Nog steeds slagen de meeste media er niet in het publiek adequaat te informeren over de kwestie-Palestina. Het is de hoogste tijd dat zij uitzoeken wat hen daarvan weerhoudt. En ermee afrekenen.
In het voorjaar van 2022 vonden in Israël vier Palestijnse aanslagen plaats, waarover door de Nederlandse media overvloedig werd bericht. Het regende vluchtige analyses waarin de voor de hand liggende oorzaak – Palestijnse uitzichtloosheid – op gênante wijze werd gemist. Bij de aanslagen kwamen 14 Israëli’s om het leven. In diezelfde periode werden door Israëli’s 16 Palestijnen gedood, onder wie kinderen, waarover de media vrijwel collectief zwegen.
Het voorbeeld laat zien hoe de Nederlandse nieuwsconsument een verknipt beeld krijgt voorgezet van het zogenoemde ‘Palestijns-Israëlische conflict’. Het journalistieke mantra van ‘twee kanten belichten’ gaat aantoonbaar niet op. De mediastilte over de twintig Palestijnen die in de eerste weken van dit jaar werden gedood is het recentste voorbeeld van de disbalans. Pas toen donderdag 26 januari nog negen doden vielen werd er door onder meer Nieuwsuur over bericht.
Het gaat hierbij niet alleen om de schrikbarende aantallen doden, maar ook om de onderliggende realiteit van Israëlische terreur door leger, politie, burgermilities en militaire rechtbanken. In bezet Palestijns gebied heerst een veelkoppig Israëlisch schrikbewind, gericht op de onderwerping en destructie van de Palestijnse samenleving, de verdrijving van (delen van) de bevolking en de overname van land. Dat beeld wordt het grote publiek onthouden.
De nieuwsconsument wordt door de media gevoed met sporadische en schijnbaar op zichzelf staande ‘incidenten’. Zo nu en dan wordt melding gemaakt van een Israëlische ‘operatie’ in bezet gebied. Dat in werkelijkheid dagelijks ‘operaties’ plaatsvinden – denk alleen al aan de Israëlische razzia’s waarbij in bezet gebied elke nacht Palestijnse burgers, onder wie kinderen, met geweld uit hun huizen worden gesleept – blijft onvermeld. Het publiek weet van niets, ook al gaat het naar schatting om ten minste 50 duizend razzia’s sinds het jaar 2000; uit VN-cijfers over de afgelopen vier jaar blijkt een jaargemiddelde van 3655.
Een voorwaarde om eerlijk te kunnen berichten over de kwestie-Palestina is dat de media hun misleidende jargon afzweren. Zo realiseert de nieuwsconsument zich niet dat achter de term ‘conflict’ op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem een werkelijkheid schuilgaat van 55 jaar militaire bezetting en sluipende etnische zuivering – de dreigende deportatie van duizend Palestijnen in Masafir Yatta is er een actuele illustratie van.
Een ander voorbeeld is de repeterende bewering dat sprake is van een ‘vredesproces’ dat ooit gaat leiden tot een ‘tweestatenoplossing’. Dat is de taal van de Oslo-akkoorden – op 13 september van dit jaar alweer dertig jaar oud – die het kader boden voor een vijfjarig proces dat in 1999 zou uitmonden in de tweestatenoplossing.
Het tegendeel is gebeurd. Israël heeft onder dekking van het ‘vredesproces’ inmiddels zeker driekwart miljoen – volgens sommige bronnen 820 duizend – Joodse kolonisten illegaal gehuisvest in wat 24 jaar geleden de Palestijnse staat had zullen zijn, en schreeuwt van de daken dat het de kolonisering zal voortzetten. In 2014, na tien maanden vruchteloos onderhandelen en Israëliche tegenwerking, droeg de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry het vredesproces en de tweestatenoplossing onder het oog van de wereld ten grave.
Kerry en vele anderen waarschuwden het Israëlische publiek voor het alternatief: een gemeenschappelijke staat die een regime van apartheid en permanente onderdrukking vereist om zich ‘Joods’ te kunnen noemen. Sindsdien heeft Israël extra tempo gemaakt met de realisering daarvan en is het regime van apartheid uitputtend gedocumenteerd. Mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch stelden daar te lang mee te hebben gewacht onder invloed van het gesuggereerde ‘vredesproces’.
Onze politici – onlangs nog premier Mark Rutte (VVD) – blijven intussen beweren dat zij de tweestatenoplossing nastreven. Geen journalist stelt hen de vraag hoe en op welke termijn die oplossing nog gerealiseerd zou kunnen worden en welke stappen Nederland daartoe zet. Zo dragen ook de media eraan bij dat de illusie van het vredesproces en de tweestatenoplossing in de lucht wordt gehouden.
De Palestijnen spreken over het structurele onrecht dat hen wordt aangedaan als de ‘voortgaande Nakba’, refererend aan de verdrijving van circa 750 duizend Palestijnen door Europees-Joodse milities in 1947-1949. De vluchtelingen van toen en hun nazaten is nooit recht gedaan. Zij worden tot op de dag van vandaag van hun recht op terugkeer en compensatie weerhouden en velen van hen leven nog altijd onder bedroevende omstandigheden in vluchtelingenkampen, terwijl de restanten van hun historische thuisland door Israël worden gekoloniseerd.
Op 15 mei aanstaande wordt door de Palestijnen herdacht dat de Nakba (‘Catastrofe’) 75 jaar geleden plaatsvond (of beter gezegd: begon). Voor de media ligt er de uitdaging om de gruwelen van toen te verbinden met die van nu, en daar – voor het eerst – het Nederlandse publiek adequaat over te informeren.