Nederland haalt niet alleen de eigen militaire banden met Israël aan, het spant zich ook in om de Israëlische wapenproducent Elbit Systems in te bedden in de Europese defensie-industrie. Mensenrechten gelden daarbij als sta-in-de-weg.
Afgelopen jaar riep het kabinet herhaaldelijk op tot bescherming van de mensenrechten en de internationale rechtsorde. Aanleiding was meestal de Russische inval in Oekraïne. Met zijn pricipiële standpunt legitimeerde het kabinet de levering van grote hoeveelheden Nederlands militair materieel waarmee Oekraïne zich kan verdedigen tegen de Russische bezetter.
De Palestijnen kunnen in hun strijd tegen de Israëlische bezetter niet rekenen op die Nederlandse solidariteit. Integendeel: Nederland staat op het punt zijn militaire samenwerking te verdiepen met het Israëlische defensie-apparaat dat hen al decennia onderdrukt. In dit geval worden de mensenrechten en internationale rechtsorde juist opzichtig omzeild. Hieronder leggen we uit hoe dat werkt en welke belangen erachter schuilgaan.
Om de nauwere militaire samenwerking met Israël te realiseren debatteerden minister van Defensie Kajsa Ollongren (D66) en haar staatssecretaris Christophe van der Maat (VVD) de afgelopen weken met de Tweede Kamer. De uitdaging voor beiden: hoe verantwoord je die samenwerking vanuit het perspectief van de mensenrechten en de internationale rechtsorde?
Op 6 april verdedigde Ollongren zich in een ontluisterend Kamerdebat tegen kritiek op een door het kabinet gewenst defensieverdrag met Israël. Dat vormt de basis voor de aanwezigheid van Israëlische militairen (onder wie mogelijke oorlogsmisdaders) op Nederlands grondgebied en vice versa, en daarmee voor intensievere samenwerking met het Israëlische leger en militaire complex.
Het verdrag is ook nodig voor de aanschaf van een raketsysteem van de Israëlische fabrikant Elbit Systems. Dat troetelkind van de Israëlische defensie-industrie levert wapens, munitie en technologie waarmee de Palestijnen worden onderdrukt – een onderdrukking die met de regelmaat van de klok mensenlevens kost. Dit onder regie van het Israëlische ministerie van Defensie, Ollongrens verdragspartner.
Tunahan Kuzu van DENK vroeg de minister of de Grondwet, die in artikel 90 de actieve bevordering van de internationale rechtsorde voorschrijft, ruimte biedt voor het verdrag. Het antwoord is ‘nee’, maar Ollongren zei ‘ja’. Dan verwacht je een grondige toelichting en een fundamenteel debat, temeer daar de Grondwet maar één van de – met name volkenrechtelijke – obstakels is die haar verdrag in de weg staan. Tevergeefs: het complete thema bleek met die ene onjuiste bewering afgedaan.
Vandaar dat The Rights Forum opriep tot een strenge toetsing van volkenrechtelijke criteria bij het debat van 19 april over de door het kabinet gewenste aanschaf van het Israëlische PULS-raketsysteem. Maar op vragen van de SP en D66 over de betrokkenheid van de Israëlische leverancier Elbit Systems bij de illegale kolonisering en annexatie van Palestijns gebied volstond staatssecretaris Van der Maat met het voorlezen van twee regels uit een ambtelijke nota. Daarin staat dat het ministerie van Buitenlandse Zaken de aankoop van de Elbit-raketten heeft getoetst aan zijn ‘landenbeleid’. Op grond daarvan zou geen beletsel bestaan voor samenwerking met Elbit. En daarmee was het onderwerp afgehandeld.
Of de samenwerking met Elbit is getoetst aan het Nederlandse mensenrechtenbeleid en de daarin opgenomen gedragsregels voor internationaal zakendoen kwam niet aan de orde, maar het antwoord is ontkennend: die toetsing heeft niet plaatsgevonden. Ook een toetsing aan het ontmoedigingsbeleid – dat oproept om niet in zee te gaan met bedrijven die bijdragen aan de illegale Israëlische nederzettingen, waaronder Elbit – heeft niet plaatsgevonden. De Nederlandse verplichtingen onder internationale conventies, zoals door het kabinet gepresenteerd om de hulp aan Oekraïne te legitimeren, waren evenmin een issue.
De realiteit is dat de mensenrechten als criterium van het toneel zijn verdwenen als het om Israël gaat. Dat wordt zelfs erkend. Zoals toen premier Rutte (VVD) in oktober samenwerking zocht met Israëlische bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingen. Aangesproken op het feit dat Rutte hiermee het eigen ontmoedigingsbeleid overtrad antwoordde het ministerie van Buitenlandse Zaken dat ‘ontmoediging geen boycot’ is. De waarde van de Israëlische bedrijven voor de Nederlandse economie – gedefinieerd als ‘werkgelegenheid, innovatie en een beter klimaat’ – wordt hoger aangeslagen dan respect voor de mensenrechten.
Precies dezelfde teksten bezigden Ollongren en Van der Maat. Het defensieverdrag en de wapendeal met Elbit worden omschreven in termen als ‘versterking en innovatie van de Nederlandse krijgsmacht’, waarbij we kunnen profiteren van ‘waardevolle kennis en technologie’. Dat die worden ontwikkeld ten koste van Palestijnse mensenlevens is geen criterium; de waarde voor de krijgsmacht wordt hoger aangeslagen.
