De 17-jarige Ahed al-Tamimi en haar moeder Nariman komen zondag op vrije voeten na een straf van acht maanden in een Israëlische gevangenis te hebben uitgezeten.
De vrijlating zal zondag plaatsvinden bij het checkpoint Jabara bij de stad Tulkarm, in het noorden van de bezette Westelijke Jordaanoever. Later op de dag zullen Ahed en Nariman volgens een persbericht van de ‘Free the Tamimi’s Campaign’ een persconferentie geven op een opmerkelijke locatie: in het bedoeïenendorp Khan al-Ahmar, dat met ontruiming en sloop wordt bedreigd. Drie weken geleden maakten Israëlische legereenheden daar een begin mee, maar een last-minute beroep op het Israëlische Hooggerechtshof heeft ervoor gezorgd dat de sloop is uitgesteld tot ten minste 15 augustus. Dan worden de dorpelingen en de Israëlische autoriteiten door het Hooggerechtshof gehoord.
De toen nog 16-jarige Ahed al-Tamimi werd op 19 december 2017 door Israëlische bezettingstroepen van haar bed gelicht. Aanleiding was een vier dagen eerder gemaakt filmpje, waarin te zien is hoe zij en haar nicht Nur (21) twee Israëlische militairen hun tuin uit meppen. Het filmpje werd door Aheds moeder Nariman op Facebook gezet.
De twee militairen waren met een aantal collega’s Aheds dorp Al-Nabi Salih op de Westoever binnengevallen om een demonstratie van Palestijnse jongeren de kop in te drukken. Pal voor het mep-incident schoten militairen Aheds 15-jarige neefje Muhammed Fadl al-Tamimi een kogel in het gezicht. Wonder boven wonder overleefde de jongen de aanslag.
Aheds moeder Nariman werd ook op 19 december vastgezet, toen zij bij een Israëlische militaire post navraag deed over het oppakken van haar dochter. Een dag later werd ook Nur van haar bed gelicht. De vrouwen werden naar Israël overgebracht en daar opgesloten, een grove schending van het internationaal recht.
In Israël werd hysterisch gereageerd op het filmpje. Ministers noemden Ahed een terrorist en riepen op tot levenslange gevangenisstraf, terwijl een prominente Israëlische journalist ervoor pleitte ‘in het donker’ met haar af te rekenen. In april jl. nog stelde Bezalel Smotrich, parlementariër namens de nationalistisch-religieuze regeringspartij Habayit Hayehudi (Het Joodse Huis), dat Ahed had moeten worden neergeschoten.
Na een voorarrest van 93 dagen werd Ahed op 21 maart op grond van een schikking door een militaire rechtbank veroordeeld tot acht maanden cel en een boete van een kleine 1200 euro. De schikking hield in dat Ahed gestraft werd voor vier van de twaalf door de aanklager bij elkaar gesprokkelde aanklachten. Haar moeder Nariman werd veroordeeld tot acht maanden cel en 1400 euro boete. Haar nicht Nur was op 4 januari tegen betaling van 1200 euro op borgtocht vrijgelaten. Zij werd op 21 maart veroordeeld tot de tijd die ze in voorarrest had gezeten, plus een boete van ruim 450 euro.
In juni werd een verzoek van Aheds advocaat voor vervroegde vrijlating afgewezen op advies van de Israëlische veiligheidsdienst Shin Bet. De dienst stelde dat het commentaar dat Ahed op haar proces had geleverd (‘Er is geen rechtvaardigheid onder bezetting, en wij staan voor een onrechtmatig gerechtshof’) getuigde van een ‘radicale ideologie’, die haar tot een ‘potentieel gevaar maakt’. Om diezelfde reden werd in januari een verzoek om opheffing van het voorarrest van Ahed en Nariman afgewezen: ze zouden een gevaar voor het bezettingsregime vormen, en daarom was het onverantwoord de vrouwen hun proces in vrijheid te laten afwachten.
Met hun optreden tegen Ahed en haar familieleden hoopten de Israëlische autoriteiten de opstandige familie Al-Tamimi tot onderdanigheid te dwingen. Het dorp Al-Nabi Salih, waarvan de meeste inwoners tot de Al-Tamimi-clan behoren, is een bolwerk van verzet tegen de Israëlische bezetting, en Ahed geldt als een boegbeeld daarvan. Door de jaren heen betaalde de familie een hoge prijs voor haar verzet.
Maar met hun drastische optreden schoten de autoriteiten zichzelf in de voet. Het proces tegen Ahed en haar familieleden riep wereldwijd een storm van verontwaardiging en protest op, en zette de structurele Israëlische mishandeling van Palestijnse minderjarigen hoog op de agenda. Ook Israëls militaire rechtspraak op de bezette Westelijke Jordaanoever, die in de praktijk alleen van toepassing is op Palestijnen en daarmee onderdeel is van Israëls apartheidspolitiek, kwam in het volle daglicht te staan.
Een petitie van Avaaz voor vrijlating van Ahed en alle andere kinderen in Israëlische gevangenschap kreeg meer dan 1,7 miljoen handtekeningen. In Nederland riep de Palestijnse Kinderrechten Coalitie (PKC), waarvan ook The Rights Forum deel uitmaakt, met een door 5060 Nederlanders ondertekende petitie de regering op bij Israël aan te dringen op het respecteren van de rechten van Palestijnse minderjarigen. In dertien Nederlandse steden verschenen straatnaamborden met de naam van Ahed al-Tamimi – een actie van Movement X en het Diensten en Onderzoek Centrum Palestina (docP).
De kwestie toonde echter ook de onwil van de Nederlandse politiek om daadwerkelijk op te komen voor de rechten van Palestijnse jongeren die opgroeien onder bezetting en onderdrukking. Een motie van SP-Kamerlid Sadet Karabulut, waarin de regering werd gevraagd bij Israël aan te dringen op vrijlating van Ahed, werd in de Tweede Kamer met 101 tegen 49 stemmen weggestemd. Eerder stemde de Kamer met 146 tegen 4 stemmen vóór een motie die de regering vroeg bij Turkije aan te dringen op vrijlating van Taner Kiliç, de voorzitter van Amnesty International Turkije die vastzit op verdenking van lidmaatschap van de ‘terroristische’ Gülen-beweging.
Het lijdt geen twijfel dat Ahed en haar familieleden hun verzet tegen de illegale Israëlische bezetting en kolonisering zullen voortzetten. Daarbij hebben zij blijvend steun en solidariteit nodig, al is het maar om hen te beschermen tegen extremisten die alsnog overwegen ‘in het donker’ met Ahed af te rekenen.