wie er 22 moesten worden opgenomen, en twee gewonde Israëli’s. Vijftig personen werden gearresteerd, de meesten Palestijn. Diverse media berichtten over de Lehava-actie als een ‘pogrom’.
In de avonden daaraan voorafgaand liepen groepen Israëlische Joden ook al door het stadscentrum, ‘Dood aan de Arabieren’ scanderend, en Palestijnse voorbijgangers bekogelend met stenen en traangas. Een getuige zag een groep van zestig Joden die ‘op zoek waren naar Arabieren’ en willekeurige Palestijnen aanvielen. Binnen de groep werd met trots verteld dat ‘ze acht Arabieren hebben gegrepen’ en er ‘één bijna hebben vermoord’.
In deze traditie zal deze maandag dus een Israëlische vlaggenparade plaatsvinden door de Oude Stad, waarbij ook een bezoek aan de Al-Haram al-Sharif (Tempelberg) op het programma staat – de locatie van de Al-Aqsa-moskee, waar tienduizenden Palestijnen deze week de rituelen rond het einde van de Ramadan volbrengen. Vijf dagen later gedenken de Palestijnen de Nakba, de ‘Catastrofe’ waarbij in 1947-48 circa 750 duizend Palestijnen werden verdreven. Voor veel Palestijnen in Oost-Jeruzalem, waaronder in Sheikh Jarrah, gebeurt dat in het vooruitzicht van een nieuwe verdrijving. In alle opzichten reden om het ergste te vrezen.