Chris Kaspar de Ploeg (1994) is programmamaker en onderzoeksjournalist, en mede-oprichter en kern-organisator bij Aralez en Arts of Resistance. Zie voor meer informatie zijn website: chrisdeploeg.com.
23 juli 2021 Lees meer overHet argument dat antisemitisme in Nederland vooral voorkomt in linkse kringen en onder moslims is fundamenteel onjuist. Het wordt door de Israël-lobby gebruikt om kritiek op Israël verdacht te maken. Daarbij leunt de lobby op extreem-rechts, waar antisemitisme veel vaker voorkomt, aldus Chris de Ploeg.
Het Joods Historisch Museum opende onlangs de tentoonstelling Zijn Joden Wit?, naar aanleiding van een essay van Gideon Querido van Frank, tevens mede-curator van de tentoonstelling, dat in 2019 door Vrij Nederland werd gepubliceerd. De tentoonstelling en het essay zijn een aanklacht tegen links Nederland en de anti-racisme-beweging, dat antisemitisme te weinig zou aankaarten en zich er ook nog eens schuldig aan zou maken. Hoewel de tentoonstelling genuanceerder is dan het essay – met ook lovenswaardige bijdragen van verschillende Joodse Nederlanders en anti-racisme activisten – werd ook de Israël-lobby uitgenodigd voor een bijdrage, en staat het essay van Querido van Frank centraal op de website van het Joods Historisch Museum en als conclusie van de tentoonstelling.
Laat ik voorop stellen: het bestrijden van antisemitisme hoort zeker thuis in elke antiracisme-beweging. Toch zitten er grote problemen in het essay en delen van de tentoonstelling, waarin antizionisme en antisemitisme door elkaar worden gehaald. Hierdoor wordt het onjuiste beeld geschetst dat antisemitisme in Nederland vooral een probleem van links en van moslims is, in plaats van een grotendeels (extreem)-rechts probleem. Deze gebrekkige analyses helpen ons niet verder in de strijd tegen antisemitisme. Ze voeden vooral een rechtse agenda die anti-racisme bewegingen, linkse bewegingen en moslims zwart probeert te maken.
De Israël-lobby heeft zowaar een monopolie gekregen op het definiëren en agenderen van antisemitisme in Nederland. De jaarlijkse antisemitisme-monitor wordt uitgegeven door het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI). De voorzitter van het Centraal Joods Overleg (hét gespreksorgaan voor de overheid) is Ronny Naftaniel, mede-oprichter en voormalig directeur van het CIDI. De eerste Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding van de overheid is Eddo Verdoner, daarvoor nog vicevoorzitter van het CIDI. Al deze organisaties hanteren de omstreden IHRA-definitie van antisemitisme, dat geen duidelijk onderscheid maakt tussen antisemitisme en antizionisme. Omdat het CIDI de agendering van antisemitisme effectief naar zich toe heeft getrokken nemen veel schrijvers, waaronder Gideon Querido van Frank, bewust of onbewust Israëlische standpunten over.
Het essay van Querido van Frank werd om deze reden gretig getweet door de meest prominente zionisten in Nederland. Denk aan Ronny Naftaniel (mede-oprichter CIDI, voorzitter Centraal Joods Overleg), Esther Voet (voormalig directeur CIDI, hoofdredacteur Nieuw Israëlietisch Weekblad) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie). Het stuk werd ook gedeeld door de fanatieke twitteraar Ludo Tausch, die eerder opriep tot geweld tegen Mark Rutte (die volgens hem niet pro-Israël genoeg zou zijn). Zelfs de openlijk-racistische holocaust-ontkenner én pro-Israël-journalist Joost Niemöller tweette goedkeurend over een positieve recensie van de tentoonstelling in het Joods Historisch Museum, omdat hij de anti-racisme-beweging graag wil afschilderen als een hoopje antisemieten.
Natuurlijk kun je een auteur niet afrekenen op de manier waarop zijn werk wordt gebruikt door derden. Het probleem is echter dat de gebrekkige analyses van Querido van Frank voortbouwen op zionistische en (extreem)-rechtse analyses die de werkelijkheid geweld aandoen.
