Opnieuw is gebleken dat Europese en Nederlandse bedrijven en instellingen betrokken zijn bij de illegale Israëlische kolonisering van Palestina. Na jaren van gedogen moet de politiek nu ingrijpen.
Het deze week gepubliceerde rapport Don’t Buy into Occupation – Exposing the financial flows into the illegal Israeli settllements toont aan hoe, en op welke schaal, de Europese financiële sector betrokken is bij de Israëlische kolonisering van bezet Palestina. Liefst 672 Europese financiële instellingen – banken, vermogensbeheerders, verzekeraars en pensioenfondsen – blijken tussen januari 2018 en mei 2021 samen ruim 219 miljard euro te hebben geïnvesteerd in vijftig bedrijven die actief zijn in Israëlische nederzettingen in bezet gebied. Wij beschreven de uitkomsten van het onderzoek in een factsheet en een artikel.
Die uitkomsten zijn schokkend. De Israëlische kolonisering van bezet Palestijns Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever is een oorlogsmisdaad, en gaat gepaard met andere schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten. Op grond van de geldende gedragscodes voor verantwoord ondernemen moeten bedrijven en investeerders daar ver bij uit de buurt blijven. Dat het tegendeel gebeurt, bleek al toen de VN in februari 2020 een ‘zwarte lijst’ van 112 bedrijven publiceerde, die zich verrijken aan de illegale kolonisering.
Het nieuwe onderzoek toont aan dat de Europese financiële sector dergelijke bedrijven omarmt als investeringsvehikel, met als doel winst te behalen uit hun activiteiten. Gezien de schaal waarop dat gebeurt, is de conclusie gerechtvaardigd dat de sector als geheel een serieuze speler is in de illegale Israëlische kolonisering, en als aanjager fungeert van de daarmee verbonden misdaden.
Bij deze praktijk zijn acht Nederlandse instellingen betrokken: de banken ING, ABN Amro, Rabobank en Van Lanschot Kempen; verzekeraars Aegon en de NN Group; en de pensioenfondsen ABP en PFZW. Samen investeerden zij 8,9 miljard euro in bedrijven die actief zijn in de Israëlische nederzettingen. In juli bleek uit onderzoek van The Rights Forum dat de beleggingen van ABP en PFZW in dergelijke bedrijven zelfs toenemen.
De Nederlandse regering heeft bedrijven en instellingen keer op keer opgeroepen om betrokkenheid bij de Israëlische kolonisering te vermijden, en afstand te nemen van bedrijven die daarin actief zijn. Opnieuw is gebleken dat die verantwoordelijkheid niet aan hen is besteed. In de directie- en bestuurskamers gaat winstbejag boven moraliteit. De Palestijnen betalen daarvoor met hun levens en toekomst. Dat moet stoppen.
Op 9 juli nam de Tweede Kamer een motie aan die de regering oproept om de pensioenfondsen ABP en PFZW tot de orde te roepen. Dat is bemoedigend, maar onvoldoende. De Nederlandse vervlechting met de Israëlische kolonisering heeft schrikbarende proporties aangenomen. Zo liggen er nog steeds producten uit de nederzettingen in onze winkels, besteedt de overheid honderden miljoenen aan wapens en technologie van bij de kolonisering betrokken bedrijven, en worden dergelijke bedrijven – van supermarkten tot wapenhandelaars – gepromoot en zelfs toegelaten tot Nederlandse aanbestedingen. Daar komen nu de investeringen van de acht Nederlandse financials bovenop.
In de Grondwet is expliciet opgenomen dat Nederland de internationale rechtsorde dient te beschermen. Ook internationale verdragen verplichten daartoe. In tal van gevallen – denk aan Myanmar, Iran en Rusland – wordt de handel met bedrijven en overheden gesanctioneerd om regimes tot inkeer te brengen en hun slachtoffers te beschermen. Die formule moet nu ook worden toegepast op de Israëlische kolonisering.