In het Tweede Kamerdebat over de Gazacrisis presenteerde premier Rutte zich als ultieme bondgenoot van Israël. Van hem mag de rechtsorde terzijde worden geschoven als de belangen van Israël en zijn ‘vriend Bibi’ daarom vragen.
Op 24 oktober vond in de Tweede Kamer een debat plaats met demissionair premier Mark Rutte (VVD) ter voorbereiding op de bijeenkomst van EU- regeringsleiders van 26 en 27 oktober. Het tot diep in de nacht durende debat was grotendeels gewijd aan de Gazacrisis. In verschillende artikelen geven wij een terugblik op dit debat. Afgelopen vrijdag publiceerden wij een artikel over de moties die naar aanleiding van dit debat zijn ingediend. In dit deel gaan we in op de bijdrage van premier Rutte.
Het debat begon met een verklaring van Rutte waarin hij zijn medeleven betoonde met de slachtoffers aan Israëlische en Palestijnse kant, en kort inging op zijn bliksembezoek aan Israël en Palestina. Ook noemde hij zijn gesprekken met Joodse, Israëlische en Palestijnse slachtoffers en nabestaanden. Rutte herhaalde dat Israël binnen de grenzen van het oorlogsrecht ‘het volste recht heeft zich te verdedigen tegen het terroristisch geweld van Hamas’.
Volgens Rutte kunnen er meerdere waarheden naast elkaar bestaan. Hij verwees daarbij naar het feit dat Israël enerzijds niet veilig zou kunnen bestaan als het niet optreedt tegen Hamas. Maar dat anderzijds onschuldige burgers in Gaza hier niet het slachtoffer van mogen worden. Ook is het volgens Rutte waar dat zowel Israël als de Palestijnse bevolking recht heeft op een eigen, zelfstandige staat die veiligheid en toekomstperspectief biedt.
De waarheid die Rutte niet benoemde is dat Israël de totstandkoming van een Palestijnse staat al sinds de Oslo-akkoorden (1993-1995) frustreert, en intussen volstrekt onmogelijk heeft gemaakt. Israël heeft zijn nederzettingen (kolonies) in bezet Palestijns gebied niet ontruimd, meer verveelvoudigd. En hoewel de nederzettingen ook volgens Rutte en zijn kabinet een ‘flagrante schending van het internationaal recht’ en een ‘obstakel voor de tweestatenoplossing en vrede’ vormen heeft hij de fatale Israëlische kolonisering nooit een duimbreed in de weg gelegd. ‘Ga je gang, wij kijken wel weg’ is dertig jaar lang de Nederlandse boodschap geweest.
Wat betreft de door hem genoemde ‘veiligheid’ vergat Rutte dat het Israël is dat in bezet Palestijns gebied dagelijkse razzia’s uitvoert, Palestijnen buitengerechtelijk executeert, martelt en vaak jarenlang zonder aanklacht of proces detineert. Het is Israël dat de Palestijnen dagelijks dehumaniseert bij zijn talloze checkpoints, dat massaal Palestijnse huizen en infrastructuur sloopt. Het is Israël dat zijn kolonisten in bezet gebied de ruimte biedt voor gewelddadige pogroms op Palestijnse gemeenschappen waarbij doden en gewonden vallen, huizen in brand worden gestoken en oogsten verwoest.
Wat Rutte ook niet benoemde is dat de regering van Benjamin Netanyahu – door hem liefkozend ‘Bibi’ genoemd – bij haar aantreden verklaarde dat het gehele gebied tussen de rivier en de zee, inclusief de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever, het ‘exclusieve en onvervreemdbare recht van het Joodse volk’ is. Evenmin memoreerde hij dat Netanyahu tijdens een recente toespraak tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een kaart van het ‘nieuwe Midden-Oosten’ liet zien waarop Palestina niet langer voorkwam; dat was door ‘vriend Bibi’ letterlijk van de kaart geveegd. Rutte zag dat destijds door de vingers, en de regering met hem. Ook in het debat ging hij er compleet aan voorbij.
Tijdens het debat vond uitgebreide discussie plaats over een staakt-het-vuren en een humanitaire pauze. Het kabinet wil oproepen tot humanitaire pauzes. Dit komt erop neer dat partijen gedurende korte tijd de gevechten staken om humanitaire organisaties in staat te stellen hulpgoederen naar binnen te brengen en onder de bevolking van Gaza te distribueren. Daarna mogen de meedogenloze Israëlische bombardementen wat het kabinet betreft worden hervat – bovenop de aangevoerde hulpmiddelen. Het netto effect van deze ‘humanitaire’ pauzes is dat de Palestijnen in Gaza met een iets minder lege maag kunnen sterven.