Laten we beginnen bij de ergste aanklacht tegen links: dat het zelf een groot antisemitisme-probleem zou hebben door een ‘obsessie’ met Israël, zo schrijft Querido van Frank, waarvan ‘het bestaansrecht volledig wordt ontkend’. Een bekend standpunt van de Israël-lobby. Zo stelt het CIDI dat de geweldloze BDS-beweging een tactiek is ‘om het bestaansrecht van Israël te ondermijnen.’ Waarom dan? ‘’De beweging eist terugkeer van alle vluchtelingen en hun nakomelingen naar Israël’, legt het CIDI uit, ‘met volledige burgerrechten’. De Joodse bevolking zou dan geen meerderheid meer zijn in Israël.
Je kunt je afvragen of een Joodse meerderheidsstaat, die bestaat bij de gratie van het schenden van de basisrechten van miljoenen Palestijnen, ‘bestaansrecht’ heeft. Het antwoord lijkt me nee en erg veel Joden zijn dat met me eens. De Joodse wetenschapper Albert Einstein, bijvoorbeeld, was tot zijn laatste adem voor een binationale eenheidsstaat in historisch Palestina. Met hem waren er vele anderen, zoals de Joodse filosoof Hannah Arendt. Om verwarring tussen Israël-kritiek en antisemitisme te voorkomen hebben meer dan tweehonderd veelal Joodse wetenschappers de Jerusalem-declaratie van antisemitisme opgesteld, als correctie op de IRHA-definitie. Daarin wordt ook expliciet gesteld dat het niet antisemitisch is om te pleiten voor een éénstaat-oplossing in historisch Palestina.
Ook de beschuldiging van een antisemitische ‘obsessie’ met ‘de enige Joodse staat in de wereld’ is een typisch zionistisch standpunt, dat we ook terug kunnen lezen op de website van het CIDI. Er zijn echter tal van goede redenen te noemen waarom linkse bewegingen veel aandacht hebben voor Israël. Ten eerste, Israël is wellicht het laatste apartheidsregime van de wereld. Ten tweede, het Palestijnse volk is met 8 miljoen vluchtelingen (bijna twee-derde van de bevolking) wellicht het meest ontheemde volk ter wereld. Ten derde, Gaza is de grootste openluchtgevangenis van de wereld. Ten vierde, Israëls militaire bezetting van Gaza en de Westelijke Jordaanoever is de langste uit de moderne geschiedenis. Ten vijfde, Palestijnen zijn door Israël opgesloten en gemarteld op een grotere schaal dan de Amerikaanse ‘Global War on Terror‘ in Irak, Afghanistan, Guantanamo Bay en talloze ‘black sites,’ wat terecht over de hele wereld werd veroordeeld.
Er zijn ook genoeg redenen die het Israël-Palestina-conflict overstijgen. Ten eerste, de Palestijnen worden gebruikt als proefpersonen voor de wapen- en veiligheidsindustrie. Ten tweede, Israël ondersteunt dictaturen en repressieve politie- en legermachten over de hele wereld, van het apartheidsregime in Zuid-Afrika en de Latijns-Amerikaanse fascisten destijds, tot de Verenigde Staten, Colombia en Chili nu. Ten derde, Israël krijgt zijn wapens primair van de Verenigde Staten en Europa, waardoor deze overheden (en haar burgers) direct verantwoordelijk zijn. Ten vierde, geen enkel ander land krijgt al decennia-lang een volledige carte blanche van westerse overheden om oorlogsmisdaden te plegen en VN-resoluties aan de laars te lappen. Sinds het bestaan van Israël zijn er nog nooit westerse sancties tegen het land ingesteld.
Querido van Frank somt een reeks onderdrukte volkeren op waar links ‘nagenoeg nooit’ aandacht voor zou hebben, om vervolgens te concluderen dat de Palestijnse zaak een antisemitische obsessie is. Nog even daargelaten dat sommigen van de door Querido van Frank genoemde volkeren, zoals de Koerden, wel degelijk veel steun krijgen van links, zijn er ook onbenoemde bevolkingsgroepen die duidelijk méér aandacht hebben gekregen dan de Palestijnen. Denk bijvoorbeeld aan de anti-Apartheidsbeweging tegen Zuid-Afrika, de protesten tegen de invasie van Irak (2003) en recenter de Black Lives Matter-demonstraties. Soms hebben bewegingen simpelweg een groot momentum voor verandering. Om de aandacht vervolgens af te leiden met andere problemen is een beruchte tactiek van reactionairen. Zo klaagde Eschel Rhoodie, de toenmalige PR-leider van Apartheid Zuid-Afrika, destijds ook over ‘een fanatieke obsessie met SA-aangelegenheden met uitsluiting van alle andere onrechtvaardigheden en problemen in de wereld’.
