Met Amerikaanse steun brengt de Israëlische regering de tweestatenoplossing de doodsteek toe. Aan de Haagse politiek de vraag of zij nog een concrete mogelijkheid ziet om die lang gekoesterde oplossing uit het vuur te slepen. En welke stappen ze daartoe zet.
Het is opvallend hoe stil het in Den Haag is over de moord op de tweestatenoplossing. Het door het kabinet gekoesterde ideaal balanceert al jaren op de rand van de dood, in het stadium waarin alleen hoop nog doet leven. Nu is Israël in eendrachtige samenwerking met Washington doende het slachtoffer uit zijn lijden te verlossen. Zelfs een wonder lijkt het tweestatenideaal niet meer te kunnen redden.
In Den Haag huldigen onze volksvertegenwoordigers sinds de Oslo-akkoorden van 1993-1995 het ideaal van de tweestatenformule, gebaseerd op de grenzen van voor 1967, het jaar waarin Israël de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem militair bezette. In die formule omvat de staat Palestina de Gazastrook, de Westoever en de hoofdstad Oost-Jeruzalem.
De Oslo-akkoorden voorzagen in een overgangsfase van vijf jaar, waarin de bezette Westoever werd opgedeeld in drie sectoren: Area A, B en C. In de eerste twee, samen 40 procent van de Westoever, kregen de Palestijnen vormen van zelfbestuur. Area C, 60 procent, bleef vooralsnog onder Israëlisch bestuur en zou gaandeweg aan de Palestijnen worden overgedragen. Over het bestuur over Jeruzalem dienden de partijen nadere afspraken te maken. Medio 1999 moesten dit en andere geschilpunten zijn opgelost en zou het tweestatenideaal worden verwezenlijkt.
Twintig jaar later is de situatie echter nog ongewijzigd. Met dien verstande dat Israël, ondanks harde veroordelingen door de complete internationale gemeenschap, zijn illegale ‘nederzettingen’ in Oost-Jeruzalem en Area C bleef uitbreiden, daarmee het perspectief op een soevereine en levensvatbare Palestijnse staat ondermijnend. Inmiddels hebben zich circa driekwart miljoen Israëlische kolonisten in Palestijns gebied gevestigd.
Desondanks bleef Den Haag vasthouden aan de tweestatenoplossing. Die formule is de enige duurzame oplossing voor de Israëlisch-Palestijnse kwestie, luidt het Haagse standpunt. Een andere optie die tegemoetkomt aan de legitieme aspiraties van beide partijen bestaat niet. Dat inmiddels de ene partij bezig is haar niet-legitieme aspiraties definitief te verwezenlijken ten koste van de legitieme aspiraties van de ander, is in Den Haag een unconvenient truth, maar blijkt onomstotelijk uit een bloemlezing van recente gebeurtenissen.
Sur Baher, 23 juli: Israëlische troepen slopen 13 Palestijnse wooncomplexen in dit dorp aan de rand van bezet Oost-Jeruzalem. Meer dan zeventig gezinnen verliezen hun bezit, zonder compensatie, hun levens en dromen in duigen. Verslaggevers omschrijven het toneel de volgende dag als een oorlogszone.
Wat de alarmbellen extra hard doet rinkelen is dat de meeste gesloopte woningen in Area A en B stonden, de sectoren waar de Palestijnen verantwoordelijk zijn voor het bestuur. Het Israëlische leger, naar eigen zeggen het ‘meest morele ter wereld’, walste niet alleen met zichtbaar genoegen 72 wooneenheden plat, maar ook het principe van Palestijnse soevereiniteit.
Israëlische autoriteiten noemen de sloop ‘noodzakelijk voor de veiligheid’. Israëlische NGO’s als B’Tselem, Ir Amim en Bikom hebben minder moeite met de waarheid. De sloop past volgens hen in het Israëlische beleid om Oost-Jeruzalem en directe omgeving te ‘verjoodsen’. Daarin passen ook de uitbreiding van de illegale ‘nederzettingen’ en de onrechtmatige overname van Palestijnse woningen door Israëlische kolonisten in het oostelijk stadsdeel. Lees Amira Hass en Gideon Levy in Haaretz: ‘Jerusalem: the ugliest and most violent occupation in the territories today.’