Het kabinet-Rutte wijkt in zijn standpunt sterk af van secretaris-generaal António Guterres van de Verenigde Naties. Die heeft juist opgeroepen tot een staakt-het-vuren. Dat is terecht. Het voortzetten van de bombardementen op de burgers van Gaza zal leiden tot meer slachtoffers, meer trauma, wrok en frustratie onder de bevolking van Gaza – en elders. En dat zal, zoals meerdere Kamerleden Rutte duidelijk probeerden te maken, een voedingsbodem vormen voor meer geweld. Meer Palestijnen zullen Hamas steunen en zich erbij aan willen sluiten om wraak te nemen voor de dood van hun familieleden. Net zoals wraak en vergelding voor Israël belangrijke drijfveren zijn voor de huidige bombardementen op Gaza. Het internationaal recht is juist ontwikkeld om deze cyclus van geweld te voorkomen of te doorbreken.
De voortdurende bombardementen zullen de Palestijnse bevolking verenigen achter hun leiders. Zoals ook in Israël de protesten tegen de regering Netanyahu vooralsnog zijn opgeschort en het land eenheid wil uitstralen. De vijand van mijn vijand is immers mijn vriend. Het voortduren van de bombardementen leidt alleen tot verdere escalatie en brengt een oplossing nog verder uit zicht.
Tijdens dit deel van het debat haalde Rutte een uitspraak van Golda Meir aan: ‘Wij hebben een geheim wapen: we kunnen nergens anders heen.’ Dat die uitspraak uitgerekend op de Palestijnen in Gaza van toepassing is, al 16 jaar zelfs, was bij de premier nog niet ingedaald. In zijn universum komt het niet voor.
Rutte sprak zich niet expliciet uit over de vraag of hij een grootschalig Israëlisch grondoffensief steunde. Wel gaf hij aan dat het tot veel slachtoffers en verdere (regionale) escalatie zou kunnen leiden. Desondanks meende hij dat het nodig zou kunnen zijn voor het ‘langetermijnoverleven’ van Israël.
Volgens Rutte vertegenwoordigt Hamas de Palestijnse bevolking niet. Hoe ongemakkelijk ook, het is de vraag of dat juist is. Allereerst heeft Hamas in 2006 bij de laatst gehouden verkiezingen in Gaza een meerderheid behaald. Uit opiniepeilingen van afgelopen september blijkt dat – als er toen verkiezingen zouden zijn gehouden – Ismaël Haniyyah opnieuw de meerderheid zou behalen.
Dezelfde peilingen wijzen overigens uit dat in geheel Palestina – naast Gaza ook Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever – de door Israël gedetineerde Marwan Barghouti favoriet is. Inmiddels kan niet worden uitgesloten dat als gevolg van de Israëlische bombardementen juist Hamas aan populariteit wint.
Rutte benoemde ook zijn gesprek met Mahmud Abbas, president van de Palestijnse Autoriteit (PA). Probleem met Abbas is dat Israël hem heeft vernederd en buitenspel heeft gezet. Israël valt Palestijns gebied, waaronder Abbas’ eigen ‘hoofdstad’ Ramallah, naar believen binnen, int de belastingen voor de PA en draagt die pas af als het daar zin in heeft, al dan niet na aftrek van strafkortingen. De PA heeft niets te vertellen.
Toen Rutte afgelopen week zowel Israël als Palestina wilde bezoeken moest hij daarvoor eerst toestemming en medewerking van Netanyahu hebben. Voor Rutte was een bezoek aan Abbas een harde voorwaarde, had hij Netanyahu de zondag voor zijn vertrek laten weten. ‘We will fix this’, was diens antwoord.
Israël heeft er decennia naar gestreefd om Abbas tot een president zonder macht is maken, die daardoor alle respect van zijn bevolking heeft verloren. Daartoe is Hamas 15 jaar lang gepamperd – een feit waarvan de consequenties nu pas tot Israël doordringen. In de Israëlische media duiken pijnlijke feiten op, waaronder het pleidooi van Netanyahu in 2019 dat de financiering van Hamas nodig is om een Palestijnse staat te voorkomen:
The prime minister also said that ‘whoever is against a Palestinian state should be for transferring the funds to Gaza, because maintaining a separation between the PA in the West Bank and Hamas in Gaza helps prevent the establishment of a Palestinian state.
