Onder meer Een Ander Joods Geluid, Erev Rav, gate 48 en The Rights Forum waren niet welkom tijdens het overleg in het Catshuis. Alleen pro-Israëlische organisaties mogen bij de overheid aanschuiven, met alle risico’s voor de Joodse gemeenschap van dien.
Maandag werd bekend dat premier Dick Schoof dinsdag in het Catshuis in gesprek zou gaan met Joodse en maatschappelijke organisaties over de aanpak van antisemitisme. Aanleiding was het door Israëlische voetbalfans gebruikte geweld op 6 en 7 november in Amsterdam. De daarop volgende gewelddadige reactie werd door de regering zonder meer geframed als ‘antisemitisme’, en als reden voor maatregelen waarover in het Catshuis zou worden gesproken.
Wie voor dat Catshuisoverleg precies werden uitgenodigd, is niet bekend gemaakt. Wél bekend is dat ten minste vier organisaties met een substantiële Joodse achterban – Een Ander Joods Geluid, Erev Rav, gate 48 en The Rights Forum – niet zijn uitgenodigd, ook al beschikken zij over uitgebreide expertise over het onderwerp.
Dat is geen toeval. Op 13 mei van dit jaar gebeurde hetzelfde. Op 7 mei kondigde de Rijksoverheid een ‘breed’ Catshuisoverleg aan over de bestrijding van antisemitisme. Op 8 mei namen wij contact op met het ministerie van Algemene Zaken, organisator van de bijeenkomst, met het verzoek daaraan te kunnen deelnemen. Dat werd niet gehonoreerd. De beschamende gang van zaken beschreven we in een artikel van 13 mei.
Om herhaling te voorkomen diende een van onze Joodse medewerkers een klacht in, die zes maanden later niet tot een inhoudelijke reactie heeft geleid. De vraag waarom de overheid Joodse organisaties buiten het overleg over een voor hen elementair onderwerp houdt, is niet beantwoord. En zo kon het zich nu herhalen.
Dat het de overheid hierbij menens is, is al langer duidelijk. Bij eerdere bijeenkomsten over de aanpak van antisemitisme gebeurde hetzelfde. Steeds zijn de organisatoren aangesproken op deze pijnlijke omissie, nooit is daar iets mee gebeurd. Ook voor de opening van het Holocaustmuseum werd geen van de vier organisaties uitgenodigd.
Een Ander Joods Geluid, Erev Rav, gate 48 en The Rights Forum hebben gemeen dat zij de toepassing van het internationaal recht bepleiten als enige rechtvaardige, en dus duurzame, uitweg uit het zogeheten Palestijns-Israëlische ‘conflict’ – en als enige garantie voor (ook) Israëls veiligheid. Dat standpunt delen zij met een substantieel deel van de Joodse gemeenschap – mogelijk zelfs een meerderheid.
Het is dit standpunt dat hen onderscheidt van organisaties als het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) en het Centraal Joods Overleg (CJO), waarvan inmiddels bekend is dat zij wél door Schoof werden uitgenodigd. Beide clubs vertegenwoordigen het pro-Israël-smaldeel van de Joodse gemeenschap, waarvoor het welzijn van Joden in Nederland gekoppeld is aan de Israëlische apartheidsstaat en onderdrukking van de Palestijnen. Kritiek op Israël geldt in die kringen als een bedreiging.
Zowel het CIDI als het CJO hebben een beperkte, zij het luidruchtige achterban. Belangrijk is dat geen van beide een mandaat heeft om namens de Nederlandse Joodse gemeenschap te spreken. Ook de vier genoemde organisaties beschikken niet over zo’n mandaat. Daarom is de aanwezigheid van beide flanken in het Catshuis zo belangrijk, zodat de stem van de Joodse gemeenschap in zijn totaliteit voor het voetlicht komt. De strategie van de overheid om dat koste wat kost te voorkomen is even raadselachtig als funest.
De aanwezigheid van het CIDI in het Catshuis blijkt uit een verslag van de NOS. Het CIDI is Nederlands beruchtste pro-Israël-lobbyorganisatie, die in Joods Nederland en daarbuiten door velen wordt verafschuwd vanwege zijn laster, desinformatie, alarmisme, uitsluiting van kritische Joden, en misbruik van de Joodse Maror-gelden. De vraag staat open waarom zo’n organisatie mag meepraten over Nederlands beleid, en waarom media als de NOS dat als een normale gang van zaken beschouwen.
Ook het Centraal Joods Overleg (CJO) was in het Catshuis aanwezig. Op zijn website publiceerde de organisatie (met overigens een hoog CIDI-gehalte) een artikel over de bijeenkomst. Volgens het CJO vond verleden week in Amsterdam een ‘pogrom’ plaats waarbij ‘Joden werden opgejaagd’ en rellende Israëlische supporters zich ‘onbeschermd voelden’. Ook het CJO (‘wij’) voelt zich onbeschermd, schrijft het daar achteraan.
Als nu geen keiharde maatregelen worden genomen ‘zal het niet lang duren voor de eerste doden vallen’, aldus het CJO. Die maatregelen mogen geen speelruimte laten aan ‘de antisemieten op onze universiteiten, culturele instellingen, op onze stations, op onze straten en pleinen’, schrijft het op zijn website.
Concreet wil het CJO onder meer dat sit-ins op stations worden verboden; campussen en de openbare ruimte eromheen ‘direct worden ontruimd’ bij het begin van een bezettingsactie; culturele instellingen die ‘haatzaaiende bijeenkomsten faciliteren’ hun subsidie wordt ontnomen; ‘bewegingen die de vernietiging van Israël steunen’ worden verboden, evenals ‘leuzen die oproepen tot geweld’, zoals From the River to the Sea. Dat alles met ‘absolute zero tolerance voor ook maar de geringste overtredingen’.
Zo bepleit het CJO onder het mom van antisemitismebestrijding een verbod op pro-Palestijnse acties en protesten. Ook leent het zich voor de extreemrechtse agenda van politieke partijen als de PVV, VVD en BBB, zoals het CIDI eerder het Forum voor Democratie op het schild hees. Voor die partijen geldt de Joodse gemeenschap als knuppel in het integratiedebat, zoals afgelopen week scherper dan ooit zichtbaar werd.
Dat de Joodse gemeenschap hier niet veiliger op wordt, is zwak uitgedrukt. Integendeel, het CIDI en CJO gebruiken de gemeenschap om de Nederlandse democratie en rechtsstaat te ondermijnen, om het toenemende protest tegen de Israëlische genocide in Gaza te verstommen, en om de verhoudingen met de moslimgemeenschap op scherp te zetten. Dat is een gevaarlijke strategie, waarvoor niet hard genoeg kan worden gewaarschuwd.