Jeruzalem, 9 augustus: volgens het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA) van de VN zijn in de eerste zeven maanden van dit jaar in de wijk Silwan en omringende buurten van Oost-Jeruzalem 126 Palestijnse bouwwerken gesloopt, waardoor meer dan tweehonderd Palestijnen op straat staan. Nog eens 550 Palestijnen wacht op korte termijn hetzelfde lot. Ditmaal is het argument van de slopers dat de eigenaren niet beschikken over de benodigde vergunningen van de bezettingsautoriteiten. Zulke vergunningen worden echter vrijwel nooit verstrekt.
Jeruzalem, 30 juli: Israëls ‘veiligheidskabinet’ geeft groen licht voor de bouw van zesduizend woningen voor Israëlische kolonisten in Area C. De Israëlische kolonisering van Area C is door de VN-Veiligheidsraad, de EU en Nederland veelvuldig als illegaal veroordeeld. Israël trekt zich er niets van aan en werkt openlijk toe naar annexatie van (delen van) Area C.
Efrat, 31 juli: premier Benjamin Netanyahu geeft het startschot voor de aanleg van een promenade die delen van de illegale Israëlische kolonie Efrat met elkaar moet verbinden. In Efrat zijn momenteel duizend nieuwe woningen in aanbouw. Netanyahu stelt de bewoners nog eens ruim achtduizend woningen in het vooruitzicht. Op 8 augustus voltrekt zich in de kolonie Beit El eenzelfde ritueel, als Netanyahu de eerste steen legt voor een nieuwe wijk met 650 woningen. Efrat en Beit El liggen beide in Area C.
Jeruzalem, 4-5 augustus: de planningscommissie van het Israëlische bestuur over de bezette Westoever keurt de bouw van 2304 nieuwe kolonistenwoningen in Area C goed. Bijna 90 procent ervan ligt diep in de Westoever. De commissie ‘legaliseert’ tegelijkertijd met terugwerkende kracht drie ‘buitenposten’ (outposts), nederzettingen die zelfs onder Israëlisch recht illegaal zijn en vrijwel zonder uitzondering zijn gebouwd op particuliere grond van Palestijnen.
Jeruzalem, 6 augustus: de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem rapporteert dat Israëlische troepen in de eerste zeven maanden van dit jaar in Area C ten minste 48 woningen van Palestijnen hebben gesloopt. Daardoor kwamen 129 Palestijnen op straat te staan, onder wie 55 kinderen. Net als in Oost-Jeruzalem is het argument dat de eigenaren niet beschikken over de benodigde vergunningen, maar ook hier worden die zelden toegekend. De bezettingsautoriteiten hebben één procent van Area C bestemd voor ontwikkeling door Palestijnen.
In dezelfde periode vernielden Israëlische troepen volgens B’Tselem tientallen andere bouwwerken en infrastructurele projecten in Area C: waterbekkens, scholen, kantoren en andere openbare gebouwen, schuren, wegen en elektriciteitsvoorzieningen. Sinds 1 januari 2016 zijn volgens B’Tselem 733 van dergelijke objecten gesloopt, in de periode tussen begin 2009 en eind 2018 volgens OCHA ruim 4150.
Ook hulp- en ontwikkelingsprojecten van donorlanden ondergaan met grote regelmaat dit lot. Eind juli werd een door België bekostigd project in de South Hebron Hills gesloopt, bestaande uit drie waterbekkens, meer dan 2500 bomen en een omheining. De schade bedraagt ruim 75 duizend euro. In de periode 2009-2018 zijn volgens OCHA op de Westoever 959 door donoren bekostigde bouwwerken gesloopt.
Voorlopig dieptepunt dit jaar was de sloop van de watervoorziening van twaalf dorpen in de regio Masafir Yatta in de South Hebron Hills, afgelopen februari. Die bestond uit twintig kilometer aan waterleidingen en was met een Europese subsidie van 100 duizend euro in vier maanden tijd door de dorpsbewoners aangelegd. Voor het eerst van hun leven kwam er bij de circa 1800 bewoners schoon water uit de kraan. Het kostte de slopers welgeteld 6,5 uur om hen dat comfort weer te ontnemen. In dezelfde regio werd een jaar geleden ook een Nederlandse waterproject gesloopt, en in 2017 een aantal met EU-geld gebouwde woningen.