Parlementslid Avigdor Liberman antwoordde daarop:
The payments are a miserable decision, marking the first time Israel is funding terrorism against itself.’
Israël heeft, met steun van de internationale gemeenschap, de meer gematigde krachten in Palestina machteloos gemaakt. Het heeft gezorgd voor verdeling in de Palestijnse gebieden met als gevolg dat de meer radicale partijen de overhand hebben gekregen. De publieke waardering van de machteloze president Abbas is inmiddels gezakt tot een dramatische 22 procent. De steun voor de tweestaten-oplossing is afgenomen van zo’n 50 procent in 2019 tot amper 30 procent in september 2023. Door de frustratie over de voortdurende bezetting en de blokkade van Gaza is in heel Palestina de steun voor gewapend verzet toegenomen van 34 procent in 2018 tot 58 procent in 2023.
Ook in Israël heeft radicalisering plaatsgevonden. Niet als gevolg van onmenselijke omstandigheden, maar doordat de internationale gemeenschap het land daartoe carte blanche heeft verleend. Permanent is geweigerd druk op Israël uit te oefenen om zijn veelvuldige schendingen van internationaal recht – zoals de bezetting, uitbreiding van nederzettingen, annexatie, blokkade van Gaza, apartheid, buitengerechtelijke executies, kolonistenterreur, detentie zonder aanklacht of proces – te beëindigen. Dat heeft geleid tot een extreemrechtse, homofobe, islamofobe en vrouwonvriendelijke Israëlische regering die de bezette Palestijnse gebieden als exclusief Joods bezit claimt.
Het op z’n beloop laten van deze ontwikkelingen, het negeren van de oorzaken van het ‘conflict’ en de daaruit voortkomende radicalisering hebben geleid tot de gruwelijke beelden die sinds 7 oktober onze huiskamers overspoelen. Rutte heeft die les nog steeds niet geleerd, getuige zijn uitspraak tijdens het debat:
De Israëlische staat heeft een collectief trauma, zoals ook alle Palestijnen zeker ook de afgelopen twee weken door de verschrikkelijke berichten uit de Gazastrook een collectief trauma hebben.
Hiermee bewees de premier – zelf historicus – opnieuw dat hij weigert de recente gebeurtenissen in hun historische context te zien. Die luidt dat het collectieve Palestijnse trauma geen drie weken oud is, maar 75 jaar. De aanleiding is niet de Israëlische reactie op de aanslagen van Hamas, maar de verdrijving van tenminste 750 duizend Palestijnen tijdens de Nakba (‘Catastrofe) door Joods-Europese milities vanaf eind 1947. Veel van de vluchtelingen kwamen terecht in de Gazastrook waar de laatste overlevenden en hun nazaten nu door Israël worden gebombardeerd.
Op de vraag hoe lang Israël mag doorgaan met bombarderen en wanneer de afschrikking van Hamas is voltooid antwoordde Rutte dat dit niet is vast te stellen en alleen door Israël moet worden bepaald. Daaraan voegde hij toe dat Israël zich moet houden aan het humanitair oorlogsrecht. Om daar direct een mistbank over op te trekken.
In tegenstelling tot vrijwel alle experts stelde hij het afsluiten van water, voedsel en brandstof door Israël echter niet te willen bestempelen als het collectief bestraffen van een bevolking. Volgens Rutte kan hij die constatering ‘niet doen op basis van de feiten’, ook al spreken spreken die voor zich en worden ze nota bene door Israël zelf bevestigd.
Daarnaast moet volgens de premier het doel van de schendingen worden beoordeeld:
Het doel van Israël moet het herstellen van de afschrikking zijn. Dat is essentieel voor het op lange termijn overleven en zelfs voor het op de middellange termijn overleven van deze staat. Vervolgens bekijk je hoe je dat op een manier doet dat het een minimumeffect heeft op de gewone burgerbevolking.
Met andere woorden: het doel heiligt de middelen. Als Israël van mening is dat schending van de rechtsorde nodig is om te kunnen overleven steekt Rutte zijn duim op. Voor de Palestijnen bestaat die coulance niet. Voor hun schendingen heeft het kabinet direct een oordeel klaar. Sterker, zij worden zelfs aangesproken op een slogan, bleek in het debat.