Om zijn punt over een antisemitische ‘obsessie’ met Israël kracht bij te zetten ontziet Querido van Frank zich niet om de zwarte revolutionair Angela Davis niet alleen verkeerd, maar ook nog eens uit context te citeren. Davis zou hebben gezegd dat Palestina ‘dé centrale kwestie moet zijn voor alle organisaties en bewegingen wereldwijd’. Dit citaat is echter niet correct (‘dé centrale kwestie’ heeft Davis nooit geschreven) en wordt ook nog eens uit zijn context gerukt. ‘Net zoals de strijd tegen Zuid-Afrikaanse apartheid werd gevoerd door mensen van over de hele wereld en onderdeel werd van vele sociale gerechtigheid agenda’s’, schrijft Angela Davis, ‘zo zal Palestina ook opgepakt moeten worden door organisaties en bewegingen die over de hele wereld bezig zijn met een progressieve strijd’.
Voordat Angela Davis haar bovenstaande pleidooi maakte, merkte ze op dat politiegeweld en het gevangeniswezen in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Zuid-Afrika direct verbonden zijn aan politie-trainingsprogramma’s in Israël. De export van Israëlische onderdrukkingstechnieken, onder andere naar politiemachten die bekend staan om hun geweld tegen zwarte mensen, werd uitgebreid gedocumenteerd door Jeff Halper in zijn boek War Against the People. Aangezien Black Lives Matter nu integraal wordt opgepakt door progressieve bewegingen wereldwijd ligt de solidariteitsbeweging met Palestina voor de hand.
In peiling na peiling, van Europa tot de Verenigde Staten, wordt keer op keer bevestigd: antisemitisme komt (veel) vaker voor bij (extreem)-rechts. Zo werd in 2008, nog voor de opkomst van de alt-right-beweging, vastgesteld dat meer rechtse Europeanen een negatieve mening hadden tegenover joden. Tien jaar later concludeerde hetzelfde peilingbureau dat antisemieten in Europa meestal ook islamofoob zijn, bepaald geen typische beschrijving van links.
Terwijl in Groot-Brittannië de Arbeiderspartij onder leiding van de anti-racistische Jeremy Corbyn werd belasterd als antisemitisch – een beschuldiging die Querido van Frank ook en passant herhaald – werd in meerdere peilingen bevestigd dat linkse Britten, waaronder ook de aanhangers van Corbyn, een stuk minder antisemitisch zijn dan rechtse Britten. De talloze Brits-Joodse stemmen die de lastercampagne tegen Corbyn aankaartten, een groep die buitenproportioneel betrokken is geweest bij de pro-Corbyn-campagne, worden structureel genegeerd en soms zelfs weggezet als ‘zelfhatende’ Joden.
De enige Britse peiling die volgens het CIDI ‘voor het eerst’ bewees dat er meer antisemitisme is onder ‘extreem-links,’ bewees juist het tegendeel. De peiling hanteerde de IHRA-definitie van antisemitisme. Er werden vijf stellingen gepeild die klassiek antisemitisch zijn en nog eens vijf die anti-zionistisch zijn, waarvan slechts één stelling duidelijk ook antisemitisch is (‘Israël beheerst de media,’ een klassieke overdrijving van Joodse macht). Alleen door al deze stellingen op een hoop te gooien kon ‘extreemlinks’ antisemitisch worden genoemd. Wat bleek? Als je de klassiek antisemitische stellingen apart neemt waren groepen op links, van radicaal-links tot centrum-links, allemaal veel minder antisemitisch dan andere groepen. Extreem-rechts was zoals gewoonlijk het meest antisemitisch.