Ook de openlijke samenwerking met Elbit Systems is veelzeggend. Jarenlang werd die vergoelijkt door te stellen dat alleen werd samengewerkt met dochterbedrijven van Elbit die niets met de onderdrukking van de Palestijnen van doen zouden hebben; of dat samenwerking niet zou bijdragen aan de ‘aanleg of instandhouding van nederzettingen’. Inmiddels laat het kabinet dergelijke woordspelletjes achterwege.
De risico’s van samenwerking met Elbit zijn bekend, maar ook die moeten wijken voor de wens tot verdieping van de relatie met Israël. Zo wordt het falen van Elbit bij de levering van een tapsysteem voor de Nederlandse politie niet als beletsel gezien. De ‘innovatie’ en ‘waardevolle kennis en technologie’ leidden tot een ramp waarvan de politie nog steeds niet is hersteld; op 9 maart werd de Kamer geïnformeerd over nieuwe vertraging van de implementatie.
En zelfs reële waarschuwingen – waaronder van het Annalistennetwerk Nationale Veiligheid – dat Israëlische technologie zou kunnen leiden tot spionage worden genegeerd. Ten onrechte. Zo haalde Australië in mei 2021 zijn door Elbit geleverde battlefield management system (BMS) uit de lucht nadat verdenkingen van spionage waren gerezen. Ook Nederland maakt gebruik van een BMS van Elbit.
Desondanks kiest Nederland niet alleen voor de aanschaf van wapens van Elbit, maar ook voor wat ‘industriële participatie’ wordt genoemd. In de Kamerbrief van Van der Maat van 3 april 2023 staat daarover het volgende:
Elbit en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat hebben gezamenlijk verkend in hoeverre industriële participatie een bijdrage kan leveren aan de versterking van kennis, capaciteiten en ervaring van de Nederlandse industrie op prioritaire technologiegebieden van de Defensie Industrie Strategie. Naar aanleiding daarvan heeft Elbit een plan opgesteld om op verschillende gebieden samen te werken met de Nederlandse industrie en kennisinstellingen.
Daarmee lijken de risico’s bewust te worden opgezocht, zoals ook al bleek toen hetzelfde ministerie in juli 2021 optrad als medeorganisator van een bijeenkomst om Elbit te promoten bij het bedrijfsleven. Het is stuitend dat dit perspectief in de Tweede Kamerdebatten onbenoemd bleef. Dit mede in het licht van het onderzoek dat NRC onlangs publiceerde over de spionagerisico’s die Nederland heeft gelopen in zijn relatie met Rusland. Daarbij was sprake van grote naïviteit – een trefwoord dat ten aanzien van de samenwerking met Israëlische bedrijven al twee decennia blijft opduiken.
Hoe kan dit alles worden begrepen? Bovenal als bevestiging van de al decennialange ten-koste-van-alles-steun aan het Israëlische regime. Die steun is compleet irrationeel: naarmate de Israëlische misdaden zich verdiepen neemt het politieke enthousiasme voor samenwerking toe.
Daarbij intensiveert Nederland niet alleen de eigen samenwerking met Elbit, maar zet het zich ook in voor intensievere Europese samenwerking. Uit Van der Maats Kamerbrief blijkt dat sprake is van een ‘PULS-gebruikersgroep van Europese NAVO-landen’ waartoe Nederland en Denemarken het initiatief zullen nemen – een project waarin ‘ook Duitsland zeer sterke interesse heeft getoond’.
Waar die samenwerking toe moet leiden wordt steeds duidelijker. In december 2022 sloot de Duitse wapenfabrikant Krauss-Maffei Wegmann (KMW) een overeenkomst met Elbit Systems om samen te werken aan ‘het concept EuroPULS’, omschreven als ‘de volgende generatie Europese langeafstands-raketartillerie’. Die zal worden gebaseerd op Elbits huidige PULS-raketsysteem en munitie.
‘This means a Future Rocket Artillery System made in Europe’ juicht KMW in de aankondiging van de samenwerking. Intussen is EuroPULS al ‘aangeboden aan de eerste Europese klanten’ en zou sprake zijn van belangstelling ‘van Europese en NAVO-landen’. Daar blijkt ook Nederland toe te behoren. In het Kamerdebat van 19 april meldde Van der Maat dat het ministerie van Economische Zaken bij EuroPULS is betrokken.
En zo wordt een bedrijf dat onder andere oorlogsmisdaden faciliteert niet geboycot, maar met Nederlandse hulp ingebed in de Europese defensie-industrie. Mensenrechten vormen daarbij een sta-in-de-weg die wordt omzeild. Reële risico’s worden genegeerd, verbanden niet opgemerkt en van kritisch debat is geen sprake. Tekenend: bij het debat met Ollongren kwamen slechts drie partijen opdagen, bij dat met Van der Maat ontbraken er opnieuw vele.
Dat de Tweede Kamer – op uitzonderingen als DENK en de SP na – bij de behandeling van de militaire samenwerking met Israël en Elbit ernstig tekort is geschoten staat vast. Dat gaat zo ver dat zelfs fouten in Van der Maats Kamerbrief door niemand zijn opgemerkt. Zo betrof de in december gesloten deal tussen Elbit en het Duitse KMW een overeenkomst in plaats van, zoals Van der Maat schreef, een intentieverklaring; die laatste stamt al uit juni. En zelfs de foutieve schrijfwijze van KMW viel niemand op.
Het is deze ontwikkeling waartegen The Rights Forum de petitie Geen militaire samenwerking met Israël is gestart. Onze visie is dat alleen een krachtige interventie vanuit de samenleving dit proces tot staan kan brengen. Inmiddels wordt onze campagne door 8.200 burgers gesteund. Wij roepen ook de overige Nederlanders op onze petitie te tekenen.