In strijd met zijn beloften heeft Israël de afgelopen tien jaar geen verbetering gebracht in de behandeling van Palestijnse kinderen in militaire detentie. Fysieke en psychische mishandeling zijn de norm.
Dat blijkt uit recente rapportages van de organisaties Military Court Watch en Defence for Children International – Palestine, en uit het jaarlijkse voortgangsrapport van de VN over kinderen en gewapend conflict. Ze wijzen uit dat Palestijnse kinderen tot de voornaamste slachtoffers van het Israëlisch-Palestijnse ‘conflict’ behoren – en dat Israëlische beloften om daaraan een einde te maken niets waard zijn gebleken.
De organisatie Military Court Watch, die haar werk omschrijft als het ‘monitoren van de behandeling van kinderen in Israëlische militaire detentie’, werd in 2013 opgericht. In maart van dat jaar publiceerde VN-organisatie UNICEF het rapport Children in Israeli Military Detention, waarin het op basis van uitvoerig onderzoek keihard oordeelde over de behandeling van Palestijnse kinderen sinds het begin van de Israëlische militaire bezetting in 1967:
The ill-treatment of children who come in contact with the military detention system appears to be widespread, systematic and institutionalized throughout the process.
UNICEF deed 38 aanbevelingen om het Israëlische militaire regime in overeenstemming te brengen met het internationaal recht. Daarop zegde Israël toe de aanbevelingen te zullen implementeren.
In de tien jaar die volgden nam Military Court Watch getuigenissen af van duizend kinderen over hun ervaringen in Israëlische militaire detentie. Ook werden zittingen van Israëls beruchte militaire rechtbanken bijgewoond. Aan de hand van die informatie beoordeelde de organisatie de door Israël beloofde implementatie van UNICEF’s aanbevelingen. Kan die na tien jaar als voltooid worden beschouwd?
De bevindingen zijn vernietigend. De aanbevelingen zijn voor 97 procent ‘substantieel ongeïmplementeerd’ en de mishandeling van kinderen is nog steeds ‘wijdverbreid, systematisch en institutioneel’. Op cruciale punten is zelfs sprake van achteruitgang. Wat dat in de praktijk betekent blijkt uit onderstaande voorbeelden.
In 2013 bleek dat 51 procent van de kinderen werd opgepakt tijdens nachtelijke invallen door Israëlische militairen. UNICEF drong bij Israël aan op beëindiging van die gewelddadige en traumatische praktijk. Maar een Israëlische test om voortaan te volstaan met het afleveren van een dagvaarding is mislukt en gestaakt. In 2023 is het percentage nachtelijke ‘arrestaties’ gestegen tot 56.
UNICEF drong in 2013 aan op een direct verbod op het gebruik van plastic boeien en blinddoeken bij kinderen. Destijds werd 96 procent geboeid en 81 procent geblinddoekt. Tien jaar later bedragen de percentages 96 en 84. In 88 procent van de gevallen bleek het Israëlische leger zelfs de eigen regels voor de arrestatie van minderjarigen te overtreden.
UNICEF heeft Israël herhaaldelijk gewezen op het absolute verbod op fysiek geweld en het gebruik van dreigementen tegen kinderen. Het maande Israël zich qua regelgeving te laten leiden door het Comité tegen foltering van de VN. Tevergeefs. In 2013 werd door Israëlische militairen fysiek geweld gebruikt tegen 60 procent van de opgepakte kinderen; 47 procent werd bedreigd. in 2023 zijn die percentages gestegen tot 64 respectievelijk 80.
UNICEF wees Israël op het verbod om Palestijnse kinderen in militaire detentie over te brengen naar territorium buiten de Palestijnse gebieden. Zo’n illegal transfer geldt onder de Conventies van Genève als oorlogsmisdaad. In 2013 werd 53 procent van de kinderen illegaal overgebracht naar Israël. In december 2022 was dat gestegen tot 71 procent.
Sinds het begin van de bezetting in juni 1967 zijn naar schatting 22 duizend Palestijnse kinderen door hun bezetter naar diens land overgebracht. Military Court Watch herinnert eraan dat het Internationaal Strafhof op 17 maart 2023 arrestatiebevelen heeft uitgevaardigd voor twee Russen vanwege de transfer van Oekraïense kinderen uit door Rusland bezet gebied naar Rusland zelf.
De bevindingen van Military Court Watch worden bevestigd door de organisatie Defence for Children International – Palestine (DCIP) in haar nieuwste rapport Arbitrary by Default – Palestinian Children in the Israeli Military Court System. DCIP nam tussen 2016 en 2022 getuigenissen af van 766 Palestijnse kinderen op de Westelijke Jordaanoever. Met schokkende uitkomsten. Zo blijken opgepakte of van hun bed gelichte kinderen in 85,5 procent van de gevallen niet te zijn geïnformeerd over de reden van hun ‘arrestatie’. Ook documenteerde DCIP 176 gevallen waarin kinderen in eenzame opsluiting werden gehouden, met een gemiddelde duur van 16,5 dagen.