Opmerkelijk is ook dat Rutte zich voortdurend beroept op Israëls recht op zelfverdediging. Maar zoals André Nollkaemper, lid van de Raad van Advies van The Rights Forum, in NRC betoogde ontstaat het recht op zelfverdediging alleen als de ene staat geweld gebruikt tegen de andere. Palestina is door Israël, de VS, de EU en Nederland nu juist niet als een staat erkend. Wat ook opvalt is dat Rutte bij de vergelijking tussen de situatie in Gaza/Israël en die in Oekraïne/Rusland juist prat gaat op het feit dat Hamas geen staat vertegenwoordigt. Het argument wordt gebruikt naar gelang het hem uitkomt.
Mark Rutte, 24 oktober 2023
Ruttes claim dat Israël zich heeft te houden aan het humanitair oorlogsrecht werd nog verder uitgekleed. Geconstateerde schendingen – waaronder de collectieve bestraffing van de burgerbevolking door afsluiting van water, voedsel, medicijnen, elektriciteit en brandstof, en de gedwongen verplaatsing van een miljoen Palestijnen van Noord- naar Zuid-Gaza – moeten volgens hem achteraf worden onderzocht, nadat we ze eerst hebben laten begaan.
Dat moet dan gebeuren door Israël zelf, aldus de premier, en pas daarna, eventueel, aan de rechter worden voorgelegd. Eerst dient Israël met andere partijen vast te stellen of überhaupt sprake is geweest van schendingen van het oorlogsrecht, en daar zonodig onderzoek naar te doen. De ervaring leert echter – en dat weet Rutte maar al te goed – dat Israël onderzoekscommissies en Speciaal Rapporteurs van de Verenigde Naties niet toelaat. Het meest recente voorbeeld hiervan is drie dagen oud.
Ook weet Rutte dat Israëls ‘onderzoeken’ in de praktijk neerkomen op het toedekken van de eigen misdaden. Voorbeelden zijn de cover ups van de moorden op Shireen Abu Akleh, Iyad al-Halaq en Ahmad Erekat. Een ander voorbeeld is het massieve geweld dat Israël losliet op de demonstraties die in 2018-2019 onder de noemer ‘Grote Mars van Terugkeer’ plaatsvonden in de Gazastrook. Onderzoek door de VN wees uit dat circa tweehonderd Palestijnen die geen enkele bedreiging vormden door Israëlische scherpschutters waren vermoord. In 187 gevallen zou mogelijk sprake zijn van oorlogsmisdaden.
Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok (VVD) stelde in mei 2018 een kabinetsoordeel over de slachtingen echter uit in afwachting van een onderzoek door Israël zelf, zoals hij dat van een ‘democratische rechtsstaat’ zei te verwachten. De uitkomst van dat onafhankelijke, gedegen onderzoek verwachtte hij nog diezelfde zomer. Maar het is er nu nog niet. En de slachtingen zijn door Nederland nooit veroordeeld. Intussen is in Israël één militair veroordeeld. Niet omdat hij een ongewapende 14-jarige Palestijnse jongen doodschoot, maar omdat hij het bevel daartoe niet had afgewacht. Hij kreeg een taakstraf van dertig dagen.
Het verleden heeft afdoende uitgewezen dat Israëlische onderzoeken uitsluitend zijn bedoeld om rechtvaardigheid te voorkomen. Ook Rutte weet dat. Zijn pleidooi voor Israëlisch onderzoek naar de misdaden die nu in Gaza worden begaan komt dan ook feitelijk neer op het verlenen van carte blanche.
De standpunten van Rutte zijn door Nederland op 27 oktober ook naar voren gebracht bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Daar werd gestemd over een resolutie die oproept tot een onmiddellijk bestand, leidend tot een staakt-het-vuren, en tot respect voor het internationaal recht door de strijdende partijen. In de resolutie wordt alle geweld, waaronder terroristische aanvallen, tegen Israëlisch en Palestijnse burgers veroordeeld en opgeroepen tot directe vrijlating van ontvoerde burgers. Beide partijen worden opgeroepen om humanitaire hulp toe te laten.
Desondanks onthield Nederland zich tot verbijstering van velen zich van stemming. Maar liefst 120 VN-lidstaten, waaronder België, Luxemburg, Frankrijk, Spanje, Portugal, Ierland, Noorwegen en Zwitserland steunden de resolutie; 14 stemden tegen, 45 onthielden zich. Uit verklaringen van VN-ambassadeur Joke Brandt en premier Rutte blijkt dat Nederland de resolutie – juist geroemd om zijn balans – heeft willen politiseren. Het stemgedrag leidt tot onbegrip bij GroenLinks-PvdA, SP, D66 en andere partijen, en harde kritiek van maatschappelijke organisaties. De drie partijen hebben Kamervragen ingediend; D66 en de SP roepen de Tweede Kamer terug van reces.