Met de goedkeuring van een ongekend aantal nieuwe woningen in de illegale Israëlische ‘nederzettingen’ geeft de regering-Netanyahu uitwerking aan haar radicale uitgangspunten. Bijkomende maatregelen kleuren de toekomst nog somberder.
De Israëlische autoriteiten keurden deze week de bouw van 7.157 woningen in de illegale kolonies – ‘nederzettingen’ en ‘buitenposten’ – op de bezette Westelijke Jordaanoever goed. Daarvan kregen er 1.900 definitief groen licht, terwijl 5.257 woningen goedkeuring kregen in de voorlaatste fase van het planningsproces. Hun definitieve goedkeuring is een kwestie van tijd. Het aantal van 7.157 is een record: niet eerder werden in één klap zoveel nieuwe woningen goedgekeurd. Het aantal overstijgt nu al het aantal woningen dat in heel 2022 (4.427) en heel 2021 (3.645) groen licht van de autoriteiten kreeg.
Het besluit is geen verrassing, gezien de beleidsuitgangspunten die het twee maanden geleden aangetreden kabinet-Netanyahu formuleerde. Volgens uitgangspunt nummer 1 heeft ‘het Joodse volk een exclusief en onvervreemdbaar recht op alle delen van het Land Israël’, en zal de regering de kolonisering van al die delen stimuleren, inclusief de bezette Syrische Golan-hoogvlakte en de Palestijnse Westoever, aangeduid met de bijbelse termen ‘Judea en Samaria’.
De nieuwe woningen komen ten goede aan 37 nederzettingen en een vijftal met terugwerkende kracht ‘geautoriseerde’ buitenposten. Ze liggen verspreid over de hele Westoever, blijkt uit een overzicht van Peace Now, de Israëlische waakhond die het illegale koloniseringsproject op de voet volgt. De organisatie berekent dat de uitbreiding neerkomt op een toename van het aantal kolonisten met meer dan 35 duizend; kolonistenhuishoudens tellen gemiddeld ten minste vijf leden. Per 1 januari van dit jaar woonden er volgens Israëls ministerie van Binnenlandse Zaken al 502.991 kolonisten op de Westoever (exclusief Oost-Jeruzalem).
De goedkeuring volgt op het besluit van het Israëlische kabinet van twee weken geleden om tien buitenposten te ‘autoriseren’, ter vergelding van terreuraanslagen door individuele Palestijnen in Jeruzalem. Buitenposten zijn nederzettingen die niet door de Israëlische autoriteiten zijn gepland en goedgekeurd. Ze zijn vaak gesticht door een handvol gezinnen die zich met steun van kolonistenorganisaties in caravans of prefabwoningen op Palestijns land vestigen. Ze zijn niet alleen illegaal onder internationaal recht, zoals de wel geplande nederzettingen, maar ook onder Israëlische wetgeving
Tegen buitenposten worden doorgaans dan ook ontruimings- of sloopbevelen uitgevaardigd, vaak onder druk van Israëlische mensenrechtenorganisaties. Daar blijft het echter bij; slechts bij hoge uitzondering worden buitenposten daadwerkelijk ontmanteld. In de praktijk kunnen ze doorgroeien en worden ze op zeker moment aangesloten op het elektriciteitsnet, de waterleiding en andere infrastructuur.
De tien ‘gelegaliseerde’ buitenposten, waarvan sommige al meer dan twintig jaar geleden werden gesticht, voldoen volgens Peace Now naadloos aan dit beeld. Ze liggen alle geheel of gedeeltelijk op particulier Palestijns land en tegen vrijwel alle woningen zijn lang geleden sloopbevelen uitgevaardigd. Drie van de tien liggen bovendien geheel of gedeeltelijk op militaire oefenterreinen (‘firing zones’), waar de Palestijnse bevolking plaats dient te maken voor het Israëlische leger.
Het meest schrijnende voorbeeld daarvan is de buitenpost Avigayil, die gedeeltelijk in de beruchte Firing Zone 918 ligt, waar duizend inwoners van acht Palestijnse dorpen met deportatie worden bedreigd – zie ook onze petitie. Terwijl de autochtone Palestijnse bevolking dient te vertrekken wegens ‘illegale vestiging op een militair oefenterrein’, wordt de illegale Israëlische buitenpost Avigayil op datzelfde oefenterrein door Israël ‘gelegaliseerd’.
Samen met de vijf nu geautoriseerde buitenposten sticht Israël in feite 15 nieuwe nederzettingen in bezet Palestijns gebied, schrijft Peace Now. Dat is des te ernstiger daar de buitenposten fors mogen uitbreiden; in meerdere gevallen is sprake van een verveelvoudiging van het aantal inwoners. De Israëlische gewoonte, ook nu toegepast, om de buitenposten als ‘nieuwe wijken’ aan bestaande nederzettingen toe te voegen – een door ons vaker beschreven fenomeen – is volgens de organisatie louter bedoeld om dit feit te maskeren. In veel gevallen liggen de buitenposten kilometers verwijderd van de nederzettingen waarvan zij zogenaamd deel uitmaken.
