De door het kabinet gewenste samenwerking met Israëls defensie-apparaat ondermijnt naast de internationale rechtsorde ook het vertrouwen in de politiek. Het is aan de Eerste Kamer om de schade te herstellen. Teken onze petitie om daarop aan te dringen.
Op het oog is het simpel. Met staten en bedrijven die structureel betrokken zijn bij volkenrechtelijke misdaden werk je niet samen. Dit omdat je weet dat samenwerking bijdraagt aan die misdaden en de straffeloosheid waarmee ze worden begaan: je wordt medeplichtig.
Om dat uit te sluiten en willekeur tegen te gaan is een stelsel van checks and balances opgetuigd in de vorm van internationale verdragen en nationale beleidsinstrumenten. Denk aan de Conventies van Genève en het Nederlandse mensenrechtenbeleid. De aanval van Rusland op Oekraïne bracht in beeld hoe dit systeem functioneert, resulterend in sancties tegen de agressor en steun aan zijn slachtoffer.
Maar zodra niet Rusland, maar Israël de beoordeelde partij is verandert de uitkomst. Dat ligt niet aan de regels, die zijn dezelfde, maar aan het omzeilen ervan. Daarmee worden niet alleen misdaden genormaliseerd en slachtoffers aan hun lot overgelaten, maar wordt ook schade aangericht aan het systeem zelf. De bescherming die daarvan hoort uit te gaan wordt vervangen door de macht en willekeur die het juist zou moeten beteugelen. Dat kan op een dag iedereen treffen.
Ziehier de schade die het Nederlandse kabinet aanricht met zijn in april door de Tweede Kamer goedgekeurde defensieverdrag met Israël en de daarmee mogelijk gemaakte aanschaf van een Israëlisch raketsysteem van producent Elbit Systems. In beide gevallen was het Israëlische ministerie van Defensie de verdragspartij. Dat ministerie is direct verantwoordelijk voor overvloedig gedocumenteerde volkenrechtelijke misdaden, mede gefaciliteerd door de wapens en technologie van Elbit. Toch ging een meerderheid van de Tweede Kamer akkoord.
Daarbij werd nog meer schade aangericht, in dit geval aan ons eigen systeem van checks and balances. Een voorbeeld is de bewering van minister van Defensie Kajsa Ollongren (D66) op 6 april dat de Grondwet, die in artikel 90 actieve bevordering van de internationale rechtsorde voorschrijft, ruimte biedt aan het verdrag met het Israëlische ministerie van Defensie. Die onjuiste bewering vereist logischerwijs tekst en uitleg, zo niet vlammend debat. Maar in de Kamer werd er geen woord aan besteed. Op wie en wat de minister zich baseert weet niemand, Ollongren vermoedelijk evenmin.
Een tweede voorbeeld komt uit het op 19 april gehouden debat met staatssecreretaris van Defensie Christophe van der Maat (VVD) over de aanschaf van wapens van Elbit. In antwoord op de vraag of samenwerking met Elbit volkenrechtelijk wel door de beugel kan liet Van der Maat weten dat die door ambtenaren van Buitenlandse Zaken was ‘getoetst op landenbeleid’, met groen licht tot gevolg. In twee regels was het onderwerp afgedaan. Vragen werden niet gesteld, van debat was geen sprake.
Nederland kent verschillende beleidsinstrumenten die samenwerking met Elbit onmogelijk maken, waaronder het mensenrechtenbeleid en ontmoedigingsbeleid. Dat die kunnen worden overvleugeld door een onbekend ‘landenbeleid’ bracht ons ertoe uit te zoeken wat dat inhoudt.
De uitkomst is dat zo’n officieel beleid niet bestaat. Het ons gestuurde introductiedossier van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor nieuwe bewindslieden – dat het buitenlandbeleid per regio samenvat – noemt juist het mensenrechtenbeleid als criterium in internationale relaties. Speerpunt daarin is de bestrijding van straffeloosheid. Regimes die de rechtsorde schenden mogen niet worden beloond met verdragen of wapendeals. Dat staat haaks op wat Van der Maat in de Tweede Kamer beweerde. Hoe zit dat?
Navraag leert ons dat de term ‘landenbeleid’ door het kabinet en zijn ambtenaren wordt gebruikt voor ‘beleidsvoornemens’ die nergens formeel zijn vastgelegd. Het blijkt te gaan om een politieke wensput, een begrip waarmee alle gangbare beleidsinstrumenten kunnen worden omzeilld om een politieke ambitie te realiseren. Zo volstond een telefoontje van een ambtenaar op Defensie aan een collega op Buitenlandse Zaken om de wapendeal met Israël mogelijk te maken.
En zo wordt Nederland met ondeugdelijke hocuspocus een samenwerking ingerommeld die volgens criteria zoals die op Rusland worden toegepast volstrekt onmogelijk zou zijn. En passant wordt 515 miljoen euro aan belastinggeld overgemaakt aan Elbit Systems, dat wereldwijd als paria te boek staat vanwege zijn bewezen rol in de gewelddadige onderdrukking van de Palestijnen. Dat het vertrouwen van burgers in de politiek verdampt valt op grond hiervan goed te begrijpen.
Het defensieverdrag met Israël ligt nu ter goedkeuring in de Eerste Kamer. Die heeft tot taak de totstandkoming ervan te toetsen en heeft daar intussen een begin mee gemaakt, onder meer door eerder geheim gehouden documenten op te vragen. Ook en vooral zal zij van het kabinet willen horen hoe de militaire samenwerking zich verhoudt tot hetmensenrechtenbeleid, de Grondwet en Nederlands verplichtingen onder verdragen als de Conventies van Genève.
En dat in heldere taal en met overtuigende argumenten. De verantwoording van het kabinet over zijn Israëlbeleid is al veel langer van volstrekt onacceptabel niveau, maar nu het op het punt staat Nederland in een positie van zware medeplichtigheid te brengen is de maat vol. Wie een grote broek aantrekt moet dat kunnen verantwoorden. Lukt dat niet, dan moet de broek uit. Dit onder streng toezicht van de Eerste Kamer.
The Rights Forum voert campagne tegen de militaire samenwerking met Israël zolang het land volhardt in zijn misdaden tegen de Palestijnen. Bijna tienduizend Nederlanders tekenden onze petitie tegen die samenwerking, die we na het zomerreces aan politiek Den Haag zullen aanbieden. Tot dat moment roepen we iedereen op de petitie te tekenen en te helpen verspreiden via sociale media en/of onder familie, vrienden of collega’s.