De anti-zionistische stelling die in de Britse peiling de meeste steun kreeg onder radicaal links ging over het recht om vergelijkingen te trekken tussen Israël en de Nazi’s. Dat is moeilijk antisemitisch te noemen. Talloze Israëli’s, Joden en Holocaust-overlevers maken die vergelijking ook. Zo kent Israël bijvoorbeeld meer dan 65 wetten die onderscheid maken tussen Joodse en niet-Joodse burgers. De Israëlische professor Gavriel Solomon legt uit: ‘Ik heb het niet over de vernietigingskampen, maar over het jaar 1935. Er waren toen nog geen (vernietigings)kampen maar wel rassenwetten.’’ Naast de kritische Joden die de vergelijking met de jaren dertig maken, kun je ook gewoon de meest fanatieke Israëli’s op hun woord geloven. Zo noemden sommige Israëli’s zichzelf kortgeleden nog ‘Nazi’s,’ als een soort geuzennaam, tijdens anti-Palestijnse pogroms.
Ook als je het niet eens bent met de Nazi-vergelijking is deze nog niet per definitie antisemitisch te noemen. De wet van Godwin stelt dat een vergelijking met de Nazi’s vroeger of later op de loer ligt met elke discussie over elk onderwerp (denk bijvoorbeeld aan ‘spellingnazi’). Dat uitgerekend een apartheidsregime met de Nazi’s wordt vergeleken lijkt me dan allerminst ‘antisemitisch’ te noemen. Israël zelf vergelijkt haar vijanden constant met Nazi’s, en roept vervolgens moord en brand als de andere kant hetzelfde doet.
Een uitgebreide studie in de Verenigde Staten bevestigde dat antisemitisme veel meer voorkomt bij rechts, ook voor verschillende vragen die kijken of anti-zionisme doorslaat in antisemitisme, zoals het boycotten van Joodse winkels, het in twijfel trekken van de loyaliteit van Joodse burgers, of het verantwoordelijk houden van Joden voor Israëlische misdaden. In alle gevallen lag het percentage bij radicaal-links rond de tien procent, of zelfs tegen de nul procent, en loopt het percentage flink op naarmate je verder in het rechtse spectrum doordringt (rond de veertig procent bij extreem-rechts). Ook de data van antisemitische incidenten, bijgehouden door de conservatieve Anti-Defamation League in de Verenigde Staten, laten zien dat extreem-rechts bijna volledig domineert.
In het boek Beyond Chutzpah documenteerde de Joods-Amerikaanse academicus Norman Finkelstein minutieus hoe de Israël-lobby systematisch angst zaait over ‘antisemitisme uitbraken,’ elke keer als Israël kritiek krijgt voor het zoveelste bombardement tegen burgers in Gaza of Libanon. Hoewel er natuurlijk wel gevallen van antisemitisme zijn, worden ze vaak opgeblazen en aangedikt met talloze gevallen die dat overduidelijk niet zijn. Alles om de aandacht maar af te leiden van de misdaden tegen de Palestijnen of Arabische buurlanden.
Exact hetzelfde lijkt te zijn gebeurt tijdens de recente ‘antisemitisme golf’ in de Verenigde Staten. Een onderzoek van het mediaplatform The Grayzone laat zien dat verschillende vechtpartijen bij Palestina-demonstraties werden begonnen door fanatieke zionisten. Ook een gelijktijdig onderzoek van het progressief-Joodse Jewish Currents – dat de data filtert van antizionistische statements, zoals Nazi-vergelijkingen – schiet enorme gaten in de recente incidenten-cijfers.
Dat mag niet verbazen. In een interview bij Democracy Now zei de voormalige Israëlische minister van educatie Shulamit Aloni dat antisemitisme-laster ‘een truc’ is die de Israël-lobby ‘altijd’ gebruikt. ‘Het is heel makkelijk om mensen die bepaalde daden van de Israëlische regering bekritiseren als antisemitisch af te schilderen.’
Querido van Frank beweert dat radicaal-links in Nederland ‘uitblinkt’ in antisemitische incidenten, maar levert daar geen enkel overtuigend bewijs voor. Hij schrijft dat BIJ1 en DENK het Amsterdam Joods Akkoord niet hadden ondertekend, zonder erbij te vermelden dat Een Ander Joods Geluid publiekelijk tegen het akkoord ageerde. Het akkoord was namelijk een initiatief om de IHRA-definitie van antisemitisme te institutionaliseren en zo kritiek op Israël te smoren.
