Onder het mom van het ‘verijdelen van een aanslag’ richtten Israëlische troepen een bloedbad aan in de Palestijnse stad Jenin. In januari vielen tot dusver dertig Palestijnse doden door Israëlisch geweld.
Deze donderdag voerden Israëlische troepen een zware aanval uit op het vluchtelingenkamp in de Palestijnse stad Jenin in het noorden van de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever. Daarbij kwamen negen Palestijnen om en vielen zeker twintig gewonden, van wie enkelen in levensgevaar verkeren. Onder de doden bevindt zich een zestigjarige vrouw.
De aanval begon rond zeven uur ‘s morgens toen Israëlische elite-eenheden in een niet-militaire vrachtwagen het kamp binnenreden. Zij werden gevolgd door een konvooi van militaire voertuigen en bulldozers die zich met geweld een weg door de stad baanden en het kamp hermetisch afsloten.
Volgens een verslag op Mondoweiss was de voormalige woning van Ala’a Sabbagh – een in 2002 gedode leider van de gewapende tak van de Fatahpartij – het primaire doelwit. Het pand zou worden gebruikt door verzetsstrijders van de Jenin Brigade, door Israël aangeduid als ‘terroristen’, en werd met raketten en explosieven verwoest. Ook het community center van Jenin werd aan puin geschoten.
De gewelddadige confrontatie die op de aanval volgde duurde vijf uur. Palestijnse medici en ambulances die gewonden wilden ophalen werden door Israëlische militairen gehinderd. In het lokale ziekenhuis raakte de kinderafdeling gevuld met traangas en moesten kinderen in allerijl naar andere afdelingen worden overgebracht. Beelden uit de stad laten grote verwoesting en ontreddering zien. Getuigen spreken van de zwaarste aanval op Jenin in jaren.
Een woordvoerder van de Palestijnse president Mahmud Abbas sprak van een ‘slachting’ door de Israëlische bezetter, en legde een direct verband met het internationale zwijgen over Israëls misdaden. Israël claimt dat de aanval plaatsvond om een Palestijnse aanval te voorkomen, een reden die het ook afgelopen augustus aanvoerde voor drie dagen van zware aanvallen op doelen in de Gazastrook, die 49 Palestijnen het leven kostten, onder wie 17 kinderen.
Ook bij Israëlische operaties elders op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem vielen donderdag Palestijnse slachtoffers. In Al-Ram werd een 22-jarige Palestijn doodgeschoten.
Naast Nablus geldt Jenin als centrum van het groeiende gewapende verzet tegen de 55 jaar durende Israëlische bezetting en onderdrukking. In mei 2022 werd de bekende Palestijnse journaliste Shireen Abu Akleh door een Israëlische scherpschutter gedood terwijl zij verslag deed van een Israëlische aanval op het vluchtelingenkamp van Jenin.
Eerder deze maand werden al twintig Palestijnen gedood bij Israëlische aanvallen, onder meer in Jenin. Daarmee overstijgt het aantal gedode Palestijnen in januari 2023 het aantal doden dat afgelopen jaar in de eerste drie maanden viel. Dit terwijl 2022 te boek staat als het jaar met het hoogste aantal Palestijnse doden in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever sinds de VN in 2005 cijfers bijhoudt.