De kwestie-Palestina/Israël komt in de Tweede Kamer vaak aan de orde. De Kamer is sterk verdeeld. De scheidslijn is daarbij niet of de partijen Israëls bestaansrecht en veiligheid steunen − dat doen álle partijen. Wat de Kamer verdeelt is de Israëlische bezetting en kolonisering van Palestina.
Een aantal partijen steunt de kolonisering van Palestina politiek en ideologisch. Andere partijen bevorderen juist beleid dat een einde moet maken aan de bezetting en kolonisering.
De verdeeldheid van de Tweede Kamer is van extra belang wanneer het kabinet intern verdeeld is. Dat was bij het kabinet-Rutte III (VVD, CDA, D66 en ChristenUnie) het geval, zij het dat het kabinet een sterk pro-bezetting-gezicht had; alleen D66 viel met zijn kritische opstelling uit de toon.
Op grond van hun standpunten in de Kamer kunnen de partijen in drie blokken worden verdeeld: pro-bezetting, anti-bezetting en ‘midden’. Het midden bevat partijen die niet duidelijk tot een van de andere kampen gerekend kunnen worden. De afbeelding hieronder laat zien hoe groot deze drie blokken tijdens Rutte III waren en welke partijen daartoe behoorden (tussen haakjes het aantal Kamerzetels):
De Kamer heeft 150 zetels. Voor een Kamermeerderheid zijn minimaal 76 zetels nodig. Doordat de pro- en anti-blokken dat aantal tijdens Rutte III niet haalden, was er geen automatische Kamermeerderheid vóór of tegen de bezetting. Voor een meerderheid waren beide blokken afhankelijk van de partijen in het midden, in dit geval het CDA. Die partij speelde in de Kamer een sleutelrol.
Een Kamermeerderheid is belangrijk bij moties, die door één of meerdere partijen worden ingediend en waarover de hele Tweede Kamer stemt. Moties zijn een veelgebruikt middel om het kabinetsbeleid te beïnvloeden en een goede indicator voor de opstelling van een partij.
In de periode-Rutte III zijn er 48 moties ingediend die op grond van hun inhoud als ‘vóór’ of ‘tegen’ de Israëlische bezetting en kolonisering te classificeren zijn. Voor de ‘pro-bezettingmoties’ (22 stuks) geldt in algemene zin: zij bevorderen beleid dat de bestaande situatie van ongelijkheid en rechteloosheid in stand houdt en de bezetting en illegale ‘nederzettingen’ ten goede komt. Voor de ‘anti-bezettingmoties’ (26 stuks) geldt: die beogen de bestaande situatie juist te doorbreken en een eind te maken aan de groei van de nederzettingen, de sloop van Palestijnse bezittingen en ander onrecht.
Hoe de partijen bij de 48 moties hebben gestemd toont het diagram hieronder. Daarin zien we dat SP, PvdD en DENK alle anti-bezettingmoties steunden, en geen enkele pro-bezettingmotie. Aan de andere kant van het spectrum deed FvD het tegenovergestelde. De overige partijen namen een tussenpositie in. Het CDA, dat bij de stemmingen vaak de doorslag gaf, steunde 23 procent van de pro-bezettingsmoties en 15 procent van de anti-bezettingsmoties.
Per partij hebben we het stemgedrag bij deze moties geregistreerd. Dat geeft het volgende beeld:
Bij het anti-bezettingblok, van SP tot 50Plus, overheerste overduidelijk de steun voor anti-bezettingmoties. Bij het pro-bezettingblok − met name FvD, SGP, PVV en ChristenUnie − was het tegenovergestelde het geval. Bij de VVD lag dit de afgelopen periode wat minder scherp, maar afgaande op het partijstandpunt en de opstelling in het politieke debat is duidelijk dat de partij tot het pro-bezettingblok gerekend moet worden.
Zowel VVD als CDA stemden veelal tégen moties, van welke ‘kleur’ ook. Het uit de weg gaan van politieke stellingnames draagt ertoe bij dat in Palestina/Israël de status quo in stand blijf en de (militair en politiek) sterkste partij kan blijven doen wat ze al 53 jaar doet: de bezetting in stand houden, de illegale kolonies (‘nederzettingen’) uitbreiden en een apartheidsregime handhaven, waarbij voor verschillende bevolkingsgroepen verschillende rechtssystemen gelden.
Naast moties dienen partijen Kamervragen in om het kabinetsbeleid te beïnvloeden. Het aantal vragen over Palestina/Israël dat een partij aan het kabinet stelt is een indicatie voor het belang dat ze aan het thema hecht. In de periode Rutte III was het beeld als volgt (maart 2017 t/m 2 maart 2021):
Beide blokken dienden ongeveer evenveel vragen in. Het anti-bezettingblok (71 vragen) stelde met name vragen over de nederzettingeneconomie, de sloop van Palestijnse woningen en voorzieningen (elektriciteit, water, sanitair), de bevriezing van de Nederlandse subsidie voor de Palestijnse humanitaire organisatie UAWC, en het Israëlische geweld tegen Palestijnse demonstranten tijdens de ‘Grote Mars van Terugkeer’-betogingen in de Gazastrook. Het pro-bezettingblok (67 vragen) richtte zich vooral op de Nederlandse steun voor Palestijnse NGO’s en de UNRWA, het stemgedrag van Nederland in de VN, en het Palestijnse leiderschap.
Op 17 maart 2021 vinden verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. Van de traditionele partijen en enkele nieuwkomers met aandacht voor de kwestie-Palestina/Israël hebben we beknopte profielen opgesteld, waarin hun standpunten en activiteiten tijdens Rutte III naar voren komen. Hieronder komen achtereenvolgens de vier coalitiepartijen (VVD, D66, CDA en ChristenUnie), de oppositiepartijen en enkele nieuwkomers aan de orde:
Lees onze pagina’s over de verkiezingen van 2017 (Tweede Kamer)