Vervolgens doet Querido van Frank alsof anti-racisme-bewegingen structureel en altijd antisemitisme negeren. ‘Intersectionaliteit lijkt over elke minderheidsgroepering te gaan’, zegt hij. ‘maar nooit over Joden’. Werkelijk? Het Comité 21 Maart bestaat al decennia en neemt antisemitisme structureel mee in haar rapporten, die elk jaar door zo’n honderd anti-racisme-organisaties worden ondersteund. Dat is letterlijk de grootste anti-racisme-coalitie van Nederland – waar volledig aan voorbij wordt gegaan.
‘De zogenaamde traditie van Joden herdenken wordt door links bijna net zo reactionair en politiek incorrect gezien als Zwarte Piet’, beweert Querido van Frank. Nogal een zware beschuldiging die hij baseert op slechts één gênante tweet van BIJ1, waarin die partij de Joden vergat te melden in een WO2-herdenkingslijstje dat zich overduidelijk toespitste op onderbelichte slachtoffers. Querido van Frank weet blijkbaar niet dat de eerste Nederlandse Kristallnachtherdenking in 1993 werd georganiseerd door de linkse anti-racisme-organisatie Nederland Bekent Kleur en dat deze herdenking tot 2019 nog jaarlijks werd gehouden.
Querido van Frank beweert dat links ‘zijn moslimkiezers – een groot deel van het electoraat – wil beschermen (én behouden) en antisemitisme vrijwel altijd afdoet als Israëlkritiek’. Wederom, geen voorbeelden. De feiten laten iets anders zien. Bij de laatste verkiezingen besteedden alle linkse partijen aandacht aan antisemitisme in hun partijprogramma’s, met uitzondering van de Partij voor de Dieren en de Socialistische Partij, die ook geen specifieke aandacht schonken aan moslimhaat en anti-zwart-racisme. Groenlinks diende de afgelopen kabinetsperiode meerdere moties in tegen antisemitisme en steunde ook de moties van andere partijen.
Querido van Frank toont in zijn essay een structureel gebrek aan kennis over de linkse beweging in Nederland. Zo stelt hij dat links gelooft in ‘vele samenzweringstheorieën, waarin de Joden het grootkapitaal bezitten en de werkende klasse uitbuiten. Niet voor niets zijn de gele hesjes en de Internationale Socialisten geobsedeerd door de Rothschild-familie’.
Een kwalijk, lasterlijk statement. De Internationale Socialisten publiceren nota bene al jaren over het gevaar van samenzweringstheorieën, waaronder ook expliciet over de Rothschild-familie en de moderne variant van George Soros. Slechts maanden voordat Querido van Frank zijn lasterlijke essay publiceerde gaf de nationale coördinator van de Internationale Socialisten, Ewout van den Berg, nog een speech tegen antisemitische complottheorieën, tijdens een van de grootste anti-racisme demonstraties van de afgelopen tien jaar.
Nog bizarder is Querido van Franks referentie aan de Gele Hesjes, waarvan hij blijkbaar niet weet dat het in Nederland een extreem-rechtse beweging is. Precies om deze reden begon links Nederland vrijwel direct een tegenbeweging, De Rode Hesjes.
Querido van Frank rept met geen woord over het antisemitisme op rechts in Nederland. Toegegeven, hij erkent wel dat de rechtse ‘solidariteit’ met de joden opportunistisch is, als een knuppel om moslims mee te slaan. So far so good. Maar vervolgens schetst Querido van Frank exact datzelfde frame: een grootschalige antisemitisme-crisis onder moslims die gedoogt en gevoed wordt door links. Het is geen wonder dat een lovende recensie van de tentoonstelling, door Kees Van Amstel op NPO Radio 1, vervolgens wél de sprong maakt om rechts Nederland als de beschermheer van de joden te bekronen, en Tofik Dibi te lasteren als een antisemiet omdat hij een groepje zionistische politici (niet eens joden) de buikgriep had toegewenst.
‘Hoe meer rechts hamert op nationale tradities en roept dat Joodse oorlogsslachtoffers herdenken daar een van is’, stelt Querido van Frank, ‘des te meer wijst links op de andere, “vergeten” slachtoffers en andere oorlogen.’ Werkelijk? Annabel Nanninga, fractie-leider van de FvD-splinter in de Eerste Kamer en mede-oprichter van de salonfähige partij JA21, tweette tussen 2009 en 2016 bijna elk jaar de meest racistische uitingen tijdens de twee minuten stilte. Denk aan uitspraken als ‘dodenherdenking is mijn lievelings feestdag,’ of ‘nu even wat Mein Kampfen kopen. Je kan niet vroeg genoeg beginnen met de kerstcadeaus.’ En Annabel Nanninga is verre van de enige. Terwijl vanuit links wordt gepleit voor een inclusieve 4 mei-herdenking (full disclosure: dat heb ik ook meermaals gedaan) wordt de Holocaust door extreem-rechts juist volledig gebagatelliseerd.