Doel van het destructieve Israëlische beleid is de Palestijnse bevolking in het C-gebied het leven onmogelijk te maken. Voornaamste slachtoffers zijn de talloze gemeenschappen van landbouwers en herders in de South Hebron Hills, de Jordaanvallei en ‘East One’, het ‘E1’-gebied dat Jeruzalem scheidt van de illegale kolonies Ma’ale Adumim en Kfar Adumim. Daar ligt het bedoeïenendorp Khan al-Ahmar, dat tot dusver slechts door een storm van internationale kritiek aan de sloopkogel ontsnapte. Israëls beleid is, zoals B’Tselem het uitdrukt, erop gericht ‘deze gebieden over te nemen en een groot aantal Palestijnse gemeenschappen te verdrijven’.
Het beleid wordt ondersteund door de permanente terreur van extremistische kolonisten tegen de Palestijnse bevolking. Die varieert van het bekladden van eigendommen met opruiende graffiti (‘Dood aan de Arabieren’, ‘Wraak’, ‘Leve de Messias’) tot het vernielen van boomgaarden, akkers, tractoren, auto’s en woningen, het doden van schapen en het aanvallen en zelfs doden van burgers. Het Israëlische leger en de politie grijpen hoogst zelden in en beschermen vaak zelfs de kolonisten. Zelfs als de daders bekend zijn en hun acties op video zijn vastgelegd steken de Israëlische autoriteiten gewoonlijk geen hand uit.
Juli-augustus: er gaat vrijwel geen dag voorbij of premier Netanyahu verklaart dat er nooit een Palestijnse staat zal komen. De Westoever is het ‘joodse thuisland’ en Jeruzalem de ‘eeuwige en ondeelbare hoofdstad van Israël’, verkondigt hij, en Israël zal de militaire bezetting nooit opgeven. Voor de Palestijnen koestert hij een even diepe minachting als voor het internationaal recht, de universele mensenrechten en VN-resoluties. Dat Israël zich met zijn kolonisering en de sloop van dorpen, scholen en watervoorzieningen schuldig maakt aan wat in het oprichtingsstatuut van het Internationaal Strafhof oorlogsmisdrijven heten laat hem koud.
In zijn boek A Place Among the Nations schreef hij al in 1993 dat de Palestijnen op de Westoever wat hem betreft hooguit een gelimiteerde autonomie onder Israëlische heerschappij toekomt. Anno 2019 is duidelijk dat hij daarbij aan Area A en B denkt – samen 40 procent van de Westoever. De enige vorm van vrede die hij in 1993 wenselijk en haalbaar achtte was wat hij noemde ‘vrede door afschrikking’. Een kwart eeuw later propageert hij dat recht van de sterkste luidruchtiger dan ooit.
Die machts- en confrontatiepolitiek is kenmerkend voor Israëls hele politieke establishment. Netanyahu’s Likud-partij streeft openlijk verdere kolonisering en annexatie van de Westoever na. Netanyahu’s politieke rivaal Benny Gantz, leider van de politieke alliantie Kahol Lavan (‘Blauw en Wit’), zweert ook bij eeuwige bezetting en kolonisering. Vrede staat bij geen enkele partij op de agenda.
De afgelopen jaren hebben de kleinere partijen van religieus-joodse extremisten, die worden gedreven door een visioen van een bijbels ‘Land Israël’, een steeds sterker stempel op de Israëlische politiek en samenleving gedrukt. De voormalige Amerikaanse vredesgezant Martin Indyk spreekt in dit verband van de ‘settler deep state’. Dat zelfs een partij als Joodse Kracht, erfgenaam van de eerder verboden Kach-partij van de racistische rabbijn Meir Kahane, tot het politieke landschap is toegelaten is illustratief voor de radicalisering. Een weg terug lijkt er niet meer te zijn.
