Met de opening van de Amerikaanse ambassade in Jeruzalem vegen Trump en Netanyahu de vloer aan met het internationaal recht en de internationale conventies over de status van de stad. Die kan alleen door Israëli’s en Palestijnen samen worden bepaald.
‘Van de tijd van koning David tot onze tijden: president Trump heeft nu zijn naam bijgeschreven in het onuitwisbare verhaal van Jeruzalem’, aldus de Amerikaanse vicepresident Pence, maandag bij de opening van de Amerikaanse ambassade in Jeruzalem. Terwijl in Gaza tientallen ongewapende Palestijnse demonstranten werden doodgeschoten door Israëlische scherpschutters, vond 75 kilometer verderop een Israëlisch-Amerikaanse feestje plaats met de nodige religieuze fanfare.
In ons land was de politiek leider van de ChristenUnie, Gert-Jan Segers, ’s ochtends op tv om de lof te zingen op Israël. Op de vraag of Nederland het Amerikaanse voorbeeld zou moeten volgen zei Segers er voorstander van te zijn dat de Nederlandse ambassade ook ‘die kant’ op gaat. Naar Jeruzalem dus. Waarom? Omdat dit, volgens hem, tegemoet komt aan de bestaande realiteit van Jeruzalem als ‘politiek centrum’ van Israël.
Segers was waarschijnlijk even vergeten dat in ons eigen land het politieke centrum Den Haag niet samenvalt met de hoofdstad, Amsterdam. Dat daargelaten was Segers’ pleidooi om de Nederlandse ambassade in Jeruzalem te vestigen hypocriet, want voor de leider van de ChristenUnie spelen, net als bij zijn Amerikaanse geestverwant Pence, wel degelijk religieuze motieven mee om te pleiten voor Jeruzalem als vestigingsplaats voor de ambassade of zelfs als ‘ondeelbare hoofdstad van Israël’.
Als we de goddelijke beloftes even terzijde schuiven dringt de vraag zich op: hoe zit het nu echt met Jeruzalem?
In het oorspronkelijke Verdelingsplan van de Verenigde Naties (VN) voor Palestina uit 1947 werd Jeruzalem aangewezen als corpus separatum; een aparte internationale entiteit die tot geen enkele staat zou toebehoren. Jeruzalem was (en is) een heilige stad voor joden, christenen en moslims en zou open moeten staan voor alle mensen op aarde.
Na de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948-1949 ontstond echter een geheel andere realiteit. Het westelijke deel van de stad werd in 1950 formeel ingelijfd door de jonge staat Israël en tot hoofdstad van het land verklaard, terwijl het oostelijke deel – inclusief de oude stad van Jeruzalem met zijn christelijke, islamitische en joodse heilige plaatsen – onder Jordaanse heerschappij kwam te staan.
De meeste landen, inclusief Nederland en de Verenigde Staten (VS), hebben de Israëlische soevereiniteit over West-Jeruzalem nooit erkend, net zo min als zij destijds de Jordaanse soevereiniteit over Oost-Jeruzalem erkenden. Maar onduidelijk is welk standpunt de regering-Trump hierover inneemt: betekent het erkennen van Jeruzalem als hoofdstad van Israël ook het erkennen van de Israëlische soevereiniteit over Jeruzalem? En zo ja, binnen welke grenzen dan?
Veelzeggend is echter Trumps bewering dat hij Jeruzalem als onderhandelingsthema tussen Israëli’s en Palestijnen ‘van tafel heeft gehaald’. Weliswaar stelde hij dat Jeruzalem wat de VS betreft best een gedeelde (hoofd)stad mag worden, ‘als beide partijen dat willen en daar samen toe besluiten’. Maar tegen de achtergrond van Israëls claim op heel Jeruzalem, en de ongelijke machtsverhouding tussen Israëli’s en Palestijnen, is dat een volstrekt loze opmerking.
Tijdens de eerste decennia na de stichting van de staat Israël in 1948 waren er in Jeruzalem 16 buitenlandse ambassades gevestigd, vooral uit Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen. Er was één Europees land met een ambassade, namelijk Nederland. De zeer pro-Israëlische Nederlandse consul in Jeruzalem zorgde er in 1950 voor, toen Nederland de staat Israël diplomatiek erkende, dat het Nederlands consulaat in een ambassade veranderde.
