Nederland dient zijn Israël/Palestinabeleid te herzien om verdere escalatie in het Midden-Oosten tegen te gaan, en om ernstige gevolgen voor ons eigen land te voorkomen. Sancties tegen Israël kunnen niet uitblijven.
Dat blijkt uit een deze week uitgebracht advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) aan het kabinet en parlement. Onder de noemer Naar een nieuwe koers voor Nederland in het Israëlisch-Palestijnse conflict adviseert de Raad tot een urgente aanpassing van het Nederlandse beleid. De urgentie blijkt uit het feit dat de AIV het kabinet adviseert zonder daarom te zijn verzocht. Die uitzonderlijke stap wordt al in de eerste zin van het 32 pagina’s tellende advies gemotiveerd:
Met de escalatie van het Israëlisch-Palestijnse conflict in de Gazastrook en de internationale reactie hierop zijn het afgelopen jaar nieuwe humanitaire, politieke, morele en internationaalrechtelijke dieptepunten bereikt.
Het advies betreft het uitblijven van een adequate internationale reactie. De Raad wijst er nadrukkelijk op dat de VS, Arabische staten, de EU en Nederland het hebben laten afweten, zowel wat betreft de inzet voor de-escalatie en een duurzaam staakt-het-vuren, als voor conflictoplossing op langere termijn.
Die passiviteit is niet nieuw. In feite wordt het zogenoemde Palestijns-Israëlische conflict, ook door Nederland, al decennia op zijn beloop gelaten. Onder dat gesternte heeft Hamas zich kunnen versterken, is het aantal Israëlische kolonisten in bezet gebied opgelopen tot 750 duizend, en is de Israëlische politiek vérgaand geradicaliseerd.
Zo is niet alleen een oplossing voor het ‘conflict’ buiten beeld geraakt, maar staat intussen ook Libanon in brand en dreigt een regionale oorlog waarbij ook onder meer Iran betrokken kan raken. Naast het grootschalige menselijk leed waarschuwt de Raad voor gevolgen die de regionale instabiliteit ook voor Europa en Nederland kan krijgen. Zo wordt de context gecreëerd voor grote vluchtelingenstromen, groeiende maritieme onveiligheid en internationale terroristische dreiging. De AIV maakt zich ook ernstige zorgen over de weerslag van het conflict in Nederland, waaronder polarisatie van het debat en de toename van antisemitisme en islamofobie.
Zorgen zijn er ook over de Nederlandse ‘staatsaansprakelijkheid’ ten aanzien van de militaire leveranties aan Israël. De AIV constateert voor Nederland een groeiend risico van politieke en juridische ‘medeplichtigheid’. Dit mede in het licht van lopende nationale en internationale rechtszaken, waaronder de rechtszaak over de in Nederland geproduceerde onderdelen voor Israëlische F-35-gevechtsvliegtuigen.
Hoewel de directe levering aan Israël in februari door de rechter werd verboden, staat de vraag open of Nederlandse onderdelen nog steeds aan Israël mogen worden geleverd vanuit de wereldwijde pool van reserveonderdelen waaraan ook Nederland bijdraagt.
Op grond van deze tastbare risico’s bestaat voor de buitenwereld een urgent belang om in te grijpen. Daarin dient ook Nederland een rol te spelen, en daartoe zijn Israël/Palestinabeleid grondig te herzien. In zijn advies doet de AIV daartoe concrete aanbevelingen, waarvan we de belangrijkste noemen.
Het advies zal nu eerst door het kabinet worden bestudeerd. Naar verluidt dient het zijn oordeel binnen drie maanden aan de Tweede Kamer te sturen, waarna een debat volgt. De hamvraag is of het kabinet en de (rechtse) Kamermeerderheid bereid zijn hun destructieve pro-Israëlpolitiek in te ruilen voor een beleid gericht op de-escalatie, vrede en bescherming van de internationale rechtsorde. Gebeurt dat niet, dan wordt met open ogen gekozen voor de rampzalige gevolgen waarvoor de AIV met stemverheffing waarschuwt.