New York, 23 juli: in een toespraak tot de VN-Veiligheidsraad veegt de Amerikaanse Midden-Oosten-gezant Jason Greenblatt alle Palestijnse politieke rechten van tafel. Greenblatt vormt samen met Trumps schoonzoon Jared Kushner de tandem die de ‘Deal of the Century’ moet vormgeven, de door Trump aangekondigde ‘ultieme vrede’ tussen Israëli’s en Palestijnen. Het Amerikaanse plan, waaraan sinds begin 2017 is gewerkt, is volgens Greenblatt allang klaar en telt zo’n zestig pagina’s, maar de presentatie ervan is meermalen uitgesteld. Volgens de laatste berichten verschijnt het vermoedelijk in oktober, al worden delen ervan misschien voor de Israëlische verkiezingen van 17 september vrijgegeven. De Amerikanen blijven twijfelen.
Het is illustratief voor de werkwijze van het duo, die wordt gekenmerkt door vaagheid en vertragingen. Hun enige concrete wapenfeit is de presentatie van het economische onderdeel van het plan tijdens de internationale ‘workshop’ in Bahrein op 25 en 26 juni. Zonder rechtvaardige politieke oplossing voor de kwestie-Palestina/Israël zijn de Amerikaanse economische voorstellen wereldvreemd, schreef The Rights Forum daarover. ‘Dit voorstel is geschreven door mensen met LSD op’, sloeg Tweede Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma van D66 op Twitter de spijker op de kop.
Aan de intenties van Kushner en Greenblatt bestaat echter geen twijfel. In New York stelde de laatste dat de Palestijnen geen rechten hebben: niet op Jeruzalem en niet op de Westoever. Verder hebben de Palestijnse vluchtelingen geen recht op terugkeer en kunnen de Palestijnen een eigen staat vergeten. Kushner sprak zelfs openlijk twijfel uit aan het Palestijnse vermogen tot zelfbestuur. Van een Israëlische bezetting is volgens het duo geen sprake, en Israël mag wat hen betreft onder bepaalde omstandigheden delen van de Westoever annexeren.
Het is dit dictaat dat de Palestijnen zullen moeten accepteren alvorens in ‘directe onderhandelingen’ met hun oppermachtige overheerser te mogen proberen iets van hun wensen te realiseren, zo luidt het uitgangspunt van Trumps ‘vredesarchitecten’. Met claims op hun rechten ‘ondermijnen de Palestijnen de kans op vrede’, stellen zij. VN-resoluties waarin zij rechten krijgen toegekend zijn al even schadelijk. ‘Eenzijdige stappen’ noemt Greenblatt zulke claims en resoluties. Het is een groteske omkering van de werkelijkheid, waarin het juist Israël is dat met eenzijdige stappen ieder perspectief op vrede saboteert.
Met hun dictaat en hun eerdere tegen de Palestijnen gerichte maatregelen tonen de Amerikanen zich absolute meesters in eenzijdigheid. Trumps besluit om alle Amerikaanse humanitaire hulp aan de Palestijnen te staken, zijn erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël en de verplaatsing van de Amerikaanse ambassade naar de stad zijn enkele uit een hele reeks extreem eenzijdige maatregelen.
‘De kolonisten zitten niet alleen in de Israëlische regering, maar ook in het Witte Huis’, is een veel gehoorde typering van de situatie. Het lijdt geen twijfel dat de Amerikaanse tandem, met de Amerikaanse ambassadeur in Israël David Friedman op de bagagedrager, zich nauw verwant voelt met de dominante krachten in Israël. Met hun pogingen de Palestijnen te dwingen tot een keus tussen een onrechtvaardige vrede en helemaal geen vrede zijn zij wielen aan dezelfde wagen.
Openlijk paren de Amerikanen jokkebrokkerij aan onwetendheid, waarbij het telkens de vraag is welke van de twee domineert. The Rights Forum omschreef Greenblatts toespraak in New York als ‘adembenemende flauwekul’. In Haaretz legde de Israëlische kolonel buiten dienst Shaul Arieli de talloze historische miskleunen in diens betoog pijnlijk bloot.
Greenblatt weet van geen ophouden. Afgelopen week liet hij zich op Twitter gelden met een bijtend ‘Laat niemand beweren dat Israël Jeruzalem aan het verjoodsen is’. Daarop hield journalist Ben White hem een quote van de kolonistenorganisatie Elad voor: ‘Ons doel is het verjoodsen van Oost-Jeruzalem.’ Tweehonderd Palestijnse gezinnen in Oost-Jeruzalem dreigen hun woningen te verliezen aan Elad en andere radicale kolonistenorganisaties, die gebruik maken van discriminerende procedures die alleen in Israël als rechtmatig worden beschouwd.