Israël is het enige land ter wereld dat systematisch kinderen blootstelt aan militaire rechtspraak. DCIP schrijft dat jaarlijks gemiddeld vijfhonderd tot zevenhonderd Palestijnse kinderen voor militaire rechtbanken worden gebracht, met in 99 procent van de gevallen een veroordeling tot gevolg. Die is veelal gebaseerd op een met dwang of foltering afgedwongen bekentenis tijdens een verhoor waarbij geen advocaat of ouders zijn toegelaten.
De meest voorkomende beschuldiging is het ‘gooien met stenen’ naar Israëlische bezettingstroepen, waarop voor Palestijnse kinderen onder Israëlisch militair recht maximaal twintig jaar gevangenisstraf staat. Hoewel de meeste opgepakte kinderen naar eigen zeggen onschuldig zijn worden zij gedwongen als ‘schikking’ schuld te bekennen en verklaringen te tekenen die zij veelal niet begrijpen of zelfs maar kunnen lezen – 52 procent is opgesteld in het hen onbekende Hebreeuws.
De meesten worden als gevolg van de schikking tot minder dan een jaar gevangenis veroordeeld, die zij dan in veel gevallen al hebben uitgezeten, soms ruimschoots. Kinderen mogen hun voorarrest niet in vrijheid doorbrengen, ook al bestaat de beschuldiging uit niets meer dan het gooien van een steen. Anderzijds mogen zij van geluk spreken in vergelijking met talloze Palestijnse leeftijdsgenootjes die voor hetzelfde vergrijp, of zelfs zonder aanleiding, door Israëlische militairen worden doodgeschoten. In 2023 werden tot 25 juni al dertig Palestijnse kinderen gedood – als gevolg van de recente Israëlische aanval op Jenin is het aantal opgelopen tot minstens 33.
De psychische gevolgen van deze gruwelijke realiteit zijn amper te overzien. Eind mei deed de Israëlische psycholoog en therapeut Michal Fruchtman in dagblad Haaretz een vlammende oproep aan zijn beroepsgroep om in actie te komen tegen de immense psychische schade die door Israël inmiddels aan generaties Palestijnen is toegebracht. Daarbij ging hij gedetailleerd in op het lot van Palestijnse kinderen.
Volgens Fruchtman, verbonden aan de Israëlische organisaties PsychoActiv en Parents Against Child Detention, worden jaarlijks tweeduizend Palestijnse kinderen opgepakt, gelijk verdeeld over Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. Een petitie waarin de twee organisaties oproepen tot een eind aan de ‘sweeping detentions of Palestinian children’ had eind mei steun van driehonderd vakgenoten.
Tien jaar na het rapport van UNICEF is de conclusie dat de mishandeling van Palestijnse kinderen in Israëlische militaire detentie onverminderd voortduurt en in bruutheid zelfs is toegenomen. In die tien jaar zijn opnieuw duizenden kinderen vermalen door het militaire regime waaronder de ene na de andere generatie wordt geboren en opgroeit.
Als de bevindingen van beide organisaties iets aantonen is het hoe straffeloosheid er uitziet. En waartoe het niet-ingrijpen door de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, leidt. ‘Pech gehad, kinderen’, is ook de boodschap van onze regering: ‘We zijn bezorgd over jullie lot, maar komen jullie niet te hulp want we zijn dikke vrienden met jullie bezetter. Sterker, we kopen zijn wapens – die op jullie zijn uitgetest’. Het wegkijken gebeurt niet uit onwetendheid, maar willens en wetens.
En niet zelden onder druk. Zo is Israël niet opgenomen in de zogenoemde ‘list of shame’ die de secretaris-generaal van de VN, António Guterres, jaarlijks opstelt van statelijke en non-statelijke actoren die zich tijdens een gewapend conflict schuldig maken aan geweld tegen kinderen. Die ‘lijst van schaamte’ maakt deel uit van Guterres’ recent verschenen voortgangsrapport Children and armed conflict.
Hoewel Israël/Palestina daarin wordt beschreven als een van de grootste schenders van kinderrechten (vanaf pagina 12) ontbreekt het als enige daarvan in de lijst (vanaf pagina 43). Dat verschil is essentieel. Actoren op de lijst kunnen rekenen op een paria-stigma waar zij alleen vanaf komen door mee te werken aan een VN-Actieplan ter beëindiging van hun wandaden. Daarvoor heeft Guterres Israël – niet voor het eerst – behoed.
Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch schrijft dat het van de lijst houden van Israël door Guterres het gevolg is van een ‘agressieve [Israëlische] lobby’. Dat zou niet voor het eerst zijn. In 2017 liet Guterres onder druk van Israël en de VS een in opdracht van de VN geschreven rapport over Israëlische apartheid intrekken; hoe dat ging beschreven we onderaan deze pagina.
Dit jaar werd door Guterres alleen Rusland aan zijn lijst van schaamte toegevoegd.