Israël moet alles in het werk stellen om genocide en oproepen tot genocide te voorkomen. Ook moet het direct voldoende humanitaire hulp tot Gaza toelaten. Aldus het vérstrekkende tussenvonnis van het Internationaal Gerechtshof, dat de genocide-aanklacht van Zuid-Afrika tegen Israël gegrond verklaarde.
In een ingrijpend tussenvonnis kwam het Internationaal Gerechtshof vrijdag tegemoet aan vrijwel alle ‘voorlopige maatregelen’ waarom Zuid-Afrika in zijn eind december tegen Israël aangespannen genocidezaak had gevraagd. Israël werd weliswaar niet verplicht een staakt-het-vuren in Gaza in acht te nemen, maar het hof oordeelde dat er voldoende urgentie bestaat om vérgaande maatregelen op te leggen. Vrijwel unaniem – met een meerderheid van respectievelijk 16 en 15 van de 17 rechters – besloot het tot de volgende maatregelen:
Verder benadrukt het hof dat zowel Israël als Hamas en andere Palestijnse groeperingen in Gaza gebonden zijn aan het internationaal humanitair recht. In dit verband roept het de Palestijnse groeperingen op tot onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van de ruim 130 Israëli’s die nog in Gaza worden gegijzeld.
Het tussenvonnis heeft grote betekenis. Allereerst oordeelde het hof dat er voldoende reden is om de genocide-aanklacht van Zuid-Afrika tegen Israël in behandeling te nemen. Het wees de eis van Israël om de aanklacht te verwerpen van de hand en gaat nu over tot inhoudelijke behandeling van de zaak, die één of meerdere jaren kan duren.
Het tussenvonnis is dus (nog) geen oordeel over de vraag of Israël zich daadwerkelijk schuldig maakt aan genocide, maar betekent wel dat het hof het risico daarop dermate groot acht dat directe maatregelen noodzakelijk zijn. Hoewel het hof geen onmiddellijk staakt-het-vuren oplegde, zijn de gevolgen voor Israël vérstrekkend. Het zal zijn wijze van oorlogvoering in Gaza drastisch moeten aanpassen.
In feite is niet in te zien hoe Israël aan de opgelegde voorwaarden kan voldoen zonder een staakt-het-vuren in acht te nemen. Dat geldt primair voor de eis dat het afziet van het doden en verwonden van Palestijnen. Maar ook de aanvoer van voldoende humanitaire hulp voor de bevolking van Gaza en het verzekeren van goed functionerende elementaire diensten in de strook lijken onmogelijk zolang het zijn militaire campagne voortzet.
Het hof benadrukte dat het tussenvonnis bindend is en juridische verplichtingen inhoudt voor Israël en Zuid-Afrika. Israël liet echter bij monde van premier Benjamin Netanyahu en minister van Defensie Yoav Gallant weten zich niets van de uitspraak aan te trekken en zijn militaire campagne op volle kracht te zullen voortzetten. Meerdere Israëlische ministers beschuldigden het hof en/of Zuid-Afrika van antisemitisme.
Het tussenvonnis schept ook verplichtingen voor andere landen, om te beginnen voor de ruim 150 landen – waaronder Nederland – die het Genocideverdrag hebben ondertekend. Zij zijn verplicht Israël ertoe te bewegen de uitspraak van het hof na te leven. Duidelijk is dat zij daartoe flinke druk op Israël zullen moeten uitoefenen.
Daarnaast schept de uitspraak de verplichting voor alle landen om de militaire acties van Israël niet te faciliteren. Doen zij dat wel, dan lopen zij het risico medeplichtig te worden aan genocide.
Wat Nederland betreft heeft de uitspraak directe consequenties voor de levering van onderdelen van F-35-gevechtsvliegtuigen aan Israël. Op 12 februari a.s. doet het Gerechtshof Den Haag in hoger beroep uitspraak in de zaak die The Rights Forum, Oxfam Novib en PAX daarover tegen de Nederlandse Staat hebben aangespannen. Na de ondubbelzinnige uitspraak van het Internationaal Gerechtshof – de hoogste rechter van de Verenigde Naties – lijkt het ondenkbaar dat Nederland de levering van de F-35-onderdelen kan voortzetten zonder het risico op medeplichtigheid aan genocide.
The Rights Forum juicht het heldere en goed onderbouwde vonnis van het Internationaal Gerechtshof toe. Wij roepen alle partijen op de internationale rechtsorde te respecteren en zich aan het vonnis te houden. Van Nederland en de rest van de internationale gemeenschap verwachten wij dat zij de naleving van het vonnis zullen bevorderen en zich zullen inzetten voor een onmiddellijk staakt-het-vuren, en zich tegelijkertijd actief zullen inzetten voor een rechtvaardige politieke oplossing van de kwestie-Palestina.