Het essay van Querido van Frank is een pijnlijke reflectie van de blindheid van het CIDI en het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW), die het antisemitisme van het FvD jarenlang door de vingers zagen. NIW adjunct-hoofdredacteur Bart Schut stemde in 2019 zelfs op het FvD. En hij was echt niet de enige. De achterban van het CIDI verkoos het FvD nota bene als de grootste partij, tijdens een schaduwverkiezing bij een verkiezingsavond van het CIDI.
Het FvD-debacle van de Israël-lobby was niet uniek. Ook het antisemitisme binnen de PVV-achterban werd door het CIDI jarenlang genegeerd. Vorig jaar nam het CIDI zelfs twee leden van het Vlaams Belang mee op hun Israël propagandareis, een extreem-rechtse partij uit België.
Net als Querido van Frank ziet de Israël-lobby vooral spoken op links en bij moslims. Esther Voet beweerde als toenmalig CIDI-directeur dat tweederde van het antisemitisme van moslims kwam, terwijl de cijfers van het OM juist uitwezen dat tweederde van de schuldigen ‘autochtone’ Nederlanders waren. De op een na grootste groep daders waren ‘West-Europese’ Nederlanders.
Een uitgebreid overheidsonderzoek constateerde dat twaalf procent van de Nederlandse moslimjongeren ‘niet zo positief’ waren over joden. Dat is vergelijkbaar met hun houding tegenover Koerden (twaalf procent), Nederlanders (tien procent) en zelfs Marokkanen (acht procent). Andersom waren christelijke en niet-gelovige jongeren extreem negatief over moslims (rond de dertig procent) en Marokkanen (rond de veertig procent).
Querido van Frank beweert dat de anti-racisme-beweging Israël en Joden ‘voortdurend’ door elkaar haalt zonder ook maar één voorbeeld te geven. Hij zwijgt volledig over het feit dat Israël zelf, evenals de Christenunie en de SGP, de Joodse bevolking continu met Israël associeert.
Dat gebeurt nota bene zelfs tijdens zijn tentoonstelling, waarin Esther Voet zonder enig besef van ironie beweert dat de anti-racisme-beweging ‘tegen Israël [is], dus tegen Joden’.
Is het dan gek dat sommige mensen deze partijen op hun woord geloven? Een onderzoek van de Anne Frank Stichting wees gelukkig uit dat de meeste moslimjongeren juist wel een onderscheid maken tussen Joden en zionisten. Om de jongeren die wel de fout in gaan te bereiken, heeft het weinig zin om de groep te demoniseren en weg te zetten als antisemieten.
In feite lijkt het erop dat Querido van Frank niet zozeer een progressieve analyse heeft gemaakt van antisemitisme in Nederland, maar een zionistische analyse. Dat komt ook niet uit de lucht vallen. Querido van Frank publiceerde een aantal jaar geleden een over-the-top lovend stuk over Tel Aviv, waar hij de Israëlische agressie tegen de Palestijnen volledig pink-washed, een bekende strategie van de Israël-lobby. Hij stelt dat de ‘Israël Defence Force een uiterst veilige plek is om uit de kast te zijn’. Er is letterlijk geen noot van kritiek terug te lezen.
Hoewel Querido van Frank de afgelopen jaren verder niets over Palestina heeft gepubliceerd, doet zijn houding richting de solidariteitsbeweging vermoeden dat zijn denkbeelden weinig zijn veranderd. Het mag dan ook niet verbazen dat Esther Voet, hoofdredacteur van het NIW, voormalig CIDI-directeur en voormalig Telegraaf-journalist, werd uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan de tentoonstelling. In haar capaciteit als CIDI-directrice werkte Voet samen met het reactionaire weblog GeenStijl om de Marokkaanse schrijver Abdelkader Benali te bashen. Ze is dermate fanatiek dat ze Israël-kritische Joden als Arnon Grunberg en Jaap Hamburger (beiden kinderen van Holocaust-overlevers) wegzet als als ‘excuus-Joden’, terwijl ze nota bene zelf pas op latere leeftijd is bekeerd. Dat uitgerekend zij in de tentoonstelling links mag verwijten over ‘goede’ en ‘slechte’ Joden te spreken is dus nogal opmerkelijk.
