Sinds het begin van de Gaza-oorlog zijn 29 journalisten gedood, 24 van hen Palestijnen in Gaza. Journalisten ontberen de bescherming die nodig is om hun werk te kunnen doen, waarschuwt het Comité voor de Bescherming van Journalisten.
Zeker 29 journalisten vonden een gewelddadige dood sinds het uitbreken van de Gaza-oorlog op 7 oktober. Dat schrijft het Committee to Protect Journalists (CPJ), een onafhankelijke organisatie met hoofdkantoor in New York die wereldwijd geweld tegen journalisten onderzoekt en documenteert. Ter vergelijking: in Oekraïne vonden volgens het comité 17 journalisten de dood sinds de Russische inval op 24 februari 2022.
Vierentwintig van de slachtoffers zijn Palestijnen die in de Gazastrook omkwamen door Israëlische bombardementen. Daarnaast werden op 7 oktober vier Israëlische journalisten vermoord door Hamasstrijders tijdens hun aanval op plaatsen in Zuid-Israël. Op 13 oktober kwam in het zuiden van Libanon een Libanese journalist om bij een beschieting door Israëlische troepen waarbij ook zes journalisten gewond raakten – we schreven er eerder over.
De meeste Palestijnse journalisten kwamen om het leven in het noorden van de Gazastrook. Maar ook in het zuiden, waar de bevolking uit het noorden volgens Israël veilig zou zijn, werden journalisten gedood. In een aantal gevallen werden woningen van journalisten gebombardeerd en kwamen ook hun gezinnen en andere familieleden om.
Naar alle waarschijnlijkheid ligt het aantal doden aanzienlijk hoger dan het door onafhankelijke bronnen bevestigde aantal van 29. Het comité doet met name in Gaza onderzoek naar ‘talloze onbevestigde berichten over andere journalisten die gedood, gewond of vermist zijn en over schade aan mediakantoren en woningen van journalisten’. Vermoedelijk zijn tientallen mediakantoren geheel of gedeeltelijk verwoest.
Journalisten in Gaza hebben volgens het CPJ niet alleen te maken met ‘verwoestende Israëlische luchtaanvallen’, maar ook met ‘verstoorde communicatie en grootschalige stroomuitval’. De afgelopen weken maakten meerdere media bekend dat zij het contact met hun verslaggevers in Gaza kwijt zijn. Journalisten van buiten kunnen sinds 7 oktober de strook niet in.
Ook op de bezette Westelijke Jordaanoever en in Israël worden journalisten geconfronteerd met toegenomen geweld. Het comité maakt melding van een aantal gewelddadige arrestaties en bedreigingen van Palestijnse journalisten door de Israëlische politie en militairen.
Op 16 oktober gebood het Israëlische leger de sluiting van het op de Westoever gevestigde Palestijnse persbureau J-Media, dat beeldmateriaal en andere informatie levert aan internationale media. Het bureau werd bestempeld tot ‘een illegale organisatie’ die een bedreiging zou vormen ‘voor de Staat Israël, de openbare orde en de veiligheid van het publiek’, aldus het CPJ.
Het CPJ benadrukt dat journalisten veilig moeten kunnen werken en roept op hen de noodzakelijke bescherming te bieden:
CPJ benadrukt dat journalisten burgers zijn die belangrijk werk doen in tijden van crisis en geen doelwit mogen zijn van strijdende partijen. Journalisten in de hele regio brengen grote offers om dit hartverscheurende conflict te verslaan. Alle partijen moeten stappen ondernemen om hun veiligheid te garanderen.
In Israël worden intussen stappen gezet om de vrije pers, die altijd al te maken had met militaire censuur, aan banden te kunnen leggen. Op 18 oktober nam het Israëlische kabinet een noodverordening aan die de autoriteiten de bevoegdheid geeft om media die ‘schadelijk zijn voor de nationale veiligheid en de openbare orde of die vijandelijke propaganda verspreiden’ het zwijgen op te leggen, hun kantoren te sluiten en hun apparatuur in beslag te nemen.
De verordening is primair bedoeld om Al-Jazeera uit de lucht te kunnen halen. De Qatarese nieuwszender is zowel in de bezette gebieden als in Israël te ontvangen en heeft correspondenten in Israël, Gaza, Oost-Jeruzalem en op de Westoever, die kritisch verslag doen van de Israëlische activiteiten en derhalve de Israëlische autoriteiten een doorn in het oog zijn. Een eerdere poging, in 2017, om de zender wegens het ‘aanzetten tot geweld’ te sluiten liep stuk op een gebrek aan bevoegdheden. In 2008 beschuldigde de Israëlische regering Al-Jazeera ervan een ‘werktuig van Hamas’ te zijn en riep ze op tot een boycot van de zender.
Verslaggevers van Al-Jazeera hebben te maken met permanente intimidatie en geweld. Relatief vers in het geheugen ligt de dood van de beroemde verslaggeefster Shireen Abu Akleh, die op 11 mei 2022 in het op de Westoever gelegen Jenin door een Israëlische scherpschutter werd doodgeschoten. In juni 2021 werd verslaggeefster Givara Budeiri tijdens haar werk in bezet Oost-Jeruzalem door de Israëlische politie opgepakt en gemolesteerd – het leverde haar een gebroken arm op. In de Gaza-oorlog van mei 2021 bombardeerde Israël een flatgebouw in Gaza-Stad waarin het kantoor van Al-Jazeera gevestigd was. Overigens gaat het Israël niet uitsluitend om Al-Jazeera: in hetzelfde gebouw was het persbureau Associated Press (AP) gevestigd, terwijl elders in de stad nog vier flatgebouwen met kantoren van 31 andere media-organisaties met de grond gelijk werden gemaakt.
De nieuwe Israëlische noodverordening steunt niet alleen op instemming van het extreemrechts-religieuze kabinet. Oppositieleider en voormalig premier Yair Lapid, in het Westen beschouwd als ‘liberaal’, veegde op 25 oktober de internationale media de mantel uit vanwege hun poging objectief verslag te doen van de Gaza-oorlog.
Onder het mom van objectiviteit dienen de media de agenda van Hamas, beweert Lapid. Want terwijl de Israëlische kant van het verhaal volgens hem is gebaseerd op ‘feiten’, is de andere kant gebaseerd op ‘leugens’:
Als de media objectief zijn dienen zij Hamas. Als zij beide kanten van het verhaal vertellen dienen zij Hamas. […] Als je weet dat één kant liegt en de andere kant kosten noch moeite spaart om de feiten te verifiëren, is het minste dat we mogen verwachten dat je de leugens niet eindeloos een podium biedt.
In werkelijkheid is Israël minstens zo bedreven in het verspreiden van propaganda en leugens als iedere andere bij de kwestie-Palestina betrokken partij. Het beschikt daarvoor over een omvangrijk en uiterst effectief overheidsapparaat. Wat Lapid hier verkondigt is een boodschap die dit apparaat van oudsher verkondigt: wie probeert het ‘conflict’ in context te plaatsen is ‘anti-Israël’ en ‘pro-terrorisme’.