Maar hoe kolderiek het optreden van Greenblatt en kompanen ook is, het maakt hen niet minder gevaarlijk. Openlijk verklaren zij de oorlog aan de internationale rechtsorde, de mensenrechten en de VN-Veiligheidsraad. Het stelsel dat na de wereldoorlogen met veel moeite is opgebouwd om herhaling van de verschrikkingen te voorkomen moet wat hen betreft tegen de vlakte, om de simpele reden dat het Israëls definitieve knechting van de Palestijnen in de weg staat. Die stellingname zou in Den Haag, de trotse mondiale ‘Hoofdstad van Vrede en Recht’, alle alarmen moeten doen afgaan.
Tal van commentatoren zagen zich de afgelopen jaren al met pijn in het hart gedwongen afscheid te nemen van het tweestatenconcept. De vooraanstaande columnist Thomas Friedman van The New York Times bijvoorbeeld introduceerde in mei 2016 ‘de staat Israël-Palestina, geleid door joodse extremisten, met Netanyahu als premier’. Verbitterd berustte hij in ‘Israëls verlangen zichzelf te vernietigen’.
Daarmee verwees hij naar het dilemma waarvoor Israël zich met het onmogelijk maken van de tweestatenoplossing plaatst: een gemeenschappelijke staat Israël-Palestina kan geen ‘joodse staat’ zijn, tenzij het joodse bevolkingsdeel de macht naar zich toe trekt en niet-joden uitsluit van politieke en andere rechten. In dat geval is Israël-Palestina een ‘ondemocratische joodse apartheidsstaat’, zoals toenmalig Israëlisch minister van Defensie Ehud Barak al in 2010 stelde. Dat is in essentie de situatie die op de Westoever en in Oost-Jeruzalem al tientallen jaren bestaat.
Politiek Den Haag weigert vooralsnog te capituleren en blijft het belang van de twee staten verkondigen, zij het zonder overtuiging. Erkenning van de staat Palestina is tot de dag van vandaag uitgebleven. Kritiek op Israëls voortgaande schendingen van het recht en van talloze VN-resoluties ging nooit gepaard met de maatregelen waartoe Den Haag krachtens datzelfde recht gehouden was.
Oproepen daartoe, ook van The Rights Forum, werden stelselmatig genegeerd. Datzelfde geldt voor de in 2016 door de Kamer aangenomen motie waarin de regering wordt opgeroepen ‘concrete maatregelen te nemen, bijvoorbeeld door opschorting van bilaterale of Europese samenwerkingsovereenkomsten, wanneer partijen afzien van constructieve deelname aan vredesbesprekingen en ondermijnend beleid blijven voeren’. Met die opstelling blameerde Den Haag zich als Hoofdstad van Vrede en Recht, en plaveide het de weg voor nieuwe destructieve Israëlische maatregelen.
Met het aantreden van president Trump zagen de radicale krachten in Israël hun kans schoon om het tweestatenconcept de doodsteek te geven. In eendrachtige samenwerking met het Amerikaanse ‘vredesteam’ verlossen zij het slachtoffer uit zijn lijden.
Voor Den Haag is het uur van de waarheid gekomen. Het tijdperk van de tweestatenmantra en bezweringsformules als ‘Nederland blijft beide partijen oproepen tot constructieve stappen’ is definitief voorbij. De urgente vraag aan minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok en de fracties in de Tweede Kamer luidt: zien zij nog een mogelijkheid de tweestatenoplossing uit het hellevuur te slepen? Bestaat er nog een reële kans op realisering van de soevereine Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad? Zo ja, hoe ziet die mogelijkheid er concreet uit? En hoe krijgt ze feitelijk gestalte? Welke stappen zet Nederland in dat verband?
Mocht Den Haag geen tastbaar laatste redmiddel kunnen aanwijzen, en die kans is levensgroot, dan luidt de logische vervolgvraag wat de nieuwe beleidslijn van de Nederlandse regering wordt: gaat zij zich inzetten voor gelijke rechten voor alle inwoners van de staat Israël-Palestina, of ziet ze liever een joodse apartheidsstaat?