Dat was op zich een rariteit, want de Nederlandse erkenning gold het Israëlisch grondgebied binnen de bestandslijnen van 1949, minus Jeruzalem, waarvoor in theorie nog steeds een politieke oplossing moest worden gevonden. Ook heeft Nederland nooit, ook niet in de jaren vijftig, Jeruzalem erkend als hoofdstad van de staat Israël.
Tijdens de juni-oorlog van 1967 veroverde Israël grote stukken Syrisch, Egyptisch en Jordaans grondgebied, inclusief Oost-Jeruzalem. Volgens Israël werd de stad ‘herenigd’, en in 1980 werd het oostelijke, bezette deel van de stad formeel geannexeerd. Die annexatie omvatte overigens ook grote delen van de bezette Westelijke Jordaanoever, want het grondgebied van de gemeente Jeruzalem werd met één pennenstreek van het Israëlische parlement verdrievoudigd.
De VN-Veiligheidsraad veroordeelde in 1980 de provocatieve Israëlische annexatie van ‘Groot Jeruzalem’, die in strijd was met het internationaal recht. In resolutie 478 van de Veiligheidsraad werden alle landen die ambassades hadden in Jeruzalem opgeroepen deze te verplaatsen. De 13 ambassades die nog in Jeruzalem operationeel waren, waaronder de Nederlandse, werden gesloten en verhuisden naar (of vlakbij) Tel Aviv.
Ondertussen deed Israël alles om z’n greep op Oost-Jeruzalem te verstevigen en het karakter van dit stadsdeel te veranderen door er een groot aantal exclusief joodse ‘nederzettingen’ (kolonies) te bouwen. Ondanks de in 1993 gesloten Oslo-akkoorden, die voorzagen in een Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad naast de staat Israël, en ondanks het internationale uitgangspunt dat de definitieve status van de stad alleen in onderling overleg tussen Palestijnen en Israëli’s kan worden vastgesteld, werd Oost-Jeruzalem steeds meer afgesloten van z’n Palestijnse hinterland en werden Palestijnse instituties in de stad verboden.
In 2014 nam de Knesset een wet aan die het, met opzet, voor Israël nog moeilijker zou maken territoriale concessies te doen. In het vervolg zou er een meerderheid van tachtig van de 120 leden tellende Knesset nodig zijn, plus een meerderheid bij een referendum onder de bevolking, om te besluiten dat Israël zich terugtrekt uit Oost-Jeruzalem en/of de bezette Syrische Golan.
Met het besluit van Trump de Amerikaanse ambassade in Jeruzalem te vestigen en de facto voorbij te gaan aan de aspiraties van het Palestijnse volk dat Oost-Jeruzalem als haar hoofdstad beschouwt, heeft de VS eigenlijk definitief haar rol als honest broker opgegeven. Wie kan nog in een bemiddelende rol van de regering-Trump geloven na de bizarre orgie van reli-politiek en triomfantelijk diplomatiek poker, waarbij Jeruzalem ‘van tafel werd geveegd’ met als doel ‘Israël weer groot te maken’?
Uiteraard was Netanyahu in de wolken. Hij prees Trump maandag de hemel in bij de openingsceremonie van de Amerikaanse ambassade en zei dat ‘de band tussen de Verenigde Staten en Israël sterker was dan ooit’. Dat was ongetwijfeld waar, evenals het waar was dat niet vaak zo consequent de vloer werd aangeveegd met een reeks VN-resoluties, laatstelijk resolutie 2334 van de VN-Veiligheidsraad van december 2016, waarin alle landen ter wereld worden verplicht in hun politieke handelen een duidelijk verschil te maken (‘differentiatie’) tussen de staat Israël en de bezette gebieden, waartoe ook Oost-Jeruzalem behoort.
Er werd maandag ook over vrede gesproken, hoe kan het ook anders in een land dat al zeventig jaar in oorlog verkeert. ‘Het is een goede dag voor vrede’, aldus een glunderende Netanyahu, wiens militairen dezelfde dag tientallen Palestijnse demonstranten doodschoten. ‘Je kunt vrede alleen bouwen op de waarheid, en de waarheid is dat Jeruzalem al drieduizend jaar de hoofdstad van Israël is.’ Helaas dat deze brallerige mythes over Jeruzalem een gretig gehoor vinden duizenden kilometers verderop, aan de overkant van de Atlantische Oceaan. En helaas ook bij een aantal van onze politici aan het Binnenhof.