Peace Now betitelt de Israëlische besluiten van de afgelopen twee weken als ‘de facto annexatie’ van Palestijns grondgebied, bedoeld om het tot wasdom komen van een soevereine Palestijnse staat onmogelijk te maken. De organisatie waarschuwt eens te meer dat de Israëlische kolonisering een oorlogsmisdaad is en bovendien neerkomt op de misdaad van apartheid:
Advancing the construction of thousands of housing units in the settlements and authorizing 15 outposts within a week are acts of de facto annexation. Building settlements in the occupied territories is a war crime, and annexation without granting citizenship to Palestinians is considered a crime of apartheid.
De recente besluiten zijn niet de enige alarmerende ontwikkeling, waarschuwt Peace Now. Als kers op de taart besloten de Israëlische autoriteiten eergisteren om een plan voor de bouw van een nieuwe nederzetting in het E1-gebied (East One) uit de mottenballen te halen. Het plan behelst de bouw van 3.412 woningen in het gebied, waar ook het met deportatie bedreigde bedoeïnendorp Khan al-Ahmar ligt, en vormt ‘een fatale klap’ voor het perspectief op een Palestijnse staat, aldus Peace Now. Het plan was onder druk van de internationale gemeenschap van tafel verdwenen, maar wordt op 27 maart opnieuw besproken.
Minstens zo alarmerend is de toekenning, eveneens eergisteren, van vérgaande bevoegdheden met betrekking tot de nederzettingen aan minister van Financiën Bezalel Smotrich van de partij Religieus Zionisme. Tijdens de kabinetsformatie eiste de ultranationalist Smotrich die bevoegdheden op, en met dat doel werd binnen het ministerie van Defensie een speciale ministerspost voor hem gecreëerd, die nu formele afbakening kreeg.
Smotrich en zijn partij zijn fervente voorstanders van Israëlische annexatie van de Westoever, zonder toekenning van gelijke rechten aan de Palestijnse bevolking. Het verder uitbreiden van de nederzettingen en het in overeenstemming brengen van de wettelijke status van de kolonisten met die van de Israëlische bevolking zijn concrete doelen waarvan Smotrich nu voortvarend werk zal gaan maken. Komt hiermee een de jure annexatie van (delen van) de Westoever al nadrukkelijk in het vizier, de overdracht van verantwoordelijkheden van de militaire autoriteiten naar Smotrich komt daar hoe dan ook op neer, betoogt de bekende Israëlische advocaat Michael Sfard.
Illustratief voor Smotrich en zijn missie is dat hij twee weken geleden spoorslags afreisde naar de juist geautoriseerde buitenpost Givat Harel, om de heuglijke mijlpaal met gebed en vertier te vieren met zijn vriend Shivi Drori, de stichter van de buitenpost. De geschiedenis van de buitenpost, deze week belicht in een artikel van Associated Press (AP), is kenmerkend voor de ontwikkeling van het Israëlische koloniseringsproject op de Westoever.
Drori plaatste in 1998 drie caravans op een heuveltop, gehoor gevend aan de oproep van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Ariël Sharon om ‘te rennen en zoveel mogelijk heuveltoppen in te nemen om de nederzettingen uit te breiden, want alles wat we nu pakken zal van ons blijven’. De Israëlische overheid en de lokale kolonistenraad – de Binyamin Regional Council – zorgden ervoor dat de buitenpost werd aangesloten op het elektriciteitsnet, de waterleiding en het wegennet, en bewaking kreeg van Israëlische militairen.
Hoewel tegen de woningen sloopbevelen werden uitgevaardigd, kon Givat Harel onbelemmerd uitgroeien tot een goed onderhouden dorp met negentig gezinnen en een bloeiende, door Drori bestierde wijnmakerij (Gva’ot), die volgens AP jaarlijks 100 duizend flessen exporteert. De wijngaarden liggen deels op land dat toebehoort aan de Palestijnse dorpen Sinjil en Qaryut.
De inwoners van het iets lager gelegen Palestijnse dorp Turmus Aya, dat de afgelopen decennia delen van zijn land geconfisqueerd zag door de Israëlische nederzettingen Shiloh en Shvut Rachel, gaan gebukt onder de bekende kolonistenterreur, zo blijkt uit het AP-artikel. Zij zien de autorisatie van de buitenpost als een veeg teken, maar moeten volgens Drori niet zeuren: ‘als ze hier willen blijven’ hebben ze zich te voegen naar de besluiten van de Israëlische regering, punt uit.
Drori beschouwt zichzelf als een ‘pionier’ in een vijandig, maar door God aan de Joden beloofd land. In die opvatting is het overnemen van het hele voormalige mandaatgebied Palestina – from the River to the Sea – niets minder dan een goddelijke opdracht. Het is een extremistische visie die door Smotrich, zelf woonachtig in de nederzetting Kedumin, en veel kolonisten wordt gedeeld, en die direct na het begin van de Israëlische bezetting in 1967 de motor vormde achter de start van het illegale koloniseringsproject.