Esther Voet beweert al jaren dat de anti-racisme-beweging antisemitisme negeert en zich er schuldig aan maakt. Haar schrijfwerk hierover op onder andere het extreem-rechtse weblog De Dagelijkse Standaard lijkt als twee druppels water op het essay van Querido Van Frank, waar exact dezelfde argumenten in een ‘links’ literair jasje zijn gegoten. Ook dat is een bekende strategie van de Israël-lobby.
Belangrijker nog dan de Israël-lobby zijn de centrumpartijen en extreem-rechtse partijen die de zionistische talking points van een megafoon voorzien omdat het hun agenda bevordert om ‘links van links’ zwart te maken en buitenspel te zetten. Dat is de reden dat antisemitisme al jaren structureel meer aandacht krijgt dan alle andere vormen van racisme en discriminatie in de Nederlandse media. Ook de ‘antisemitisme’-hetze tegen Corbyn in Groot-Brittannië werd grotendeels aangevoerd door de rechterflank van zijn partij, die daarvoor weinig van doen had met Israël of met Britse joden. Voor het veel grotere antisemitisme van Boris Johnson en zijn achterban was tegelijkertijd nauwelijks aandacht. De lastercampagnes tegen BIJ1 en Corbyn zijn voorbodes van wat er in Nederland zal gebeuren als we ooit een serieuze, linkse premierskandidaat zouden krijgen.
De lastercampagnes tegen linkse activisten ondermijnen ook cruciale solidariteit tegen de opkomst van extreem-rechts, waardoor Joodse burgers in serieus gevaar kunnen komen. De legendarische Joodse schrijver David Graeber beschreef deze dynamiek al in het Verenigd Koninkrijk, tijdens de hetze tegen Corbyn: ‘Het is bizar om loos alarm te slaan terwijl echte wolven voor de deur staante blaffen. Het is nog kwalijker als degenen om wie je loos alarm slaat exact de mensen zijn die je het meest waarschijnlijk zullen verdedigen tegen deze wolven. De geschiedenis van Cable Street tot Charlottesville leert ons dat wanneer de bruinhemden de straat opgaan, de politie meestal nutteloos of erger blijkt te zijn, en het precies de “harde linkerflank” is die naast ons staat.’
De Frans-Algerijnse dekoloniale denker Houria Bouteldja waarschuwt Europese joden dat het filosemitisme van de rechtse partijen tijdelijk is, zolang het de witte macht uitkomt. Uiteindelijk hebben alle anti-racisme-bewegingen daarom een gemeenschappelijke agenda tegen de gevestigde macht. Tot zover sluit ik me volledig aan bij de Joodse theatermaker Jelle Zijlstra, die in de tentoonstelling waarschuwt: ‘Als de moslims zijn geslagen, komt die stok dan niet keihard terug?’ De tentoonstelling Zijn Joden Wit is dan ook beter dan het essay dat de aanleiding hiervoor vormde, door een meerstemmigheid van verschillende Nederlandse Joden en anti-racisme-activisten. Daarbij is een belangrijk dialoog geïnitieerd tussen verschillende minderheidsgroepen. Ik raad iedereen dan ook van harte aan om alsnog naar de tentoonstelling te gaan. Maar om echt een wederkerige solidariteit te bewerkstelligen moet de zionistische olifant in de kamer worden benoemd. Door het monopolie van de Israël-lobby in de antisemitisme-bestrijding in Nederland worden analyses enorm vertroebeld en misbruikt. Joodse Nederlanders verdienen beter.
Chris de Ploeg is onderzoeksjournalist, verbonden aan Platform Authentieke Journalistiek. Hij publiceerde in onder meer Follow the Money, de Groene Amsterdammer en OneWorld. Auteur van ‘Oekraïne in het kruisvuur’. Freelance programmamaker. Mede-oprichter van Aralez, een grassroots-organisatie voor dekolonisatie.